Skip to main content
All Posts By

Piet van Loo

Zondag 1 juni: 7e zondag van Pasen (C)

By Preken

Dierbare broeders en zusters in Christus,

Er bestaat een oud en ontroerend verhaal over Jezus na zijn Hemelvaart. Toen Hij terugkeerde naar de hemel, werd Hij verwelkomd door de engelen. Ze vroegen nieuwsgierig naar zijn werk op aarde. Jezus vertelde hen over zijn geboorte, zijn leven onder de mensen, zijn prediking, zijn lijden, dood en verrijzenis – en hoe Hij de verlossing van de wereld tot stand had gebracht.

Toen stelde de engel Gabriël een indringende vraag: “En nu U terug bent, wie zet uw werk voort?” Jezus antwoordde: “Ik heb op aarde een groep mensen verzameld die in Mij geloofden en van Mij hielden. Zij zullen mijn werk voortzetten.” De engel Gabriël fronste zijn wenkbrauwen en zei: “U bedoelt Petrus, die U driemaal verloochende? En de anderen, die U in de steek lieten bij het kruis? Wat als ze falen? Heeft U een plan B?” En Jezus antwoordde eenvoudig: “Ik heb geen ander plan. Het moet slagen.”

Dát, broeders en zusters, is de kern van deze zevende zondag van Pasen: Jezus rekent op ons. Hij vertrouwt ons zijn zending toe. Hij heeft geen plan B – wij zijn zijn plan A.

In de eerste lezing uit de Handelingen van de Apostelen hoorden we hoe Jezus zijn leerlingen opdraagt om in Jeruzalem te blijven wachten op de komst van de Heilige Geest. Niet om stil te zitten, maar om zich voor te bereiden, om innerlijk te groeien, om gesterkt te worden voor de taak die hen wacht: zijn getuigen zijn tot aan de uiteinden van de aarde.

Dat wachten op Pinksteren is geen leeg wachten, geen passieve tijd. De leerlingen zijn samen, in gebed, in verbondenheid. Ze bereiden zich actief voor. En voor precies datzelfde worden ook wij uitgenodigd te doen in deze dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren: bidden, verdiepen, groeien.

De evangelielezing van vandaag laat ons Jezus zien in zijn hogepriesterlijk gebed. Het is een intiem moment vlak voor zijn lijden, waarin Hij niet voor zichzelf bidt, maar voor zijn leerlingen: “Heilige Vader, bewaar hen in uw Naam… opdat zij één mogen zijn zoals Wij.” Hij bidt om eenheid, om kracht, om bescherming. Niet om hen weg te nemen uit de wereld, maar om hen te bewaren in de wereld, als licht en zout. Zij staan symbool voor verandering, verbetering en een positieve uitstraling.

Hoe actueel is dat gebed in onze tijd! Ook wij leven in een verdeelde, onrustige wereld. Ook wij worden niet weggeroepen uit deze wereld, maar juist gezonden ín de wereld – gezonden om het verschil te maken, door hoe wij leven, hoe wij geloven, hoe wij liefhebben. Zonder liefde zouden wij wegkwijnen, daarom zijn wij allemaal geroepen om Gods Liefde uit te stralen, uit te dragen en voor te leven.

En dat vraagt moed. Want net als de eerste leerlingen zijn ook wij niet perfect. We twijfelen, we maken fouten, we vluchten soms weg van ons geloof. En toch zegt Jezus tegen ieder van ons: “Ik reken op jou. Jij bent mijn plan.”

Hoe doen wij dat in de praktijk?

Door getuigen te zijn, niet alleen met woorden, maar vooral met ons leven. Er is een wezenlijk verschil tussen prediken en verkondigen. Prediken doe je met woorden; verkondigen doe je met je daden. Ons geloof moet zichtbaar zijn in hoe we omgaan met anderen, hoe we keuzes maken, hoe we omgaan met rechtvaardigheid, met vergeving, met hoop.

We worden ook geroepen om leerlingen van Jezus te blijven – steeds groeiend in geloof. Door gebed, de sacramenten, en vooral door liefdevolle dienstbaarheid. Zo worden we levende instrumenten van zijn boodschap.

De Hemelvaart van Jezus is geen afscheid, maar een doorgang. Het is niet het einde, maar het begin van onze zending. Vandaag bevinden we ons liturgisch op een kruispunt: tussen Hemelvaart en Pinksteren, tussen belofte en vervulling. We worden uitgenodigd om net als de leerlingen ons hart te openen, samen te bidden, ons te laten vullen met de Geest van God.

Want Jezus heeft geen plan B. Hij rekent ons op. Amen.

Kapelaan Siju

25-5-2025: 6e Zondag van Pasen (Jaar C)

By Preken

Broeders en zusters in Christus, Na Pasen breekt voor velen van ons een drukke periode aan. Mijn agenda vult zich in deze weken versneld: voorbereidingen voor de Eerste Communie, het Vormsel, vergaderingen, pastorale gesprekken, liturgische vieringen – alles lijkt samen te komen in de vijftig dagen tussen Pasen en Pinksteren.

En soms, als ik naar die volle agenda kijk, stel ik mezelf de vraag: Wat zou er eigenlijk op de agenda van Jezus hebben gestaan na zijn verrijzenis? Wat stond er op zijn hemelse planning in de weken tussen Pasen en Hemelvaart?

Vandaag, op deze zesde zondag van Pasen en vlak voor Hemelvaart, mogen we daar samen bij stilstaan. Want ook voor Jezus was het geen rustige periode. Na zijn lijden en dood volgde geen welverdiende vakantie. Nee, Hij stond vroeg op – letterlijk én figuurlijk.

De eerste grote taak: opstaan uit de dood. Niet symbolisch, niet figuurlijk, maar werkelijk. Hij stond op uit het graf, uit de schaduw van de dood. Een onvoorstelbaar moment, een keerpunt in de geschiedenis van de mensheid. Maar tegelijk ook: het begin van een nieuwe missie.

Na zijn opstanding begon Jezus aan een reeks van ontmoetingen. Hij zocht zijn leerlingen op – niet zomaar om even ‘hallo’ te zeggen, maar om hen te troosten, te bemoedigen en te onderrichten. Denk aan Maria Magdalena bij het graf. Aan de Emmaüsgangers. Aan de leerlingen in de bovenzaal. En ja, arme Jezus – Hij moest zelfs nog een keer terugkomen voor Tomas, die er de eerste keer niet bij was. Tomas wilde zien en voelen. En Jezus? Hij kwam speciaal voor hem. Zó groot is zijn liefde: Hij keert terug voor de twijfelaar.

