Wennt vier gebòare wèëde en op de welt komme geet dat durch ut vruchtwater van de mam. Vier wèëde sjun gewesje en in de erm va de mam gelaat. De iësjte sjtond van os eege lèëve op dis èëd hat begonne. Ee paar daag sjpieëder huujtsedaags is dat duks noa monde woeëd me noa de kirk gedrage om opnujts gewesje te wèëde, noe in ‘t water van d’r deupvont. Die twieëde wesjbuurt woar um aa te gèëve, dat wennt och mèr get koeëds an os woar vier an d’r gowe kant van ‘t lèëve, d’r kant van d’r Herrgott, d’r kant van de leefde ongeree zowwe stòa. Johannes d’r Deuper woar doamit in d’r Jordaan begos wie hèë de luj vuurbereijet op de prèëdig van ’t Herrgöttje dat dartig joar ieëder op de welt woar koame. Ut woar nuëdig dat Hèë koam, want ’t woar doe ginge gemekkelijke tied: de luj woeëde nit richtig vreij. De Romeine woare d’r baas. En godsdeenstig woeëde gans get onnuuëzel vuurschrifte geplekt aan wat richtig belangriek woar: de leefde vuur dr Herrgott en de anger luuj. De luuj verlangete angesj en woole doa aa mitwirke. Johannes dompelde ze onger en frisch gewesje begonne ze op nujts.
Vier zund ee paar joar wieër gegrujd, sommige al vueël joare. De mieëtste zund oetgegrujd mit vuur oge dat vier gow luuj wille zieë, wie ’t Herrgöttje dat hat gevroagd: ging bedregere, ging haatzienere; luuj mit zurg vuuree, zoëwie vier dat vanaaf ozze deup en van os owwesj gelieërd hant.
Mè wie vinge vier, dat os welt d’r huujtsedaags beij sjteet? Zund vier d’r gerust op? Of zit os de priej vol zurg? En wennt dat beij vueël luuj zoë is krient vier -vuur d’r serieuze vastetied begint- noe ee paar daag de kans om same mit get angesj bezig te zieë. Inge ‘klimaatwissel’ van zurg noa sjpass; ee paar daag dat degínnige die wille zich kinne los loate en zich kinne ongerdompele in plezeer en sjpass. In dit fes loate vier zieë wie gèër vier lèëve en wie vier oetkieke noa goodheed, richtig mitee umgoa, opee aakinne? Dat is joa ut richtige lèëve.
Wennt vier mit carnaval hant ervare wie vier beijee huuëre kin ‘t ee fes zieë woë vier bèëter oetkomme, mieje oszelver, mieje begange mit de luuj nèëve òs, dit aagevange nujjoar direk bereid zieë d’r get goods van te make ooch al lèëve vier in inge ongemekkelikke tied.
Mit Esjgoonsdig dinke vier wèr noa wie vier es gedeupte luuj oszelf kinne verbèëtere tot gow luuj in de welt en in os durp woin noe de nueëdige luuj ’t lestig hant.
Mè noe ieëjs op noa de carnaval: Ees Alaaf.
Broeders en zusters in Christus, Na de drukke kerstdagen, gevuld met familiebezoeken, samen eten en gezellige momenten, komen we vandaag samen om het feest van de Heilige Familie te vieren. Dit feest, dat we vieren tussen Kerstmis en Nieuwjaar, nodigt ons uit om stil te staan bij de waarde van het gezinsleven.
Toen ik nadacht over wat ik vandaag met u kon delen, herinnerde ik mij een grappige Engelse uitspraak die ik eens zag hangen in café Sport: “When I die, bury me under the Pub, so my husband will visit me 7 times a week.”
Vrij vertaald: “Als ik overlijd, begraaf me dan in het café, zodat mijn man mij zeven keer per week kan bezoeken.”
Op het eerste gezicht lijkt dit gewoon een luchtige grap. Maar als we er dieper naar kijken, raakt het aan een belangrijke waarheid: in onze moderne wereld hebben we een hernieuwd besef nodig van het belang van een voorbeeldig en verantwoordelijk leven binnen het gezin.
Op Kerstmis vierden we de komst van God in de wereld: het mysterie van de menswording van Zijn Zoon, Jezus Christus. Vandaag, op het feest van de Heilige Familie, staan we stil bij een bijzonder aspect van dat mysterie. God koos ervoor om niet zomaar in de wereld te komen, maar binnen een gezin. Hij kwam niet als een onafhankelijk wezen, maar als deel van een gemeenschap van liefde: de Heilige Familie van Jozef, Maria en Jezus.
