Skip to main content
All Posts By

Piet van Loo

Zondag 13-4-2025: Palmzondag 2025

By Preken

Broeders en zusters in Christus, Vandaag begint de Goede Week. Palmzondag is een bijzondere dag: enerzijds vieren we Jezus’ plechtige intocht in Jeruzalem, anderzijds horen we reeds het Passieverhaal. Het is een zondag vol contrasten van “Hosanna!” tot “Kruisig Hem!” En midden in al die uitersten klinkt één grote, dringende vraag: Wie is Hij?

Het volk in Jeruzalem stelde die vraag toen Jezus op een ezel de stad binnenkwam: “Wie is dat?” En ook wij stellen die vraag vandaag opnieuw. Het is een vraag die als een rode draad door de lezingen van de afgelopen week liep, vooral in het Johannesevangelie: “Wie is deze man? Wie is Jezus?”

Als we terugblikken op de doordeweekse lezingen, zien we hoe Jezus door Judea en Galilea trok. Hij genas zieken, onderwees de mensen, en sprak steeds duidelijker over zijn unieke relatie met de Vader. In Johannes Evangelie horen we Hem zeggen: “Voorwaar, Ik zeg u: vóór Abraham werd, ben Ik.” Doordat Hij rechtstreeks uit God geboren was, was Hij ook gelijk aan God, echter een uitspraak die zijn tegenstanders niet konden verdragen. Ze raapten stenen op om Hem te doden.

Toch bleef Hij doorgaan. Niet met geweld of dwang, maar met geduld, liefde en waarheid. Hij probeerde duidelijk te maken: “Ik ben niet zomaar een profeet, niet slechts een leraar of genezer. Ik ben de Zoon van God.”

Maar ze wilden het niet geloven. Integendeel, de weerstand groeide. Hun harten verhardden. De vraag “Wie is Hij?” maakte plaats voor het oordeel: “Hij moet verdwijnen.”

En dan komen we bij vandaag. Jezus trekt Jeruzalem binnen, niet als een krijgsheer, niet op een strijdros, maar op een ezel. Zo vervult Hij de profetie van Zacharia: “Zie, uw koning komt tot u, rechtvaardig en zegevierend, nederig en rijdend op een ezel.”

Hij toont zich als Koning, maar een koning van een ander soort. Geen machthebber met zwaard en troon, maar een nederige dienaar, de Messias die gekomen is om te lijden en zichzelf te geven. Zijn koningschap zal zich openbaren, niet in pracht en praal, maar aan het kruis.

En opnieuw klinkt die vraag: Wie is Hij?

Voor velen was Hij een profeet. Voor de Farizeeën een bedreiging. Voor zijn leerlingen was Hij de Messias, maar ook zij zouden nog schrikken van wat dat werkelijk betekende.

En vandaag klinkt diezelfde vraag tot ieder van ons: Wie is Jezus voor mij?

Is Hij slechts een inspirerende figuur, een moreel voorbeeld, een wijze man uit het verleden? Of is Hij voor mij ook de werkelijk de Zoon van God, mijn Redder, mijn Koning, mijn Heer?

Durven wij Hem erkennen als Heer van ons leven, ook wanneer dat moeilijk wordt? Durven wij Hem te volgen in zijn zachtmoedigheid, zijn bereidheid tot dienen, zijn radicale overgave aan de wil van de Vader?

Want wie Jezus werkelijk is, wordt pas ten volle zichtbaar in zijn kruis én in zijn verrijzenis. Zijn macht ligt in Zijn Liefde. Zijn overwinning in Zijn zelfgave. En die Liefde is ook vandaag nog werkzaam, in de eucharistie, in de gemeenschap van de Kerk, in elk hart dat Hem erkent.

Broeders en zusters, Laat deze Goede Week een weg van verdieping zijn. Spring niet te snel naar het Paas-Alleluja. Eerst mogen we de weg van het doorleven van het kruis gaan, met open ogen, met een open hart, met de vraag: Wie is Hij? En wie is Hij voor mij?