In een latere ontmoeting, aan het meer van Galilea, stond een belangrijk punt op de agenda: de aanstelling van een herder voor zijn Kerk. Jezus sprak Petrus aan – de man die Hem driemaal had verloochend en nog vol schuld zat. Drie keer vroeg Jezus: “Heb je Mij lief?” En drie keer gaf Petrus, misschien onzeker maar oprecht, zijn antwoord: “Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.”

Daarmee werd Petrus niet alleen hersteld, maar ook aangesteld. Jezus gaf hem de opdracht: “Weid mijn schapen.” Een geestelijk leider werd geboren. Of, in pauselijke taal: Habemus papam – we hebben een paus.

Daarna volgden weken van onderwijs en vorming. Geen colleges met PowerPoint, maar echte gesprekken, levensechte lessen. Jezus bereidde zijn leerlingen voor op de toekomst zonder zijn zichtbare aanwezigheid. Hoe blijf je één als gemeenschap? Hoe houd je de liefde levend? Hoe blijf je sterk in een vijandige wereld?

In het evangelie van vandaag horen we Jezus’ laatste woorden vóór zijn hemelvaart. Geen strenge geboden, geen afscheid met afstand, maar drie tedere beloften. Zoals een meester die zijn leerlingen loslaat, spreekt Hij woorden van liefde en vertrouwen.

  1. “Vrede laat Ik u na, mijn vrede geef Ik u.”
    Niet de oppervlakkige rust van de wereld, maar Zijn eigen vrede – diepgaand, blijvend, geworteld in de overwinning op de dood. Een vrede die standhoudt, ook in storm en verwarring. Hoezeer hebben wij die vrede nodig, in een wereld vol lawaai, stress en verdeeldheid?
  2. “De Heilige Geest zal u alles leren en u herinneren aan alles wat Ik u gezegd heb.”
    Wij hoeven het niet allemaal zelf te kunnen of te begrijpen. De Geest komt als Trooster, als Leraar, als Innerlijke Gids. Als wij ons in stilte naar binnen keren en met onze geest naar God richten, zijn de ingevingen vol liefdevolle inspiratie die hierzonder niet voor te stellen is.
  3. “Ik kom terug.”
    Geen vaag afscheid. Geen ‘tot ziens misschien ooit’. Nee:“Ik kom terug.”Dat is het grote vooruitzicht dat wij vieren met Hemelvaart en Pinksteren. Hij gaat naar de Vader, maar niet om afstand te nemen – juist om dichterbij te kunnen zijn. Niet meer beperkt door tijd of ruimte, maar aanwezig in elke eucharistie, in elk gebed, in elk hart dat open is. In de verbinding met Zijn overgave aan het lijden voor ons, mogen we elkaar van hart tot hart ontmoeten en onze zorgen met Hem delen.

En dan komt de vraag aan ons: Wat staat er op onze agenda? Waar vullen wij onze dagen mee?

De agenda van Jezus was volledig gericht op anderen: troosten, onderwijzen, zenden, vrede brengen, liefhebben. Zijn werk is nog niet voltooid – en nu zijn wíj zijn handen, zijn stem, zijn hart in deze wereld.
Misschien zit uw agenda ook overvol. Maar durven we, juist dan, elke dag een moment te nemen om te vragen: “Heer, wat wilt U vandaag doen – in mij, en door mij heen?” Waar kan ik uw liefde doorgeven?

Broeders en zusters, de Paastijd is nog niet voorbij. Hemelvaart en Pinksteren komen eraan. Maar vandaag, op deze zesde zondag van Pasen, spreekt Jezus ons bemoedigend toe: “Ik geef je mijn vrede, Ik geef je mijn Geest, en Ik kom terug.”
Dat is de hoop van ons geloof. Dat is de kracht van onze zending. En dat is de diepe vreugde die ook onze communiekinderen vandaag leren kennen: dat Jezus leeft, werkt, en gaat elke dag opnieuw met jullie mee. Amen.

Kapelaan Siju.

Zondag 11-5-2025: 4e zondag van Pasen C

By Preken

Een paar jaar geleden vertelde een collega van mij, een priester uit India, een bijzondere gebeurtenis die hij meemaakte in zijn parochie. Tijdens een zomerse catecheseles organiseerden ze een wedstrijd voor de kinderen. Elk kind moest een Bijbelvers opzeggen. Wie het goed deed, kreeg een klein prijsje.

Een jongetje kwam naar voren, maar bleef zwijgend staan. Hij schoof zenuwachtig met zijn voeten, keek naar beneden en zag er duidelijk gespannen uit. Hij kon zich zijn tekst niet herinneren. Zijn moeder zat op de eerste rij en probeerde te helpen. Ze gebaarde en vormde de woorden met haar lippen, maar het hielp niet. Het geheugen van haar zoon bleef leeg. Uiteindelijk boog ze zich naar voren en fluisterde zacht het begin van de zin: “Ik ben het licht der wereld.” Het jongetje begon te stralen. Hij hief zijn hoofd op en zei met overtuiging en een luide stem: “Mijn moeder is het licht der wereld.”

Iedereen lachte hartelijk en we lieten het maar zo. Want eigenlijk had het kind iets heel dieps gezegd.

Beste mensen, vandaag horen we in het Evangelie Jezus zeggen: “Mijn schapen luisteren naar mijn stem; Ik ken ze, en zij volgen Mij.” Hij spreekt als de Goede Herder, degene die zijn leven geeft voor zijn schapen, die hen kent, beschermt, en nooit laat gaan. Toen ik dit Evangelie las, dacht ik: hoe zou het zijn om deze woorden te horen door de ogen van een moeder?

Moeders kennen hun kinderen op een unieke manier. Niemand kent je zoals je moeder dat doet. Ik herinner me een moment uit mijn jeugd: als iemand tegen mijn moeder zei dat ik een goede zoon was, glimlachte ze alleen. Want zij alleen wist hoe zwaar het werkelijk was om mij op te voeden. Moeders zien wat anderen niet zien. Ze herkennen de stem van hun kind in een drukke ruimte. Ze voelen aan wanneer er iets niet klopt, zelfs zonder woorden. En ze zouden zonder aarzeling alles geven voor het welzijn van hun kind. Die diepe, persoonlijke verbondenheid dat is de liefde waar Jezus vandaag over spreekt. Niet een abstracte liefde, maar een concrete, levende liefde die draagt, verzorgt en beschermt.