Dat Jezus werd geboren in een gezin toont ons hoezeer God het gezin waardeert als fundament van liefde en geloof. God had ervoor kunnen kiezen om op een andere manier naar ons toe te komen, maar Hij verkoos het gezinsleven – een plek waar zorg, verantwoordelijkheid en geborgenheid centraal staan.
Maria en Jozef zijn een prachtig voorbeeld van trouw en gehoorzaamheid aan Gods wil. Toen Maria de boodschap van de engel ontving dat zij de moeder van de Verlosser zou worden, antwoordde zij vol vertrouwen: “Mij geschiede naar uw woord.” Jozef, geconfronteerd met grote onzekerheden, koos ervoor om Maria te beschermen en Jezus op te voeden. Hun gehoorzaamheid was niet gebaseerd op angst, maar op liefde en vertrouwen in God.
Hierin zien we een tegenstelling met Adam en Eva, die ongehoorzaam waren en hun eigen wil boven die van God stelden. Maria en Jozef laten ons zien hoe het is om in harmonie met Gods plan te leven: met nederigheid, liefde en een diep geloof.
In het gezin leren we de essentie van echte liefde. Het fundament van een gezond gezinsleven is dat we samen God liefhebben. Vanuit deze liefde ontstaat ruimte voor genade en vergeving. Niemand is perfect – niet wijzelf, en niet onze gezinsleden. Maar juist door elkaars fouten te accepteren en elkaar te vergeven, kunnen we groeien in liefde.
Deze liefde strekt zich uit naar de wereld om ons heen. Het gezin is de eerste plek waar we leren om lief te hebben, te dienen en vreugde en verdriet te delen. Het is een plaats waar de christelijke waarden van naastenliefde en hoop worden doorgegeven.
Laten we vandaag de Heilige Familie eren als een model van liefde, trouw en geloof. En laten we die liefde uitstralen naar onze gemeenschap en de wereld om ons heen. Want zoals God ervoor koos om in een gezin onder ons te komen, zo roept Hij ons op om Zijn liefde zichtbaar te maken – te beginnen in ons eigen huis. Amen.
Kapelaan Siju.
Beste mensen, In het dagboek van ons leven heeft de kersttijd altijd een bijzondere plek. Het is een tijd vol verhalen: familiebezoeken, samen eten, een kerstmarkt bezoeken, en voor de kinderen het versieren van de kerstboom, het opzetten van de kerststal, en het gezellig aankleden van het huis samen met vader en moeder. Om dit samen te doen, vinden wij altijd heel fijn.
In deze dagen denk ik vaak terug aan mijn kindertijd. Aan hoe ik, als kleine jongen, samen met mijn moeder de kerststal mocht opzetten. “Voorzichtig,” zei ze altijd als we de beeldjes uit het vergeelde krantenpapier haalden. Ik was namelijk geboren met wat mijn moeder lachend “gezegende handen” noemde – alles wat mooi was, leek ik meteen kapot te maken. De belangrijkste taak van mijn moeder in die tijd was daarom om de kerstbeelden te beschermen. Voor ons beiden waren dat altijd spannende momenten, want één verkeerde beweging kon een beeldje breken.
We leven nu in een tijd die, op een bepaalde manier, op die momenten lijkt: een tijd vol spanning en onzekerheid, waarin dingen zomaar kapot kunnen gaan. Ik hoef het niet eens te benoemen; ieder ziet zelf hoe de wereld eraan toe is. Oorlogen, natuurrampen, machtsspelletjes, de onzekerheid over de toekomst en de invloed van sociale media drukken zwaar op ons.
In deze wereld vol uitdagingen rijst de vraag: “Wat kan de geboorte van het kindje Jezus ons vertellen in deze tijd?”
Het antwoord ligt in de kern van het kerstverhaal. In de lezing hoorden we hoe de herders werden overvallen door een engel. Ze waren doodsbang, want de verschijning van een engel was iets totaal onverwachts en overweldigends. De herders, eenvoudige mensen die gewend waren aan de stilte en het gewone leven op de velden, werden overrompeld. Hun angst: “Wat is er aan de hand?” weerspiegelt onze eigen angsten in deze onzekere wereld.
