Adventsoverweging vrijdag 8 december 2023
Eerste lezing: Genesis 3, 9 – 15. 20
Maar Jahwe God riep de mens en vroeg hem: “Waar zijt gij?” Hij antwoordde: “Ik hoorde uw donder in de tuin, en toen werd ik bang, omdat ik naakt ben; daarom heb ik mij verborgen.” Maar Hij zei: “Wie heeft u verteld dat gij naakt zijt? Hebt ge soms gegeten van de boom die ik u verboden heb?” De mens antwoordde: “De vrouw die Gij mij als gezellin gegeven hebt, zij heeft mij van die boom gegeven, en toen heb ik gegeten.” Daarop vroeg Jahwe God aan de vrouw: “Hoe hebt gij dat kunnen doen?” De vrouw zei: “De slang heeft mij verleid, en toen heb ik gegeten.” Jahwe God zei toen tot de slang: “Omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt, onder alle tamme dieren en onder alle wilde beesten! Op uw buik zult ge kruipen en stof zult ge vreten alle dagen van uw leven! Vijandschap sticht ik tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en het hare. Het zal uw kop bedreigen, en gij zijn hiel.” De mens noemde zijn vrouw Eva, want zij is de moeder geworden van alle levenden.
Tweede lezing: Lucas 1. 26 – 38
In de zesde maand werd de engel Gabriël van Godswege gezonden naar een stad in Galilea, Nazaret, tot een maagd die verloofd was met een man die Jozef heette, uit het huis van David; de naam van de maagd was Maria. Hij trad bij haar binnen en sprak: “Verheug u, Begenadigde, de Heer is met u.” Zij schrok van dat woord en vroeg zich af, wat die groet toch wel kon betekenen. Maar de engel zei tot haar: “Vrees niet Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, die gij de naam Jezus moet geven. Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken en Hij zal in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jakob en aan zijn koningschap zal nooit een einde komen.” Maria echter sprak tot de engel: “Hoe zal dit geschieden, daar ik geen gemeenschap heb met een man?” Hierop gaf de engel haar ten antwoord: “De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom zal wat ter wereld wordt gebracht heilig genoemd worden, zoon van God. Weet, dat zelf Elisabet, uw bloedverwante, in haar ouderdom een zoon heeft ontvangen en, ofschoon zij onvruchtbaar heette, is zij nu in haar zesde maand; want voor God is niets onmogelijk.” Nu zei Maria: “Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord.” En de engel ging van haar heen.
Overweging
Deze twee lezingen vormen een fraai spiegelbeeld. In de eerste lezing zien we dat God vertoornd is op de mens die zich heeft laten verleiden door de slang (het symbool van het kwaad) en van de boom van kennis van goed en kwaad heeft gegeten. God nu had dit verboden en de mens heeft dit verbod genegeerd. Op dat moment is de mens behept met de zogenaamde erfzonde. Iedere mens die geboren wordt draagt de last van de eerste zondige mensen met zich mee. Het doopsel wast gelukkig een groot deel van deze erfzonde weg.
In de tweede lezing zien we een geheel ander verhaal: Maria is onvoorwaardelijk gehoorzaam aan Gabriël, de boodschappende engel van God. Na verbazing over de aankondiging spreekt zij terstond haar overgave een Gods wil uit: “Zie de dienstmaagd des Heren. Mij geschiede naar Uw woord.” Wij lezen hierin een vooruitwijzing naar de woorden uit het Johannesevangelie: “Gods Woord is mens geworden.” Deze welwillende houding van Maria is zo afwijkend van het gedrag van de mensen uit de eerste lezing dat medio negentiende eeuw het dogma van ‘Maria onbevlekte Ontvangenis’ is ingesteld op 8 december, negen maanden voor haar geboorte. Zij is niet belast met de erfzonde is en zij is daarmee de enige die zich hierdoor van alle mensen onderscheidt. In de beeldhouwkunst wordt Maria dan ook dikwijls uitgebeeld als zou zij de slang als bedrieglijke verleider vertrappen.
*zoek een moment waarin u stil kunt zijn, in uzelf te keren en niet afgeleid te worden.
*neem een ontspannen houding aan. Een bewust rustige ademhaling kan hierbij helpen.
*Lees de tekst die u wordt aangereikt, laat de tekst tot u doordringen en vraag u af wat er volgens u in de tekst staat.
*Lees de tekst opnieuw en vraag u af of u nog een aanvulling vindt op wat u aanvankelijk (al) gelezen had.
*Waarom wordt bovenstaande tekst ons in de Advent aangereikt wordt, tijd van voorbereiding op de komst van onze Heer?
*Heb ik iets aan deze tekst voor mijn manier van leven?
*Blijf een minuut of vijf stil, of zo gewenst langer.
*Formuleer met uw eigen woorden een gebed ter afsluiting en geef daarin weer wat in u opgekomen is in uw tijd van bezinning.
En ga verder met uw bezigheden.
Arthur Prakken