Op deze vierde zondag van Pasen vieren we traditioneel Jezus als de Goede Herder. Dat dit samenvalt met Moederdag is geen toeval. De zorg, tederheid en trouw van een moeder weerspiegelen iets van het mysterie van Gods liefde. Als je ooit hebt gezien hoe een moeder ’s nachts opstaat voor een ziek kind, hoe ze haar eigen vermoeidheid opzij zet om haar gezin gelukkig te maken, of hoe ze haar kind in alle stilte begeleidt naar volwassenheid, dan begrijp je iets van de woorden: “Ik ken ze, en zij volgen Mij.”

En omgekeerd herkennen ook kinderen de stem van hun moeder. Net zoals Jezus zegt: “Mijn schapen luisteren naar mijn stem.” In de stem van een moeder klinkt veiligheid door, vertrouwdheid, en liefde. Jezus zegt niet dat zijn volgelingen Hem herkennen aan zijn wonderen of grootse daden, maar aan zijn stem, aan zijn nabijheid en zijn tederheid.

Het jongetje uit het verhaal wist zijn tekst niet meer. Maar hij wist wie voor hem stond: zijn moeder. De vrouw die hem kende en liefhad. “Mijn moeder is het licht der wereld,” zei hij. Een vergissing misschien, maar ook een diepe waarheid. Want moeders zijn vaak het eerste licht dat een kind ziet, de eerste stem die vertrouwen geeft, de eerste gids op de weg van het leven.

Beste mensen, vandaag mogen we stilstaan bij die mensen die als herder in ons leven zijn geweest, en vaak zijn dat moeders. In het gezin, in de gemeenschap, biologisch of geestelijk: moeders zijn vaak de eerste die ons helpen de stem van Jezus te leren herkennen.

Maar er is nog een andere kant. Jezus zegt ook: “Niemand zal hen uit mijn hand roven.” Wat een belofte! Moeders (en vaders!) maken zich zorgen: zal het goed gaan met mijn kind? Is hij/zij veilig? Jezus zegt: “Ik geef hun eeuwig leven. Ze zullen nooit verloren gaan.” Hij lijkt tegen iedere ouder te zeggen: je hoeft hen niet alleen te dragen. Mijn handen zijn sterker dan alles. Daar zijn ze voorgoed veilig.

Laten we vandaag, terwijl we onze moeders eren, ook danken voor Jezus, de Goede Herder. En laten we Hem vragen dat wij zijn stem blijven horen, dat we leren kijken met zijn ogen, en liefhebben met zijn hart, zoals een moeder dat doet. Amen.

Kapelaan Siju.

Zondag 4 mei 2025: 3e Zondag van Pasen C 2025

By Preken

Lezingen: Handelingen 5, 27b-32.40b-41; Openbaring 5, 11-14; Johannes 21, 1-19 (of 1-41).

Wij, mensen houden van zekerheid. De meeste werkenden, bv. kiezen voor een vaste, zekere baan en veranderen pas, als ze zeker zijn er beter van te worden. Als we online aankopen doen willen we er zeker van zijn dat we wat we besteld hebben ook ontvangen zoals het is aangekondigd. (Ik begrijp uit het nieuws dat er problemen als het geleverde niet naar wens is en men het  terug wil sturen). We sluiten notariële contracten af bij koop of huur van huizen af; de rechterlijke macht dient onze zekerheid. Toch is zekerheid vaak gekoppeld aan vertrouwen. Van vrienden zijn we zeker omdat we ze vertrouwen; mensen gaan een huwelijk aan omdat ze elkaar in de periode van kennismaking hebben leren vertrouwen, zodanig dat ze verder samen door het leven willen gaan. Ieder van ons kan voor zichzelf invullen hoe ver het verlangen naar zekerheid gaat.     De laatste jaren is ons verlangen naar zekerheid-vertrouwen onder druk komen te staan. Daarbij wordt menigmaal de vraag gesteld: van wie of waarvan kan ik op aan? Wie kan ik vertrouwen. Dat geldt in het groot (denk aan de wereldpolitiek) en in het klein, in situaties waarin we leven.

Bij de leerlingen van Jezus speelt de vraag naar zekerheid na Pasen een rol. Hun leermeester een man van  ruimte in de benauwende godsdienstige situatie van die tijd en weldoener van mensen, was ter dood gebracht. De leerlingen moesten, een illusie armer, opnieuw hun weg zoeken in een hen vijandige wereld. Er waren weliswaar verhalen van verschijningen van Jezus na Pasen als zou Hij leven. Maar de leerlingen wilden graag zekerheid, dat de Jezus van na Pasen dezelfde was als de Jezus, die ze in levende lijve hebben meegemaakt en aan wie ze zich hebben toevertrouwd. Zo weigert leerling Thomas te geloven als hij niet de littekens van de wonden kan zien en voelen die Jezus overhield van zijn marteldood aan het kruis. De leerlingen worden op hun wenken bediend. Jezus is dezelfde, maar na Pasen ook anders, onttrokken aan kwaad en dood. Maar, Hij laat zich zien; hij laat zijn littekens aanraken, Hij eet met hen aan de oever van het meer, m.a.w. Hij is dezelfde Jezus vóór en na Pasen. Bovendien vraagt Hij de leerlingen zijn werk in woord en daad voort te zetten. De overvloed van de door hen gevangen vissen -naar het Evangelie van vandaag geven het perspectief aan van de groei van het christelijke geloven over heel de wereld . De leerlingen leggen getuigenis af voor de Hoge Raad. Ze brengen Jezus’ Evangelie onder  woorden, zij genezen zieken, zoals Jezus en bevrijden mensen van hun boze geesten. Ze vertrouwen zich opnieuw Jezus toe, maar nu op een krachtige manier in tegenstelling tot hun gedrag tijdens de dagen van Jezus’ lijden toen ze Hem in de steek gelaten hadden. Nu volgen ze Hem zelfs in zijn lijden na, als ze door de overheid worden gevangen gezet en gegeseld. Een man als Stefanus wordt door een sensatiemenigte zelfs door steniging ter dood gebracht. Ze ergeren zich dat ze niet opgewassen zijn tegen zijn wijsheid die bestaat in zijn geloof en vertrouwen in Jezus.

Bij ons lijkt het christelijk geloven afgenomen. Komt daar verandering in? Zou het zoeken naar zekerheid en houvast in het Evangelie door hedendaagse jongeren in onze chaotische tijd een teken kunnen zijn?  Volgens berichten in de media in Vlaanderen overstijgt hun getal dat van de vorige generatie?  Zou Gods werkelijkheid van liefde hen zekerheid en vertrouwen bieden in de op het Ik-gerichte werkelijkheid waarin we momenteel leven? Moge ons geloof in de opstanding van Jezus ons, christenen, houvast, ondersteuning en uitzicht geven op een leven nu al voorgoed, doorheen alles wat we momenteel meemaken. Amen.

Emeritus pastoor Reijnen.   