En wat zegt de engel als eerste?: “Wees niet bang.” Die woorden vormen de allereerste kerstboodschap.
Het is een boodschap van hoop en vertrouwen. Het kind dat in Bethlehem wordt geboren, komt in een wereld die net zo gebroken en onzeker is als de onze. Hij wordt geboren in een stal, te midden van eenvoud en kwetsbaarheid. Toch verkondigt zijn geboorte een diepe waarheid: “God komt naar ons toe, precies zoals wij zijn – met al onze angst, onzekerheid en kwetsbaarheid.”
Die hoop is niet groot of machtig zoals de wereld dat vaak ziet. Het is de hoop van een klein lichtje van grote Liefde in de duisternis, een kwetsbaar kind in een voerbak. Maar juist dat kleine licht verdrijft de duisternis.
En dat licht is ons gegeven om door te geven. Net zoals de engel het goede nieuws bracht aan de herders, worden wij uitgenodigd om boodschappers te zijn van hoop en liefde. Door oog te hebben voor elkaar. Door te luisteren naar de eenzamen, te zorgen voor de kwetsbaren, en te kiezen voor de vrede in plaats van het conflict.
Vandaag nodigt het kerstverhaal ons uit om stil te staan bij die hoop. Om opnieuw de woorden van de engel te horen:“Wees niet bang.” En om ons te laten raken door het wonder van Kerstmis: Dat God zo dichtbij ons komt, dat Hij ons kwetsbare leven deelt.
Als je naar de kerststal kijkt, zie je niet alleen oude beeldjes die voorzichtig zijn neergelegd. Je ziet ook een vreugdevolle boodschap. Je kunt er de hoop in herkennen van herders die hun angst overwinnen, de blijdschap van een moeder die na zoveel onzekerheid haar pasgeboren zoon ziet, en de rust van een man die door al zijn inspanningen heen de Zoon van God omarmt. Maar bovenal zie je de open armen van het kindje Jezus, die iedereen bij Hem welkom heet.
Laten we die hoop niet voor onszelf houden, maar het licht van Kerstmis delen – in onze woorden en daden. Want zelfs in een wereld vol gebrokenheid en angst, kan hoop en vertrouwen opnieuw geboren worden.
Ik wens u allen een gezegend Kerstfeest. Amen.
Kapelaan Siju.
Lezingen: Sefanja3, 14-18a; Filippenzen 4, 4-7; Lucas 3, 10-18.
Dit weekeinde/deze zondag heet ‘Gaudete’: dat betekent: ‘Verheug u’. Het staat in de eerste lezing, genomen uit het boek van de profeet Sefanja (ons Oude Testament). De man was profeet in de jaren 640-630 vóór Christus. Voorafgaande aan de tekst van vandaag zegt de profeet de mensen van Judea, met Jeruzalem als hoofdstad is, wegens wangedrag de wacht aan; daarna heeft hij ook verwijten aan omringende volken. Hij eindigt met te zeggen dat alles goed komt als Judea en Jeruzalem/Sion zich gedragen overeenkomstig Gods bedoelingen en geboden: ‘Verheug u en wees blij Jeruzalem. ‘De Heer, uw God, is bij u als een reddende held. Uitermate verheugt Hij zich om u, door zijn liefde maakt Hij u nieuw’. . Onder deze woorden schuilt een diep verlangen naar een afwezigheid van ellende en verdriet waarvan in eerdere teksten sprake was; in plaats daarvan een verlangen naar goedheid en geborgenheid. Dat verlangen van toen is er bij ons nu ook. Er is wellicht een heimwee naar tien jaar geleden, toen we een gevoel hadden van vrijheid, van permanente vooruitgang en voor velen de mogelijkheid het leven naar eigen goeddunken in te richten. De voormalige Duitse Bondskanselier Angela Merkel heeft haar eigen biografie niet voor niks ‘Vrijheid’ genoemd. Momenteel kunnen we spreken van een ‘bedreigde vrijheid’ gezien alles