En misschien kunnen wij, met heel ons hart, antwoorden zoals Petrus het later zou doen:
“Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” Amen.

Kapelaan Siju.

Bezinningen veertigdagentijd 2025.

By beschouwingen

Vrijdag 11-4-2025 vijfde vrijdag van de veertigdagentijd       

Jeremia 20, 10-13 en Johannes 10, 31-42

In deze voorlaatste vrijdag van de veertigdagentijd staan we stil bij twee krachtige Bijbelse figuren: de profeet Jeremia en Jezus. Beiden worden geconfronteerd met verzet, onbegrip en dreiging, maar beiden blijven trouw aan hun zending.

In de eerste lezing uit Jeremia 20 horen we de profeet klagen over zijn lot. Hij voelt zich belegerd door mensen die op zijn val loeren, die hem willen aanklagen en uitschakelen. “Angst van rondom” is een terugkerende kreet. Jeremia’s woorden zijn rauw, vol emotie, een echte aanklacht bij God. Maar temidden van zijn angst en pijn, klinkt er ook hoop. Jeremia weet dat de Heer aan zijn zijde staat “als een sterke held.” Zijn vertrouwen blijft overeind, zelfs wanneer alles tegenzit. Hij eindigt zijn klacht met een lofzang: “Zing voor de Heer, loof de Heer, want Hij heeft het leven van de arme gered.”

In het evangelie uit Johannes 10 zien we Jezus in een gelijkaardige situatie. De Joden willen Hem stenigen, omdat Hij zich “één met de Vader” noemt. Jezus verdedigt zijn woorden met verwijzing naar de Schrift: “Staat er niet geschreven: Ik heb gezegd: gij zijt goden?” Hij probeert hun ogen te openen, niet om zijn eigen eer, maar omdat Hij wil dat zij de werken van de Vader herkennen in Hem. Toch blijft het verzet hardnekkig. Jezus trekt zich terug, maar zelfs daar, aan de overkant van de Jordaan, komen mensen tot geloof.

Beide lezingen tonen ons hoe waarheidsgetrouwe mensen – profeten en de Zoon van God zelf, weerstand oproepen in een wereld die liever gerust gelaten wordt. De confrontatie met de waarheid, met het licht, roept vaak afwijzing op. Toch houden Jeremia en Jezus vast aan hun roeping, gesterkt door hun band met God.

In deze laatste dagen van de veertigdagentijd worden ook wij uitgenodigd om trouw te blijven. Misschien ervaren we weerstand of onbegrip wanneer we proberen te leven naar het evangelie. Maar zoals Jeremia en Jezus, mogen we vertrouwen op Gods nabijheid. Hij is onze sterke helper, ook wanneer wij op de proef gesteld worden.

Aanbevelingen voor bezinning

– Kies een moment van stilte, vrij van afleiding.

– Lees de aangeboden tekst en vraag uzelf af: Wat raakt mij hierin?

– Blijf even stil en overweeg of er iets is wat God u wil zeggen.

– Draag deze gedachte met u mee gedurende de dag.

Gebed:
Heer, geef ons de moed van Jeremia en de standvastigheid van Jezus. Laat ons blijven geloven, ook wanneer het moeilijk wordt, en help ons om in alles uw liefde zichtbaar te maken. Amen.

Kapelaan Siju. 

******************************

Bezinning 40 dagentijd vrijdag 4 april 2025

De vastentijd is al een eind op weg; zondag laetare is geweest. De lente komt, de zon schijnt, maar het is deze dagen ook guur en er waait een schrale wind. In die ‘tegenstelling’ gaan we richting Goede Week en Pasen. Dat zal nog moeite kosten en is een moment van bezinning en meditatie op zijn plaats; zeker in deze roerige tijden.

Neem even de tijd, ontspan u op een rustgevende plek.