Zondag 27-4-2025: Tweede zondag van Pasen C.

By Preken

Vandaag vieren wij de 2e zondag van Pasen, de zondag van de Goddelijke Barmhartigheid. Tegelijkertijd is het in ons land een feestweekend: we vieren Koningsdag! Afgelopen zaterdag kregen velen een Koninklijke onderscheiding ‘een lintje’ een bijzondere erkenning voor hun inzet en goedheid in de gemeenschap. Wat opvalt bij deze uitreikingen is altijd hetzelfde: het is een verrassing! Mensen weten van niets. Plotseling staat daar de burgemeester, de familie is erbij, de spanning stijgt… en dan, opeens, wordt de naam genoemd. Misschien mochten een aantal van jullie hierbij aanwezig zijn en hebt u ook dit speciale moment meegemaakt. De verbazing, de tranen, de vreugde…. een van binnenuit echte beleving.

Die spanning, die verrassing, daar herkennen we vandaag ook iets van in het evangelie dat we elk jaar op deze zondag horen: het verhaal van apostel Tomas.

De leerlingen zaten bijeen, achter gesloten deuren, bang, onzeker, twijfelend over wat er allemaal was gebeurd. En opeens staat Jezus daar, in hun midden. “Vrede zij u,” zegt Hij. Wat een ongelooflijke verrassing! De leerlingen zijn blij, maar Tomas was er niet bij. Wanneer de anderen hem vertellen dat zij de Heer hebben gezien, kan hij het niet geloven. Tomas wil het zelf zien, zelf aanraken. Hij verlangt naar zekerheid.

Soms wordt Tomas wel eens “de ongelovige” genoemd, maar dat doet hem eigenlijk tekort. Want wie van ons zou niet precies zo reageren? Ook wij leven in een wereld vol twijfel: twijfel aan onszelf, twijfel aan elkaar, twijfel aan de toekomst en ook, ja, twijfel aan God.

Tomas stelt de vragen die wij misschien ook niet durven te stellen. Zijn twijfelen is eerlijk. Hij blijft niet hangen in zijn twijfel, maar gaat op zoek naar ontmoeting. Hij verlangt ernaar om Jezus echt te ontmoeten, om te weten: is het waar? Is Hij werkelijk opgestaan?

En dan, een week later, opnieuw zijn de leerlingen bijeen. En weer is daar Jezus. En deze keer is Tomas erbij. Jezus komt niet met verwijt, maar met een uitnodiging: “Kom, leg je vinger hier. Zie mijn handen. Wees niet langer ongelovig, maar gelovig.” En Tomas antwoordt: “Mijn Heer en mijn God!”

Wat een prachtige geloofsbelijdenis! Van twijfel naar diep geloof, van onzekerheid naar vrede.

Broeders en zusters, het verhaal van Tomas laat ons zien dat twijfel niet het einde hoeft te zijn van het geloof. Integendeel: twijfel kan de deur openen naar een dieper vertrouwen. Geloof is niet het tegenovergestelde van twijfel; geloof is het vertrouwen dat, zelfs midden in onze onzekerheden, God ons tegemoetkomt en ons vrede geeft.

Geloof brengt vrede. Dat zien we bij Tomas: zodra hij Jezus herkent, wordt zijn hart gerustgesteld. Hij hoeft niet meer alles te begrijpen of te controleren. Hij vertrouwt. En uit dat vertrouwen komt vrede voort vrede in zijn eigen hart en vrede met de anderen.

Ook vandaag is dat nog steeds zeer relevant! In een tijd waarin zoveel mensen worstelen met vragen over het geloof, over het leven, over rechtvaardigheid, over de toekomst, roept Jezus ons toe: “Vrede zij u.” In een wereld waar oorlog, conflict en verdeeldheid nog steeds dagelijkse realiteit zijn, zegt Jezus: “Ik ben bij jullie.” Geloof betekent niet dat al onze vragen verdwijnen. Geloof betekent dat we ons, zelfs mét onze vragen, toevertrouwen aan Jezus. Net zoals Tomas dat uiteindelijk deed.

Beste mensen, Laten wij vandaag bidden dat wij, net als Tomas, mogen groeien in geloof. Dat onze twijfels geen muren worden, maar bruggen. Dat de vrede van de verrezen Heer in ons hart mag wonen. En dat wij, ieder op onze plek, dragers van die vrede mogen zijn, als kleine bouwstenen van Gods Koninkrijk. “Zalig zij die niet zien en toch geloven.” Amen.

Kapelaan Siju

KLEDINGINZAMELINGSACTIE ZATERDAG 24 MEI a.s.:   

By Nieuws
KLEDINGINZAMELINGSACTIE ZATERDAG 24 MEI a.s.:
                                                      
Het Missiecomité organiseert de jaarlijkse kledingactie op zaterdag 24 mei. Zoals altijd is de opbrengst ook nu weer bestemd voor de projecten van Zuster Maria Goretti in India.  U kunt de zakken met kleding, huishoudtextiel en schoeisel vóór 9.00 uur op het trottoir zetten.  De leden van het Missiecomité halen de kleding in de loop van de ochtend bij u op.
Mocht u vragen hebben over het inzamelen van kleding neem dan contact op met J.Urlings (06-50218760). Meer informatie over de projecten in India treft u aan op de site: www.gorettistichting.nl
Alvast hartelijk dank voor uw bijdrage.

Zondag 13-4-2025: Palmzondag 2025

By Preken

Broeders en zusters in Christus, Vandaag begint de Goede Week. Palmzondag is een bijzondere dag: enerzijds vieren we Jezus’ plechtige intocht in Jeruzalem, anderzijds horen we reeds het Passieverhaal. Het is een zondag vol contrasten van “Hosanna!” tot “Kruisig Hem!” En midden in al die uitersten klinkt één grote, dringende vraag: Wie is Hij?

Het volk in Jeruzalem stelde die vraag toen Jezus op een ezel de stad binnenkwam: “Wie is dat?” En ook wij stellen die vraag vandaag opnieuw. Het is een vraag die als een rode draad door de lezingen van de afgelopen week liep, vooral in het Johannesevangelie: “Wie is deze man? Wie is Jezus?”

Als we terugblikken op de doordeweekse lezingen, zien we hoe Jezus door Judea en Galilea trok. Hij genas zieken, onderwees de mensen, en sprak steeds duidelijker over zijn unieke relatie met de Vader. In Johannes Evangelie horen we Hem zeggen: “Voorwaar, Ik zeg u: vóór Abraham werd, ben Ik.” Doordat Hij rechtstreeks uit God geboren was, was Hij ook gelijk aan God, echter een uitspraak die zijn tegenstanders niet konden verdragen. Ze raapten stenen op om Hem te doden.