wat zich in onze wereld afspeelt. Wat kunnen we eraan doen? Is de vraag van velen? We moeten onze vrijheid beter verdedigen, zegt NAVO-baas Marc Rutte. Hij zegt het eigenlijk de oude Romeinen na, die al van mening waren: ‘wil je vrede dan moet je je voorbereiden op oorlog’. Het is toch erg, dat mensen en volken zó elkaar naar het leven kunnen staan, dat men zich moet verdedigen door zich te bewapenen. Ons leven, beste mensen, is er niet eenvoudiger op geworden en we zijn ons ervan bewust hoe ingewikkeld het kan zijn. In de lezing van het Evangelie vroegen de toehoorder onder welke verschillende groeperingen aan Johannes de Doper: ‘wat moeten we doen in de situatie waarin wíj leven? Johannes n bereidde het openbaar optreden van Jezus Christus voor. Hij pleitte voor een verandering van mentaliteit: inzicht in de eigen situatie en boetvaardigheid t.a.v. de geconstateerde tekorten. Hij spoorde aan bezit en leven met die niets hebben te delen; belastinginners ried hij aan niet meer te vragen dan was vastgesteld; soldaten vroeg hij niet te plunderen en tevreden te zijn met hun soldij. M.a.w. iedere categorie moest zich gedragen overeenkomstig de eigen situatie. Zo kan ieder van ons zich afvragen: wat moet ik doen om een goede mens te zijn in mijn eigen situatie: als partner, ouder t.a.v. de kinderen, familielid, t.a.v. de mensen in het dorp of de wijk waar ik woon. Hoe kan ik zelf een mens van vrede zijn, van mededogen, barmhartigheid, vergeving en verzoening, m.a.w. een mens van vrede en van liefde. Vrede begint bij onszelf, in ons hart en in onze verhouding tot elkaar. Die vrede bedoelt Jezus als Hij zegt: ‘mijn vrede geef ik u’. Tanks, raketten en drones om elkaar te bestrijden worden dan ingewisseld voor machines die zorgen voor de voedselvoorziening van allen. Mogen wij in onze eigen omgeving mensen van vrede zijn. Amen
Emeritus pastoor Reijnen
Lezingen: Baruch 5, 1-9; Filippenzen 1, 3-6.8-11; Lucas 3, 1-6.
Een paar dagen geleden vertelde een moeder dat haar volwassen en getrouwde kinderen het nieuws op de TV niet meer willen zien en praatprogramma’s vermijden. De reden? Ze konden niet meer tegen de ellende die ze iedere dag te zien kregen. Aan hun gezin, hun taak als ouders van kinderen en aan hun werk hadden ze de handen vol. Hoeveel mensen zullen er niet zijn die zo denken. Ook gisteren ben ik er weer een tegengekomen. Hoeveel mensen hebben aan het goed volbrengen van hun dagelijkse leven niet meer dan genoeg? De kennisname van wat er allemaal in de wereld gebeurt, dichtbij en veraf, maakt maar onzeker en menigeen neerslachtig. Waar vind je nog ondersteuning voor je dagelijks bestaan met zijn vreugde en zorgen? Waaraan ontleen je nog hoop?
Het lijkt overigens wijs om de ogen niet helemaal te sluiten voor de crises en zorgen, nabij en wereldwijd, want het is het grote decor waartegen ons dagelijkse leven zich afspeelt; maar daar ook niet ons leven door te laten overheersen. En wat ons dagelijkse leven betreft kunnen we zelf door onze manier van leven belangrijk bijdragen aan aandacht voor elkaar, aan gerechtigheid, aan geborgenheid en vrede In ons dagelijkse leven is dat precies het antwoord op wat er allemaal aan de hand is in onze wereld van vandaag. Ons geloof als christenen is een geloof in een God van liefde, mens geworden met Kerstmis om ons lot te delen. Het kan ons ondersteunen om moed en hoop te houden ondanks alles.