Beginnende met het boek Wijsheid. Niet een gemakkelijk boek; ik kon het niet eens vinden in de ‘Bijbel in Gewone Taal’. Dan maar de ‘Willibrord vertaling’ uit 1981. We lezen Wijsheid 2, 1a, 12-22. Het gaat erover dat de goddelozen de rechtvaardigen willen uitdagen: laten de rechtvaardigen aan ons maar eens zien, dat ons leven niet goed is. De schrijver laat subtiel zien, dat de ongelovigen geen gelijk hebben, maar hij snapt hen wel. Het boek Wijsheid is immers geschreven door een diepgelovige Joodse man, in ellendige omstandigheden levend in Egypte, een land met veel Hellenistische invloeden (veelgodendom versus monotheïstisch Jodendom). Het boek Wijsheid is geschreven ergens tussen 200 en 30 jaar voor Christus.

De 2e lezing is uit het Evangelie van Johannes: Joh. 7 1-2, 10, 25-30. Jezus gaat niet met zijn broeders/zusters mee naar het Loofhuttenfeest in Jeruzalem. Nee, hij gaat alleen incognito naar Jeruzalem en begint daar spontaan te prediken en zijn boodschap te verkondigen. Best wel gewaagd (?), omdat bekend is dat hij gezocht wordt om gedood te worden……. Maar nu nog niet, want de tijd daarvoor is nog niet gekomen……

Twee (oude) verhalen zomaar door de week, welke beide veel aanknopingspunten hebben met de huidige actualiteit…? Goed om over na te denken.

Wim Hendriks.

*************************

Dinsdag 1-4-2025  van Veertigdagentijd – jaar C

(Ez. 47, 1-9, 12; Joh. 5, 1-3a. 5-16)

Vandaag worden wij uitgenodigd om te luisteren naar de profeet Ezechiël en de evangelist Johannes. Beiden spreken tot ons met het krachtige beeld van water, dat genezing en leven brengt.

In zijn visioen ziet Ezechiël een stroom water uit de tempel vloeien. Eerst is het een kleine stroom, maar het wordt steeds dieper. Uiteindelijk verandert het alles wat het aanraakt en brengt het leven en vruchtbaarheid. Dit water is een symbool van Gods genade en zegen, die overal genezing en vernieuwing brengt.  In het evangelie zien we Jezus bij de badplaats Bezeta, waar een verlamde man al 38 jaar ligt te wachten op genezing. Hij heeft geen hoop meer, want hij kan zichzelf niet in het water laten zakken wanneer het bewogen wordt. Maar Jezus komt naar hem toe en stelt hem een eenvoudige maar diepgaande vraag: “Wil je gezond worden?”

Deze twee teksten laten zien hoe God leven geeft en hoe Jezus de bron van genezing en vernieuwing is. De rivier uit Ezechiëls visioen kan worden gezien als een beeld van de genade die uit Christus voortkomt. Jezus is de ware tempel (Joh. 2,19-21), en uit Zijn geopende zijde stroomt water en bloed. Dit verwijst naar de Heilige Geest, die ons innerlijk vernieuwt en ons leven vruchtbaar maakt. Net zoals de bomen langs de rivier vruchten dragen en genezing brengen, worden ook wij geroepen om door Gods genade vruchtbaar te zijn en genezing te brengen in onze omgeving.

De genezing van de verlamde man laat ons zien dat Jezus het levende water is. De man kon zelf niet bij het water komen, maar Jezus kwam naar hem toe. Dit is een krachtig beeld van genade. Hij komt juist naar ons toe in onze gebrokenheid en nodigt ons uit om op te staan en te wandelen in nieuw leven.  Jezus’ vraag “Wil je gezond worden?” is ook vandaag voor ons relevant. Soms houden we vast aan onze beperkingen, angsten of oude gewoonten. Misschien denken we dat verandering onmogelijk is. Maar Jezus nodigt ons uit om onze harten te openen en Zijn genezende kracht toe te laten in ons leven. Dit vraagt vertrouwen en geloof: de bereidheid om op te staan en Hem te volgen.