Toch bleef Hij doorgaan. Niet met geweld of dwang, maar met geduld, liefde en waarheid. Hij probeerde duidelijk te maken: “Ik ben niet zomaar een profeet, niet slechts een leraar of genezer. Ik ben de Zoon van God.”

Maar ze wilden het niet geloven. Integendeel, de weerstand groeide. Hun harten verhardden. De vraag “Wie is Hij?” maakte plaats voor het oordeel: “Hij moet verdwijnen.”

En dan komen we bij vandaag. Jezus trekt Jeruzalem binnen, niet als een krijgsheer, niet op een strijdros, maar op een ezel. Zo vervult Hij de profetie van Zacharia: “Zie, uw koning komt tot u, rechtvaardig en zegevierend, nederig en rijdend op een ezel.”

Hij toont zich als Koning, maar een koning van een ander soort. Geen machthebber met zwaard en troon, maar een nederige dienaar, de Messias die gekomen is om te lijden en zichzelf te geven. Zijn koningschap zal zich openbaren, niet in pracht en praal, maar aan het kruis.

En opnieuw klinkt die vraag: Wie is Hij?

Voor velen was Hij een profeet. Voor de Farizeeën een bedreiging. Voor zijn leerlingen was Hij de Messias, maar ook zij zouden nog schrikken van wat dat werkelijk betekende.

En vandaag klinkt diezelfde vraag tot ieder van ons: Wie is Jezus voor mij?

Is Hij slechts een inspirerende figuur, een moreel voorbeeld, een wijze man uit het verleden? Of is Hij voor mij ook de werkelijk de Zoon van God, mijn Redder, mijn Koning, mijn Heer?

Durven wij Hem erkennen als Heer van ons leven, ook wanneer dat moeilijk wordt? Durven wij Hem te volgen in zijn zachtmoedigheid, zijn bereidheid tot dienen, zijn radicale overgave aan de wil van de Vader?

Want wie Jezus werkelijk is, wordt pas ten volle zichtbaar in zijn kruis én in zijn verrijzenis. Zijn macht ligt in Zijn Liefde. Zijn overwinning in Zijn zelfgave. En die Liefde is ook vandaag nog werkzaam, in de eucharistie, in de gemeenschap van de Kerk, in elk hart dat Hem erkent.

Broeders en zusters, Laat deze Goede Week een weg van verdieping zijn. Spring niet te snel naar het Paas-Alleluja. Eerst mogen we de weg van het doorleven van het kruis gaan, met open ogen, met een open hart, met de vraag: Wie is Hij? En wie is Hij voor mij?

En misschien kunnen wij, met heel ons hart, antwoorden zoals Petrus het later zou doen:
“Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” Amen.

Kapelaan Siju.

Bezinningen veertigdagentijd 2025.

By beschouwingen

Vrijdag 11-4-2025 vijfde vrijdag van de veertigdagentijd       

Jeremia 20, 10-13 en Johannes 10, 31-42

In deze voorlaatste vrijdag van de veertigdagentijd staan we stil bij twee krachtige Bijbelse figuren: de profeet Jeremia en Jezus. Beiden worden geconfronteerd met verzet, onbegrip en dreiging, maar beiden blijven trouw aan hun zending.

In de eerste lezing uit Jeremia 20 horen we de profeet klagen over zijn lot. Hij voelt zich belegerd door mensen die op zijn val loeren, die hem willen aanklagen en uitschakelen. “Angst van rondom” is een terugkerende kreet. Jeremia’s woorden zijn rauw, vol emotie, een echte aanklacht bij God. Maar temidden van zijn angst en pijn, klinkt er ook hoop. Jeremia weet dat de Heer aan zijn zijde staat “als een sterke held.” Zijn vertrouwen blijft overeind, zelfs wanneer alles tegenzit. Hij eindigt zijn klacht met een lofzang: “Zing voor de Heer, loof de Heer, want Hij heeft het leven van de arme gered.”

In het evangelie uit Johannes 10 zien we Jezus in een gelijkaardige situatie. De Joden willen Hem stenigen, omdat Hij zich “één met de Vader” noemt. Jezus verdedigt zijn woorden met verwijzing naar de Schrift: “Staat er niet geschreven: Ik heb gezegd: gij zijt goden?” Hij probeert hun ogen te openen, niet om zijn eigen eer, maar omdat Hij wil dat zij de werken van de Vader herkennen in Hem. Toch blijft het verzet hardnekkig. Jezus trekt zich terug, maar zelfs daar, aan de overkant van de Jordaan, komen mensen tot geloof.

Beide lezingen tonen ons hoe waarheidsgetrouwe mensen – profeten en de Zoon van God zelf, weerstand oproepen in een wereld die liever gerust gelaten wordt. De confrontatie met de waarheid, met het licht, roept vaak afwijzing op. Toch houden Jeremia en Jezus vast aan hun roeping, gesterkt door hun band met God.

In deze laatste dagen van de veertigdagentijd worden ook wij uitgenodigd om trouw te blijven. Misschien ervaren we weerstand of onbegrip wanneer we proberen te leven naar het evangelie. Maar zoals Jeremia en Jezus, mogen we vertrouwen op Gods nabijheid. Hij is onze sterke helper, ook wanneer wij op de proef gesteld worden.

Aanbevelingen voor bezinning

– Kies een moment van stilte, vrij van afleiding.

– Lees de aangeboden tekst en vraag uzelf af: Wat raakt mij hierin?

– Blijf even stil en overweeg of er iets is wat God u wil zeggen.

– Draag deze gedachte met u mee gedurende de dag.

Gebed:
Heer, geef ons de moed van Jeremia en de standvastigheid van Jezus. Laat ons blijven geloven, ook wanneer het moeilijk wordt, en help ons om in alles uw liefde zichtbaar te maken. Amen.

Kapelaan Siju. 

******************************

Bezinning 40 dagentijd vrijdag 4 april 2025

De vastentijd is al een eind op weg; zondag laetare is geweest. De lente komt, de zon schijnt, maar het is deze dagen ook guur en er waait een schrale wind. In die ‘tegenstelling’ gaan we richting Goede Week en Pasen. Dat zal nog moeite kosten en is een moment van bezinning en meditatie op zijn plaats; zeker in deze roerige tijden.

Neem even de tijd, ontspan u op een rustgevende plek.