Baruch, uit wiens geschriften de eerste lezing ons werd voorgehouden, was secretaris en gezel van de profeet Jeremia. Van die profeet stamt ons woord ‘jeremiëren’ voor degenen die altijd klagen en het negatieve zien. Secretaris Baruch montert Jeruzalem op, de vaak -ook nu nog- omstreden stad, veroverd menigmaal door de grootmachten uit de omgeving, verwoest en met inwoners in ballingschap weggevoerd. De stad wordt aangespoord vreugdevol te zijn en rouw achter zich te laten door zich te gedragen naar Gods wil. Zij krijgt nieuwe en bemoedigende namen: ‘vrede door gerechtigheid’ en ‘glorie door vroomheid’. Merk daarbij op hoe groot momenteel de tegenstelling is met wat er zich feitelijk afspeelt tussen Israëli’s en Palestijnen, Israël en Gaza. En toch die hoop bij mensen dat het anders kan en dat het goed komt. Het is echter alsof we het als mensen niet zelf kunnen bewerkstelligen: vrede, gerechtigheid geborgenheid en veiligheid. We lopen voortdurend aan tegen menselijke onwil, maar ook onmacht. In tegenstelling daarmee zal God zijn volk ‘met zijn barmhartigheid omgeven én met zijn gerechtigheid’, zegt de 1e lezing. Johannes de Doper sluit daarbij aan. Ter voorbereiding op het optreden van Jezus preekt hij boetvaardigheid en bekering. Toehoorders die aan zijn oproep gehoor willen geven laten zich dopen. Ook onze doop was en is een teken van onze bekering tot de manier van leven van Jezus: hoe Hij met God en medemens omging, ons zijn vrede, gerechtigheid bracht. We leven nu echter in een -wat men noemt ‘geseculariseerde samenleving’, d.w.z. een samenleving, die op zichzelf gericht is. Ze bestaat uit mensen, die vrij zijn hun eigen leven naar eigen goeddunken in te vullen. Vrij betekent voor velen echter ook: ‘zonder God’, Naar wíj geloven heeft precies God ons als vrije en verantwoordelijke wezens geschapen. Ons geloof daagt ons echter ook uit, om zelf mensen van gerechtigheid, aandacht voor anderen en vrede te zijn. Geloof haalt ons uit onszelf en richt ons op de verhouding met God en medemens. Ook wij ervaren wellicht onze tijd als chaotisch, onzeker, vol dreiging. In de woorden van de H. Schrift, ook die van vandaag, vinden we Gods boodschap van hoop. Als we ons daarnaar gedragen krijgen onze dorpen van federatie Morgenster (Nijswiller, Eys en Wahlwiller) door onze manier van leven de naam van ‘vrede door gerechtigheid’, ‘glorie door vroomheid’. Zou dat niet mooi zijn? Amen.
Emeritus pastoor Reijnen
Adventsbezinning (2) vrijdag 6 december.
We lezen op vrijdag in deze eerste Adventsweek uit het Boek Jesaja, hst. 29, 17-24 en uit het Evangelie van Matteüs, hst. 9, 27-31.
Als u een bijbel hebt, neem die er dan bij. Voor degenen, die geen bijbel hebben, hieronder de tekst van de lezing uit Jesaja.
“Nog slechts een korte tijd, dan zal de Libanon weer een boomgaard worden, een boomgaard die is als een woud. Op die dag zullen doven kunnen horen hoe uit een boek wordt voorgelezen, en blinden zullen met eigen ogen zien, bevrijd van duisternis en donkerheid. Dan zullen verdrukten de Heer weer loven, zwakken juichen om de Heilige van Israël. Want het is gedaan met de geweldenaar, voorbij met de spotter. Ieder die op onrecht zint, zal vergaan: wie een ander valse beweringen ontlokt, wie de rechters in de poort wil verstrikken, wie het recht van de rechtvaardige schendt met loze beweringen. Daarom – dit zegt de Heer, die Abraham bevrijd heeft, over de nakomelingen van Jakob: Jakob zal niet meer te schande staan, zijn gezicht niet meer van schaamte verbleken. Want wanneer zijn kinderen zien wat ik in hun midden heb verricht, zullen zij eerbied hebben voor mijn naam, de heiligheid erkennen van de Heilige van Jakob en de God van Israël vrezen. Ieder die verward was, zal inzicht verwerven, wie altijd klaagde, is vol begrip.”
Jesaja richt hier onze blik op de heerlijkheid van het Messiaanse Rijk. Verlost van haar vijanden zal de betekenis van haar naam haar eindelijk eer aandoen en zal Jeruzalem als stad van de vrede zichtbaar worden. Want dan zal de Vredevorst vanuit Jeruzalem de wereld regeren. Bijbels gezien is dat de realiteit van en vanuit het toekomstige Jeruzalem. Daarvan spreekt een enorme veelvoud van profetieën.
Hieronder de tekst uit het Evangelie van Matteüs.