In deze veertigdagentijd laten we ons raken door het levende water dat Jezus ons geeft. Mogen wij, net als de genezen man, opstaan uit onze gebrokenheid en wandelen in de vrijheid en vreugde die Christus ons schenkt.

Aanbevelingen voor bezinning

– Kies een moment van stilte, vrij van afleiding.

– Lees de aangeboden tekst en vraag uzelf af: Wat raakt mij hierin?

– Blijf even stil en overweeg of er iets is wat God u wil zeggen.

– Draag deze gedachte met u mee gedurende de dag.

Kapelaan Jerry

**************************************

 

28-3: vrijdag in de derde week van de Veertigdagentijd

Lezingen: Hos. 14, 2-10; Mc. 12, 28b-34

In de Veertigdagentijd worden wij uitgenodigd om ons hart opnieuw op God te richten. De lezingen van vandaag helpen ons daarbij: de profeet Hosea roept het volk op tot bekering, en Jezus vat in het evangelie de kern van het geloof samen in het gebod van de liefde.

Hosea spreekt tot een volk dat zich heeft afgekeerd van God, maar hij schildert een beeld van barmhartigheid en herstel. Hij roept Israël op: “Keer terug tot de Heer, uw God.” De profeet belooft dat God zijn afvallige volk niet zal verwerpen, maar hen met liefde zal omarmen: “Ik zal hen uit vrije wil genezen.” Dit toont Gods oneindige barmhartigheid: zelfs wanneer wij afdwalingen en fouten begaan, blijft Hij ons uitnodigen tot een nieuw begin.

In het evangelie vraagt een schriftgeleerde aan Jezus wat het grootste gebod is. Jezus antwoordt met de kern van het geloof: “Bemin de Heer, uw God, met heel uw hart, heel uw ziel, heel uw verstand en heel uw kracht. En bemin uw naaste zoals uzelf.” Hierin ligt de sleutel tot een leven in Gods nabijheid.

God beminnen betekent niet slechts Hem met woorden of rituelen eren, maar Hem werkelijk de eerste plaats in ons leven geven. Dit kan door gebed, reflectie, maar vooral door daden van liefde. Naastenliefde vloeit hier direct uit voort: ware liefde voor God uit zich in concrete zorg voor anderen.

In deze Veertigdagentijd worden wij uitgenodigd om na te denken over deze vraag: Hoe kan ik met heel mijn hart God liefhebben en dit laten zien in mijn daden? Misschien betekent dit dat we een moment nemen om te bidden, een vriendelijk woord spreken tegen een ander, of iemand helpen die eenzaam is. Bekering is niet alleen een keerpunt in ons denken, maar vooral een stap in de richting van liefde. Want wie God bemint en zijn naaste liefheeft, komt dicht bij het Rijk van God.

Aanbevelingen voor bezinning

– Kies een moment van stilte, vrij van afleiding.
– Lees de aangeboden tekst en vraag uzelf af: Wat raakt mij hierin?
– Blijf even stil en overweeg of er iets is wat God u wil zeggen.
– Draag deze gedachte met u mee gedurende de dag.

GEBED

Liefdevolle God,
U kent ons hart en weet hoe vaak wij bang zijn om weerstand te ondervinden.
Geef ons de moed om U trouw te blijven, zelfs als dit moeilijk is.
Help ons om in alle omstandigheden te vertrouwen op Uw leiding en bescherming.

Amen.

Kapelaan Siju.

 

*****************************

 

Dinsdag 25 maart 2025 (Feest van Maria Boodschap)

Vandaag lezen en herlezen we de teksten uit Jesaja 7 de verzen 10 – 14  en uit Lucas 1, de verzen 26-38. Zorg daarbij voor een rustig moment en laat deze teksten tot u doordringen. Uit deze teksten is een kleine selectie gemaakt. Het centrale thema is de geboorte van Immanuel en van Jezus, aangekondigd door de profeet Jesaja en de engel Gabriel, de door God gezonden boodschappers. Geboorten die plaatsvonden in  het vertrouwen op God en onder de bescherming van de Heilige Geest. Probeer dan antwoorden te vinden op onderstaande vragen. Formuleer daarna een gebed naar onderstaand voorbeeld en ga door met uw werkzaamheden.