Beginnende met het boek Wijsheid. Niet een gemakkelijk boek; ik kon het niet eens vinden in de ‘Bijbel in Gewone Taal’. Dan maar de ‘Willibrord vertaling’ uit 1981. We lezen Wijsheid 2, 1a, 12-22. Het gaat erover dat de goddelozen de rechtvaardigen willen uitdagen: laten de rechtvaardigen aan ons maar eens zien, dat ons leven niet goed is. De schrijver laat subtiel zien, dat de ongelovigen geen gelijk hebben, maar hij snapt hen wel. Het boek Wijsheid is immers geschreven door een diepgelovige Joodse man, in ellendige omstandigheden levend in Egypte, een land met veel Hellenistische invloeden (veelgodendom versus monotheïstisch Jodendom). Het boek Wijsheid is geschreven ergens tussen 200 en 30 jaar voor Christus.

De 2e lezing is uit het Evangelie van Johannes: Joh. 7 1-2, 10, 25-30. Jezus gaat niet met zijn broeders/zusters mee naar het Loofhuttenfeest in Jeruzalem. Nee, hij gaat alleen incognito naar Jeruzalem en begint daar spontaan te prediken en zijn boodschap te verkondigen. Best wel gewaagd (?), omdat bekend is dat hij gezocht wordt om gedood te worden……. Maar nu nog niet, want de tijd daarvoor is nog niet gekomen……

Twee (oude) verhalen zomaar door de week, welke beide veel aanknopingspunten hebben met de huidige actualiteit…? Goed om over na te denken.

Wim Hendriks.

*************************

Dinsdag 1-4-2025  van Veertigdagentijd – jaar C

(Ez. 47, 1-9, 12; Joh. 5, 1-3a. 5-16)

Vandaag worden wij uitgenodigd om te luisteren naar de profeet Ezechiël en de evangelist Johannes. Beiden spreken tot ons met het krachtige beeld van water, dat genezing en leven brengt.

In zijn visioen ziet Ezechiël een stroom water uit de tempel vloeien. Eerst is het een kleine stroom, maar het wordt steeds dieper. Uiteindelijk verandert het alles wat het aanraakt en brengt het leven en vruchtbaarheid. Dit water is een symbool van Gods genade en zegen, die overal genezing en vernieuwing brengt.  In het evangelie zien we Jezus bij de badplaats Bezeta, waar een verlamde man al 38 jaar ligt te wachten op genezing. Hij heeft geen hoop meer, want hij kan zichzelf niet in het water laten zakken wanneer het bewogen wordt. Maar Jezus komt naar hem toe en stelt hem een eenvoudige maar diepgaande vraag: “Wil je gezond worden?”

Deze twee teksten laten zien hoe God leven geeft en hoe Jezus de bron van genezing en vernieuwing is. De rivier uit Ezechiëls visioen kan worden gezien als een beeld van de genade die uit Christus voortkomt. Jezus is de ware tempel (Joh. 2,19-21), en uit Zijn geopende zijde stroomt water en bloed. Dit verwijst naar de Heilige Geest, die ons innerlijk vernieuwt en ons leven vruchtbaar maakt. Net zoals de bomen langs de rivier vruchten dragen en genezing brengen, worden ook wij geroepen om door Gods genade vruchtbaar te zijn en genezing te brengen in onze omgeving.

De genezing van de verlamde man laat ons zien dat Jezus het levende water is. De man kon zelf niet bij het water komen, maar Jezus kwam naar hem toe. Dit is een krachtig beeld van genade. Hij komt juist naar ons toe in onze gebrokenheid en nodigt ons uit om op te staan en te wandelen in nieuw leven.  Jezus’ vraag “Wil je gezond worden?” is ook vandaag voor ons relevant. Soms houden we vast aan onze beperkingen, angsten of oude gewoonten. Misschien denken we dat verandering onmogelijk is. Maar Jezus nodigt ons uit om onze harten te openen en Zijn genezende kracht toe te laten in ons leven. Dit vraagt vertrouwen en geloof: de bereidheid om op te staan en Hem te volgen.

In deze veertigdagentijd laten we ons raken door het levende water dat Jezus ons geeft. Mogen wij, net als de genezen man, opstaan uit onze gebrokenheid en wandelen in de vrijheid en vreugde die Christus ons schenkt.

Aanbevelingen voor bezinning

– Kies een moment van stilte, vrij van afleiding.

– Lees de aangeboden tekst en vraag uzelf af: Wat raakt mij hierin?

– Blijf even stil en overweeg of er iets is wat God u wil zeggen.

– Draag deze gedachte met u mee gedurende de dag.

Kapelaan Jerry

**************************************

 

28-3: vrijdag in de derde week van de Veertigdagentijd

Lezingen: Hos. 14, 2-10; Mc. 12, 28b-34

In de Veertigdagentijd worden wij uitgenodigd om ons hart opnieuw op God te richten. De lezingen van vandaag helpen ons daarbij: de profeet Hosea roept het volk op tot bekering, en Jezus vat in het evangelie de kern van het geloof samen in het gebod van de liefde.

Hosea spreekt tot een volk dat zich heeft afgekeerd van God, maar hij schildert een beeld van barmhartigheid en herstel. Hij roept Israël op: “Keer terug tot de Heer, uw God.” De profeet belooft dat God zijn afvallige volk niet zal verwerpen, maar hen met liefde zal omarmen: “Ik zal hen uit vrije wil genezen.” Dit toont Gods oneindige barmhartigheid: zelfs wanneer wij afdwalingen en fouten begaan, blijft Hij ons uitnodigen tot een nieuw begin.

In het evangelie vraagt een schriftgeleerde aan Jezus wat het grootste gebod is. Jezus antwoordt met de kern van het geloof: “Bemin de Heer, uw God, met heel uw hart, heel uw ziel, heel uw verstand en heel uw kracht. En bemin uw naaste zoals uzelf.” Hierin ligt de sleutel tot een leven in Gods nabijheid.

God beminnen betekent niet slechts Hem met woorden of rituelen eren, maar Hem werkelijk de eerste plaats in ons leven geven. Dit kan door gebed, reflectie, maar vooral door daden van liefde. Naastenliefde vloeit hier direct uit voort: ware liefde voor God uit zich in concrete zorg voor anderen.

In deze Veertigdagentijd worden wij uitgenodigd om na te denken over deze vraag: Hoe kan ik met heel mijn hart God liefhebben en dit laten zien in mijn daden? Misschien betekent dit dat we een moment nemen om te bidden, een vriendelijk woord spreken tegen een ander, of iemand helpen die eenzaam is. Bekering is niet alleen een keerpunt in ons denken, maar vooral een stap in de richting van liefde. Want wie God bemint en zijn naaste liefheeft, komt dicht bij het Rijk van God.