“Toen Jezus van daar verder ging, volgden hem twee blinden die luidkeels riepen: ‘Heb medelijden met ons, Zoon van David!’ En nadat hij een huis was binnengegaan, kwamen de blinden naar hem toe. Jezus vroeg hun: ‘Gelooft u dat ik dit kan doen?’ Ze antwoordden: ‘Zeker, Heer!’ Daarop raakte hij hun ogen aan en zei: ‘Zoals u gelooft, zo zal het ook gebeuren.’ En hun ogen gingen open. Jezus waarschuwde hen uitdrukkelijk: ‘Zorg ervoor dat niemand het te weten komt!’ Maar na hun vertrek verspreidden ze het nieuws over hem in de hele omgeving.”
*Vooraf:
- Zoek een moment waarin u stil kunt zijn, in uzelf te kerenen niet afgeleid te worden.
- Neem een ontspannen houding aan. Een bewust rustige ademhaling kan hierbij helpen.
- Lees de tekst die u wordt aangereikt, laat de tekst tot u doordringen en vraag u af wat er volgens u in de tekst staat.
- Lees de tekst opnieuw en vraag u af of u nog een aanvulling vindt op wat u aanvankelijk (al) gelezen had.
- Waarom worden bovenstaande teksten ons in de Advent aangereikt, tijd van voorbereiding op de komst van de Heer?
- Heb ik iets aan deze tekst voor mijn manier van leven?
- Blijf een minuut of vijf stil, of zo gewenst, langer.
- Formuleer met uw eigen woorden een gebed ter afsluiting en geef daarin weer wat in u opgekomen is in uw tijd van bezinning.
Sluit vervolgens de bezinning af en ga verder met uw dagelijkse bezigheden. – Theo Dahlmans
Beste broeders en zusters, Vandaag begint de Advent, een bijzondere tijd van verwachting, hoop en voorbereiding. We hebben de eerste kaars van de adventskrans aangestoken, een krachtig symbool van hoop en licht. Advent nodigt ons uit om uit te zien naar de komst van Jezus Christus: niet alleen als het kind in de kribbe met Kerstmis, maar ook als de Mensenzoon, die aan het einde der tijden alles nieuw zal maken. Maar laten we eerlijk zijn: Advent is voor velen van ons vaak een drukke tijd. We rennen van de ene taak naar de andere, met eindeloze to-do-lijsten voor Kerstmis. Maar wat wil God ons vandaag door deze lezingen zeggen?
Het evangelie dat we vandaag horen, bevat een krachtige waarschuwing. Jezus spreekt over tekenen aan de hemel: zon, maan en sterren. Hij beschrijft angst onder de volken, een wereld in beroering, en mensen die verstijven van schrik. Dit kan ons beangstigen, maar Jezus laat ons niet achter in angst. Hij spreekt ook woorden van hoop en bemoediging: “Als dit alles begint te gebeuren, houd dan moed en blijf rechtop staan blijf in Gods verbondenheid en vertrouwen, want jullie verlossing is nabij.”
Dit is de kern van het evangelie. Het kwaad heeft niet het laatste woord. Jezus zal terugkomen om het kwaad te overwinnen en om ons leven en deze wereld te vernieuwen. Tot die tijd roept Hij ons op waakzaam te zijn, standvastig te blijven en met aandacht te leven.
Het evangelie van vandaag stelt ons een belangrijke vraag: Waar richten wij onze aandacht op?
Veel mensen leven in het verleden. Sommigen idealiseren “de goede oude tijd,” een periode waarin alles volgens hen beter en eenvoudiger was. Anderen kijken juist met pijn terug op moeilijke tijden, en zijn blij dat deze voorbij zijn. Aan de andere kant zijn er mensen die vooral bezig zijn met de toekomst. Sommigen maken zich grote zorgen over wat komen gaat: over de Kerk, het klimaat, de wereldvrede. Anderen zien de toekomst met hoop en verwachting tegemoet, in de overtuiging dat alles uiteindelijk goed zal komen.
Jezus wijst ons erop dat de enige plek waar we echt iets kunnen doen, het ‘heden’ is. Het verleden is voorbij en de toekomst nu in Gods liefdevolle relatie ontwikkelen geeft houvast en is gericht op nieuw leven. Het is in het ‘nu’ dat God ons oproept om waakzaam te zijn en bewust te leven.
Wat betekent het om waakzaam te zijn? Waakzaam zijn betekent met aandacht leven. Het houdt niet in dat we de toekomst negeren of het verleden vergeten, maar dat we in het heden openstaan voor wat God ons wil geven. Het vraagt dat we oog hebben voor de noden van de mensen om ons heen en dat we ons hart openen voor Gods aanwezigheid in ons dagelijks leven.