Uit de profeet Jesaja: (Het teken van Immanuel)
14 Daarom geeft de Heer zelf u een teken: Zie de jonge vrouw is zwanger, en zal een zoon ter wereld brengen, en gij zult hem de naam Immanuel (= God-met-ons) geven.

 Uit het Evangelie van Lucas:  (De boodschap van Gabriel aan Maria)
31 Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, die gij de naam Jezus moet geven.
35a Hierop gaf de engel haar ten antwoord: ‘De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen;
37 want voor God is niets onmogelijk.

Toelichting:
Achaz was koning van het koninkrijk Juda vanaf ongeveer 736 v.Chr. tot 725 v.Chr. en wordt beschreven als een slechte en zwakke koning. Hij stapte over naar de godsdienst van omliggende volken en tergde niet alleen de mensen maar ook de Heer. De profeet Jesaja voerde  oppositie tegen zijn beleid op religieus gebied. Het waren roerige tijden. Jeruzalem wordt bedreigd. God belooft koning Achaz  bescherming en steun voor de toekomst. God gaf hem een teken: de jonge vrouw  zal hem een zoon baren die zij Immanuel zal noemen.  Daarom moest koning Achaz wel zijn vertrouwen stellen op Gods toezegging. Zonder vertrouwen houd je geen stand! (vers 9b)

Als zo’n 730 jaar later Maria bezoek krijgt van de engel Gabriel is het opvallend dat God Maria roept tot iets wat menselijkerwijs onmogelijk is, namelijk zwanger worden zonder gemeenschap. Daarom vraagt Maria: ‘Hoe zal dat gebeuren?’ Het antwoord is: doordat de heilige Geest over je komt, Gods eigen kracht. Voor God is niets onmogelijk: d.w.z. deze zin is de sleutel om dit verhaal te begrijpen.

Vragen:
Hoe ontvankelijk zijn wij zelf?
Kunnen wij ruimte maken om in ons God geboren te laten worden?
Durven wij te zeggen ‘mij geschiedde naar uw woord’ als wij geroepen worden ?
Zijn wij bereid om God handen en voeten te geven in ons eigen leven?

 Gebed:

Vader in de hemel.
Laat de Heilige Geest ook in mij een nieuw mens geboren worden.
Geef mij de bescherming en steun voor de toekomst om U te dienen met al wat in mij is.
Maak het onmogelijke in mij mogelijk door uw Geest.
Amen

Michaël Jongkamp

*****************************

 

Bezinning Veertigdagentijd vrijdag 21 maart 2025.
We lezen:      Genesis 37, 3-4, 12-13a, 17b-28 en
Mattheüs 21, 33-43, 45-46

We lezen op vrijdag in deze tweede week van de Veertigdagentijd  uit het Boek Genesis en uit het Evangelie van Matteüs.
Als u een bijbel hebt, neem die er dan bij. Voor degenen, die geen bijbel hebben, hieronder de tekst van de lezing uit het boek Genesis.

“Omdat Israel al oud was toen Jozef werd geboren, hield hij meer van Jozef dan van zijn andere zonen, en hij had een prachtig bovenkleed voor hem laten maken in allerlei kleuren. De broers zagen wel dat hun vader het meest van Jozef hield. Daarom konden ze Jozef niet uitstaan en kon er geen vriendelijk woord voor hem af.
Toen Jozefs broers er eens op uitgetrokken waren om de kudden van hun vader bij Sichem te laten grazen, zei Israel tegen Jozef: ‘Zoals je weet zijn je broers het vee aan het weiden bij Sichem.’