Aanbevelingen voor bezinning

– Kies een moment van stilte, vrij van afleiding.
– Lees de aangeboden tekst en vraag uzelf af: Wat raakt mij hierin?
– Blijf even stil en overweeg of er iets is wat God u wil zeggen.
– Draag deze gedachte met u mee gedurende de dag.

GEBED

Liefdevolle God,
U kent ons hart en weet hoe vaak wij bang zijn om weerstand te ondervinden.
Geef ons de moed om U trouw te blijven, zelfs als dit moeilijk is.
Help ons om in alle omstandigheden te vertrouwen op Uw leiding en bescherming.

Amen.

Kapelaan Siju.

 

*****************************

 

Dinsdag 25 maart 2025 (Feest van Maria Boodschap)

Vandaag lezen en herlezen we de teksten uit Jesaja 7 de verzen 10 – 14  en uit Lucas 1, de verzen 26-38. Zorg daarbij voor een rustig moment en laat deze teksten tot u doordringen. Uit deze teksten is een kleine selectie gemaakt. Het centrale thema is de geboorte van Immanuel en van Jezus, aangekondigd door de profeet Jesaja en de engel Gabriel, de door God gezonden boodschappers. Geboorten die plaatsvonden in  het vertrouwen op God en onder de bescherming van de Heilige Geest. Probeer dan antwoorden te vinden op onderstaande vragen. Formuleer daarna een gebed naar onderstaand voorbeeld en ga door met uw werkzaamheden.

Uit de profeet Jesaja: (Het teken van Immanuel)
14 Daarom geeft de Heer zelf u een teken: Zie de jonge vrouw is zwanger, en zal een zoon ter wereld brengen, en gij zult hem de naam Immanuel (= God-met-ons) geven.

 Uit het Evangelie van Lucas:  (De boodschap van Gabriel aan Maria)
31 Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, die gij de naam Jezus moet geven.
35a Hierop gaf de engel haar ten antwoord: ‘De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen;
37 want voor God is niets onmogelijk.

Toelichting:
Achaz was koning van het koninkrijk Juda vanaf ongeveer 736 v.Chr. tot 725 v.Chr. en wordt beschreven als een slechte en zwakke koning. Hij stapte over naar de godsdienst van omliggende volken en tergde niet alleen de mensen maar ook de Heer. De profeet Jesaja voerde  oppositie tegen zijn beleid op religieus gebied. Het waren roerige tijden. Jeruzalem wordt bedreigd. God belooft koning Achaz  bescherming en steun voor de toekomst. God gaf hem een teken: de jonge vrouw  zal hem een zoon baren die zij Immanuel zal noemen.  Daarom moest koning Achaz wel zijn vertrouwen stellen op Gods toezegging. Zonder vertrouwen houd je geen stand! (vers 9b)

Als zo’n 730 jaar later Maria bezoek krijgt van de engel Gabriel is het opvallend dat God Maria roept tot iets wat menselijkerwijs onmogelijk is, namelijk zwanger worden zonder gemeenschap. Daarom vraagt Maria: ‘Hoe zal dat gebeuren?’ Het antwoord is: doordat de heilige Geest over je komt, Gods eigen kracht. Voor God is niets onmogelijk: d.w.z. deze zin is de sleutel om dit verhaal te begrijpen.

Vragen:
Hoe ontvankelijk zijn wij zelf?
Kunnen wij ruimte maken om in ons God geboren te laten worden?
Durven wij te zeggen ‘mij geschiedde naar uw woord’ als wij geroepen worden ?
Zijn wij bereid om God handen en voeten te geven in ons eigen leven?

 Gebed:

Vader in de hemel.
Laat de Heilige Geest ook in mij een nieuw mens geboren worden.
Geef mij de bescherming en steun voor de toekomst om U te dienen met al wat in mij is.
Maak het onmogelijke in mij mogelijk door uw Geest.
Amen

Michaël Jongkamp

*****************************

 

Bezinning Veertigdagentijd vrijdag 21 maart 2025.
We lezen:      Genesis 37, 3-4, 12-13a, 17b-28 en
Mattheüs 21, 33-43, 45-46

We lezen op vrijdag in deze tweede week van de Veertigdagentijd  uit het Boek Genesis en uit het Evangelie van Matteüs.
Als u een bijbel hebt, neem die er dan bij. Voor degenen, die geen bijbel hebben, hieronder de tekst van de lezing uit het boek Genesis.

“Omdat Israel al oud was toen Jozef werd geboren, hield hij meer van Jozef dan van zijn andere zonen, en hij had een prachtig bovenkleed voor hem laten maken in allerlei kleuren. De broers zagen wel dat hun vader het meest van Jozef hield. Daarom konden ze Jozef niet uitstaan en kon er geen vriendelijk woord voor hem af.
Toen Jozefs broers er eens op uitgetrokken waren om de kudden van hun vader bij Sichem te laten grazen, zei Israel tegen Jozef: ‘Zoals je weet zijn je broers het vee aan het weiden bij Sichem.’

Jozef ging zijn broers achterna en trof hen in Dotan aan. Zijn broers zagen hem al van ver, en nog voordat hij hen had bereikt, hadden ze een plan beraamd om hem te doden. ‘Kijk daar eens’ zeiden ze tegen elkaar, ‘daar komt die meesterdromer aan. Dit is onze kans! Laten we hem vermoorden en hem ergens in een put gooien. We zeggen gewoon dat hij door een roofdier is verslonden. Dan zullen we eens zien wat er van zijn dromen uitkomt.’ Toen Ruben dat hoorde, wilde hij proberen Jozef te redden. ‘Nee, laten we hem niet om het leven brengen,’ zei hij. Er mag geen bloed vloeien! Gooi hem in die put hier, in deze verlaten streek, maar breng hem niet om.’ Zo wilde hij Jozef uit hun handen redden en hem ongedeerd naar zijn vader terug laten gaan. Zodra Jozef bij zijn broers was gekomen, trokken ze hem zijn bovekleed uit, dat mooie veelkleurige gewaad, en gooiden hem in de put; de put was leeg, er stond geen water in. Daarna gingen ze zitten eten.

Opeens zagen ze een karavaan naderen. Het waren Ismaëlieten die uit de richting van Gilead kwamen en op weg waren naar Egypte. De kamelen waren beladen met gom, balsem en cistushars. Toe zei Juda tegen zijn broers: ‘Wat hebben we eraan om onze broer te vermoorden? Dan moeten we ook de sporen weer zien uit te wissen. Laten we hem aan die Ismaëlieten verkopen in plaats van hem om te brengen; hij is tenslotte onze broer, ons eigen vlees en bloed.’ De anderen stemden hiermee in. Toen er Midjanitische kooplieden uit de karavaan voorbij kwamen, trokken de broers jozef uit de put en verkochten hem voor twintig sjekel, en de Ismaëlieten namen Jozef mee naar Egypte.”