Jezus zegt: “Wees waakzaam en bid dat je sterk mag staan en voorbereid bent op wat komt.” Dit is geen oproep om bang te zijn, maar een uitnodiging om op God te vertrouwen. Het is een bemoediging om met een waakzaam en open hart te leven en ons voor te bereiden op de komst van Jezus – hier en nu, in ons eigen leven.
Beste mensen, Advent is ook een tijd om ons bewust te worden van onze rol als gemeenschap. We worden geroepen om samen een gemeenschap van liefde te vormen, een gemeenschap waarin we elkaar steunen en bemoedigen. In die verbondenheid met God en met elkaar kan verwarring plaatsmaken voor vrede – een vrede die alleen Jezus ons kan geven. Laten we deze Advent bewust en waakzaam leven. Niet te veel blijven hangen in het verleden, niet verdwalen in zorgen of verlangens over de toekomst, maar ons richten op het heden. Hier en nu wil God ons ontmoeten.
Moge deze Advent een tijd zijn van hoop, vernieuwing en vreugde. Laten we waakzaam zijn en met een open hart uitzien naar de komst van onze Verlosser. Amen.
Kapelaan Siju
Adventsbezinning dinsdag 3 december 2024.
Jesaja 11, 1-10: Lucas 10, 21-24
Dierbare broeders en zusters in Christus, Vandaag is de eerste dinsdag van de Advent, een tijd van verwachting en voorbereiding. In de eerste lezing schildert Jesaja een prachtig visioen van een ideale koning, voortgekomen uit de “wortel van Isaï”, de vader van David. Deze koning, vervuld van de Geest van de Heer, zal regeren met rechtvaardigheid en vrede. Het is een wereld waarin vijandschap verdwijnt, waarin wolf en lam samenleven en harmonie wordt hersteld. Dit visioen gaat verder dan politiek leiderschap; het is een diepe, geestelijke vernieuwing. Voor ons christenen wijst dit visioen naar de Messias, Jezus Christus. Hij is gekomen om het koninkrijk van vrede en gerechtigheid te beginnen, een koninkrijk dat nog steeds in vervulling mag groeien.
In het Evangelie volgens Lucas zien we Jezus vol vreugde de Vader danken. Hij prijst Hem, omdat God zichzelf niet openbaart aan de wijzen en verstandigen, maar aan de eenvoudigen en kleinen. Jezus leert ons dat niet intellect of status ons dichter bij God brengt, maar een eenvoudig en ontvankelijk hart. Hij benadrukt hoe gezegend de leerlingen zijn: zij mogen zien en ervaren wat vele profeten en koningen slechts verlangden te zien.
Deze lezingen vullen elkaar prachtig aan. Jesaja geeft ons een hoopvol beeld van wat komen gaat: een wereld van vrede en rechtvaardigheid. Lucas laat zien hoe Jezus deze hoop inluidt door de eenvoudigen en kleinen te betrekken bij Gods plan. Dit nodigt ons uit om ook met een open hart te leven, zodat we Gods werk in ons leven en in de wereld kunnen herkennen en delen.
Voorafgaand aan de bezinning:
- Zoek een moment waarop u stil kunt zijn, en niet laat afleiden;
- Probeer een ontspannen houding aan te nemen.
- Lees de tekst opnieuw en vraag u af of u nog een aanvulling krijgt op hetgeen u zojuist in de tekst gelezen hebt.
- Hoe kunnen wij, in ons dagelijks leven, bijdragen aan het vrederijk dat Jesaja beschrijft?
- Hoe blijven wij ontvankelijk voor Gods openbaring, zoals Jezus ons leert?
- Durven wij met de eenvoud en overgave van een kind naar God toe te gaan?
- Blijf een minuut of vijf (of langer) stil.
- Bid een gebed met eigen woorden ter afsluiting.
- En ga verder met uw bezigheden
Gebed
Goede God, Dank U voor de hoop die U ons geeft in Uw Woord. Help mij om mijn ogen te openen voor Uw werk in mijn leven en in de wereld. Geef mij het vertrouwen van een kind, zodat ik Uw liefde mag ervaren en doorgeven aan anderen. Laat mij in stilte Uw aanwezigheid voelen en versterk mijn verlangen naar rechtvaardigheid, vrede en eenvoud. Amen.