Jozef ging zijn broers achterna en trof hen in Dotan aan. Zijn broers zagen hem al van ver, en nog voordat hij hen had bereikt, hadden ze een plan beraamd om hem te doden. ‘Kijk daar eens’ zeiden ze tegen elkaar, ‘daar komt die meesterdromer aan. Dit is onze kans! Laten we hem vermoorden en hem ergens in een put gooien. We zeggen gewoon dat hij door een roofdier is verslonden. Dan zullen we eens zien wat er van zijn dromen uitkomt.’ Toen Ruben dat hoorde, wilde hij proberen Jozef te redden. ‘Nee, laten we hem niet om het leven brengen,’ zei hij. Er mag geen bloed vloeien! Gooi hem in die put hier, in deze verlaten streek, maar breng hem niet om.’ Zo wilde hij Jozef uit hun handen redden en hem ongedeerd naar zijn vader terug laten gaan. Zodra Jozef bij zijn broers was gekomen, trokken ze hem zijn bovekleed uit, dat mooie veelkleurige gewaad, en gooiden hem in de put; de put was leeg, er stond geen water in. Daarna gingen ze zitten eten.

Opeens zagen ze een karavaan naderen. Het waren Ismaëlieten die uit de richting van Gilead kwamen en op weg waren naar Egypte. De kamelen waren beladen met gom, balsem en cistushars. Toe zei Juda tegen zijn broers: ‘Wat hebben we eraan om onze broer te vermoorden? Dan moeten we ook de sporen weer zien uit te wissen. Laten we hem aan die Ismaëlieten verkopen in plaats van hem om te brengen; hij is tenslotte onze broer, ons eigen vlees en bloed.’ De anderen stemden hiermee in. Toen er Midjanitische kooplieden uit de karavaan voorbij kwamen, trokken de broers jozef uit de put en verkochten hem voor twintig sjekel, en de Ismaëlieten namen Jozef mee naar Egypte.”

*Vooraf:
*Zoek een moment waarin u stil kunt zijn, in u zelf te keren en niet afgeleid te worden.
*Neem ontspannen houding aan. Een bewust rustige ademhaling kan hierbij helpen.
*Lees de tekst die u wordt aangereikt, laat de tekst tot u doordringen en vraag u af wat er volgens u in de tekst staat.
*Lees de tekst opnieuw en vraag u af of u nog een aanvulling vindt op wat u aanvankelijk (al) gelezen had.
*Waarom wordt bovenstaande tekst ons in de Veertigdagentijd aangereikt, de tijd van voorbereiding op Pasen?
*Heb ik iets aan deze tekst voor mijn manier van leven?
*blijf een minut of vijf stil, of zo gewenst langer.
*Formuleer met uw eigen woorden een gebed ter afsluiting en geef daarin weer wat in u is opgekomen in uw tijd van bezinning.

Sluit vervolgens de bezinning af en ga verder met uw dagelijkse bezigheden.

Theo Dahlmans. 

                                                                              ********************                                                                                                                                       

14-3-2025: vrijdag in de eerste week van de Veertigdagentijd.

Lezingen: uit het boek van de profeet Ezechiël en uit het Evangelie van Matteüs 5, 20-26. Hebt u een bijbel lees dan de complete hierboven aangeduide lezingen. Zo niet, dan volgt nu in het kort waar ze over gaan.

Ezechiël was werkzaam ten tijde van de ballingschap van een deel van de bewoners van Judea en Jeruzalem in Babylonië van 593-571. Babylonië wordt door Ezechiël het ‘land van de Chaldeeën genoemd. Het boek gaat over de ondergang en het herstel van Israël, het noordelijke deel van Palestina,  en Judea, het zuidelijke deel. De lezing van vandaag gaat over Gods barmhartigheid t.o.v. de zondaar die zich afkeert van het kwaad en tot leven komt; maar ook over de goede mens, die de weg opgaat van het kwaad en God verwijt, dat Zijn wegen niet recht zijn. De vraag van de profeet luidt: Israël zijn het niet jouw eigen wegen die niet recht zijn? Een citaat van de tekst uit het Lezingenboek, dat gebruikt wordt tijdens de H. Mis: ‘Áls de boosdoener zich van zijn boze daden  afkeert en gaat handelen naar rechtschapenheid en deugd, dan zal hij in leven blijven.’