*Vooraf:
*Zoek een moment waarin u stil kunt zijn, in u zelf te keren en niet afgeleid te worden.
*Neem ontspannen houding aan. Een bewust rustige ademhaling kan hierbij helpen.
*Lees de tekst die u wordt aangereikt, laat de tekst tot u doordringen en vraag u af wat er volgens u in de tekst staat.
*Lees de tekst opnieuw en vraag u af of u nog een aanvulling vindt op wat u aanvankelijk (al) gelezen had.
*Waarom wordt bovenstaande tekst ons in de Veertigdagentijd aangereikt, de tijd van voorbereiding op Pasen?
*Heb ik iets aan deze tekst voor mijn manier van leven?
*blijf een minut of vijf stil, of zo gewenst langer.
*Formuleer met uw eigen woorden een gebed ter afsluiting en geef daarin weer wat in u is opgekomen in uw tijd van bezinning.

Sluit vervolgens de bezinning af en ga verder met uw dagelijkse bezigheden.

Theo Dahlmans. 

                                                                              ********************                                                                                                                                       

14-3-2025: vrijdag in de eerste week van de Veertigdagentijd.

Lezingen: uit het boek van de profeet Ezechiël en uit het Evangelie van Matteüs 5, 20-26. Hebt u een bijbel lees dan de complete hierboven aangeduide lezingen. Zo niet, dan volgt nu in het kort waar ze over gaan.

Ezechiël was werkzaam ten tijde van de ballingschap van een deel van de bewoners van Judea en Jeruzalem in Babylonië van 593-571. Babylonië wordt door Ezechiël het ‘land van de Chaldeeën genoemd. Het boek gaat over de ondergang en het herstel van Israël, het noordelijke deel van Palestina,  en Judea, het zuidelijke deel. De lezing van vandaag gaat over Gods barmhartigheid t.o.v. de zondaar die zich afkeert van het kwaad en tot leven komt; maar ook over de goede mens, die de weg opgaat van het kwaad en God verwijt, dat Zijn wegen niet recht zijn. De vraag van de profeet luidt: Israël zijn het niet jouw eigen wegen die niet recht zijn? Een citaat van de tekst uit het Lezingenboek, dat gebruikt wordt tijdens de H. Mis: ‘Áls de boosdoener zich van zijn boze daden  afkeert en gaat handelen naar rechtschapenheid en deugd, dan zal hij in leven blijven.’

De tekst uit het Evangelie van Matteüs, geschreven voor vooral Joodse christenen, is uit  de zogenoemde ‘Bergrede’ waarin Jezus zijn verkondiging samenvat. De Wet van Mozes waarin de 10 Geboden, ontvangen op de berg Sinaï tijdens de tocht door de woestijn op weg naar het beloofde land is verworden tot een reeks voorschriften die mensen in de greep houden. Jezus gaat terug naar de kern. Gerechtigheid moet worden beoefend voor het oog van God. Godsdienstige gebruiken als het bidden moeten niet gebeuren om op te vallen en om voor vroomheid geprezen te worden. De verhouding met de medemens berust op  welwillendheid in denken over hem/haar, begrip en respect. Schelden is al strafbaar. Religieuze vroomheid zonder vergeving van en verzoening met de medemens is waardeloos. Doe je best het met je tegenstander eens te worden.

Goede raad
*Zoek een moment/omgeving van rust en stilte, waarin je je niet laat afleiden.
*Lees de tekst en overweeg ze enkele minuten.
*Herlees de tekst en ervaar of er nog nieuwe gezichtspunten naar voren zijn gekomen, die het eigen leven raken.

Blijf enige tijd stil en probeer met eigen woorden een gebed te formuleren waarin naar voren komt wat de tekst met je heeft gedaan; bijvoorbeeld dank aan God voor het (nieuwe) inzicht erkenning van het belang ervan voor het eigen leven; vraag om hulp bij het tot stand brengen van het overwogene.

Emeritus pastoor Reijnen.

 

**************************

 

11-2-2025: dinsdag in de eerste week van de Veertigdagentijd

Lezing: Jesaja 55,10-11 & Matteüs 6,7-15

De Veertigdagentijd is een periode van inkeer, bezinning en voorbereiding op Pasen. Op deze dinsdag worden we in de lezingen uitgedaagd om na te denken over de kracht van Gods Woord en het gebed als een weg tot een diepere relatie met Hem.

In de eerste lezing uit Jesaja 55,10-11 wordt Gods Woord vergeleken met regen en sneeuw die de aarde vruchtbaar maken. Gods Woord keert niet leeg terug, maar vervult altijd zijn bedoeling. Dit is een uitnodiging om met vertrouwen te luisteren naar Gods stem in ons leven. In een tijd waarin we overspoeld worden door meningen en woorden, herinnert deze tekst ons eraan dat Gods Woord standvastig en levend is. Het brengt verandering teweeg in wie ervoor openstaat.

In het evangelie van Matteüs 6,7-15 leert Jezus ons hoe we moeten bidden. Hij waarschuwt tegen holle woorden en eindeloze herhalingen. Gebed is geen kunstmatige prestatie, maar een intieme dialoog met God. Jezus schenkt ons het Onze Vader, een gebed dat samenvat hoe wij als kinderen tot God kunnen spreken. Dit gebed leert ons afhankelijkheid, vergeving en de gerichtheid op Gods koninkrijk. Het herinnert ons eraan dat bidden niet alleen om onze behoeften draait, maar ook om Gods wil en onze relatie met anderen. De woorden “vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren” leggen een sterke nadruk op vergeving. In de Veertigdagentijd worden we uitgenodigd om onze harten te onderzoeken: zijn wij bereid om anderen te vergeven, zoals wij zelf vergeving ontvangen van God?

Deze lezingen roepen ons op tot drie reflecties:

  1. Hoe ontvangen we Gods Woord? Zijn we bereid om stil te staan en ons te laten vormen door wat God ons zegt?
  2. Hoe bidden we? Is ons gebed een intieme ontmoeting met God, of vullen we het met lege woorden zonder echt contact?
  3. Hoe staat het met onze vergevingsgezindheid? Durven we ons hart open te stellen voor verzoening, zodat Gods genade kan werken in ons leven?

 

AANBEVELINGEN

*Kies een moment waarin u niet afgeleid wordt

*Lees de aangeboden tekst en vraag u af: wat heb ik gelezen?

*Blijf even stil en vraag u af of er nog wat toe te voegen valt aan wat u zojuist hebt gelezen?

*Blijf nog even stil en ga verder met uw bezigheden.

Kapelaan Siju