De tekst uit het Evangelie van Matteüs, geschreven voor vooral Joodse christenen, is uit  de zogenoemde ‘Bergrede’ waarin Jezus zijn verkondiging samenvat. De Wet van Mozes waarin de 10 Geboden, ontvangen op de berg Sinaï tijdens de tocht door de woestijn op weg naar het beloofde land is verworden tot een reeks voorschriften die mensen in de greep houden. Jezus gaat terug naar de kern. Gerechtigheid moet worden beoefend voor het oog van God. Godsdienstige gebruiken als het bidden moeten niet gebeuren om op te vallen en om voor vroomheid geprezen te worden. De verhouding met de medemens berust op  welwillendheid in denken over hem/haar, begrip en respect. Schelden is al strafbaar. Religieuze vroomheid zonder vergeving van en verzoening met de medemens is waardeloos. Doe je best het met je tegenstander eens te worden.

Goede raad
*Zoek een moment/omgeving van rust en stilte, waarin je je niet laat afleiden.
*Lees de tekst en overweeg ze enkele minuten.
*Herlees de tekst en ervaar of er nog nieuwe gezichtspunten naar voren zijn gekomen, die het eigen leven raken.

Blijf enige tijd stil en probeer met eigen woorden een gebed te formuleren waarin naar voren komt wat de tekst met je heeft gedaan; bijvoorbeeld dank aan God voor het (nieuwe) inzicht erkenning van het belang ervan voor het eigen leven; vraag om hulp bij het tot stand brengen van het overwogene.

Emeritus pastoor Reijnen.

 

**************************

 

11-2-2025: dinsdag in de eerste week van de Veertigdagentijd

Lezing: Jesaja 55,10-11 & Matteüs 6,7-15

De Veertigdagentijd is een periode van inkeer, bezinning en voorbereiding op Pasen. Op deze dinsdag worden we in de lezingen uitgedaagd om na te denken over de kracht van Gods Woord en het gebed als een weg tot een diepere relatie met Hem.

In de eerste lezing uit Jesaja 55,10-11 wordt Gods Woord vergeleken met regen en sneeuw die de aarde vruchtbaar maken. Gods Woord keert niet leeg terug, maar vervult altijd zijn bedoeling. Dit is een uitnodiging om met vertrouwen te luisteren naar Gods stem in ons leven. In een tijd waarin we overspoeld worden door meningen en woorden, herinnert deze tekst ons eraan dat Gods Woord standvastig en levend is. Het brengt verandering teweeg in wie ervoor openstaat.

In het evangelie van Matteüs 6,7-15 leert Jezus ons hoe we moeten bidden. Hij waarschuwt tegen holle woorden en eindeloze herhalingen. Gebed is geen kunstmatige prestatie, maar een intieme dialoog met God. Jezus schenkt ons het Onze Vader, een gebed dat samenvat hoe wij als kinderen tot God kunnen spreken. Dit gebed leert ons afhankelijkheid, vergeving en de gerichtheid op Gods koninkrijk. Het herinnert ons eraan dat bidden niet alleen om onze behoeften draait, maar ook om Gods wil en onze relatie met anderen. De woorden “vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren” leggen een sterke nadruk op vergeving. In de Veertigdagentijd worden we uitgenodigd om onze harten te onderzoeken: zijn wij bereid om anderen te vergeven, zoals wij zelf vergeving ontvangen van God?

Deze lezingen roepen ons op tot drie reflecties:

  1. Hoe ontvangen we Gods Woord? Zijn we bereid om stil te staan en ons te laten vormen door wat God ons zegt?
  2. Hoe bidden we? Is ons gebed een intieme ontmoeting met God, of vullen we het met lege woorden zonder echt contact?
  3. Hoe staat het met onze vergevingsgezindheid? Durven we ons hart open te stellen voor verzoening, zodat Gods genade kan werken in ons leven?

 

AANBEVELINGEN

*Kies een moment waarin u niet afgeleid wordt

*Lees de aangeboden tekst en vraag u af: wat heb ik gelezen?

*Blijf even stil en vraag u af of er nog wat toe te voegen valt aan wat u zojuist hebt gelezen?

*Blijf nog even stil en ga verder met uw bezigheden.

Kapelaan Siju

6-4-2025: 5e zondag van de veertigdagentijd C

By Preken

Broeders en zusters, We zijn op weg naar Pasen, de climax van Gods Liefde: Jezus’ lijden, sterven en verrijzenis. In deze Veertigdagentijd worden wij uitgenodigd tot bekering, tot een nieuw begin, tot een leven dichter bij God. Maar vandaag, op deze vijfde zondag, verschuift het accent van onze zonde, waar wij in onze leefwijze tekort schieten naar iets dat daar nog dieper onder ligt: de barmhartigheid van God. Gods Liefde laat nooit iemand in de steek. Wij verwijzen vaak voor onze menselijk problematiek naar God, terwijl God, desondanks, altijd bereid is om ons te helpen en ons veel richtlijnen geeft. Maar God weet dat we nog onze levenslessen te leren hebben. Hij wil ons blijven bijstaan. Door Zijn barmhartigheid geeft Hij ons een veilige bedding om ons in ‘Zijn hogere vorm van liefde’ te ontwikkelen, zodat we allen gelukkig kunnen worden en ook anderen kunnen vergeven.

In het evangelie horen we hoe Jezus onderricht geeft in de tempel, wanneer de schriftgeleerden en farizeeën een vrouw bij Hem brengen die betrapt is op overspel. Volgens de Wet van Mozes verdient zij de dood door steniging. Ze vragen Jezus om haar te veroordelen — maar niet uit liefde voor de Wet of uit zorg om de vrouw. Het is een val. Ze hopen dat Jezus zich ofwel tegen de Wet keert, ofwel tegen zijn eigen boodschap van barmhartigheid.

Maar Jezus laat zich niet meeslepen in hun val. Hij bukt zich, schrijft met zijn vinger op de grond. Wat Hij schreef, weten we niet. Maar Zijn stilte is krachtig. Wanneer Hij opstaat, zegt Hij:  “Laat degene onder u die zonder zonde is, het eerst een steen op haar werpen.”

Die woorden treffen als een bliksemstraal. Eén voor één verlaten ze de plek — begonnen bij de oudsten. Ze laten de stenen vallen, letterlijk én figuurlijk. Want ze herkennen iets van zichzelf in deze vrouw. Ze weten: ook wij zijn niet zonder zonde.

En dan, als iedereen weg is, blijft Jezus alleen met de vrouw. Hij vraagt haar:  “Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?”  Ze antwoordt: “Niemand, Heer.”  En Jezus zegt:  “Ook Ik veroordeel u niet. Ga heen, en zondig voortaan niet meer.”

Let goed op: Jezus keurt haar zonde niet goed. Hij noemt het zonde. Maar Hij ziet méér. Hij ziet een mens. Geen object van oordeel, maar een kind van God, gewond, vernederd, angstig. En in plaats van haar te veroordelen, geeft Hij haar een nieuwe toekomst. Hij geneest haar met zijn barmhartige blik en zijn woorden vol hoop.

Dat is de kern van het evangelie: God is barmhartig. Niet sentimenteel of zwak, maar krachtig en transformerend. Zijn barmhartigheid is geen beloning voor wie het goed doet, maar een scheppende kracht voor wie gevallen is. Zij vertrekt niet vanuit onze verdiensten, maar vanuit Gods hart — een hart vol liefde en mededogen.

Wij denken vaak dat we eerst berouw moeten tonen, en dán pas vergeving mogen ontvangen. Maar dit evangelie keert die volgorde om. Jezus vergeeft, en juist daardoor wordt een nieuw begin mogelijk. God vergeeft ons niet omdat we berouw hebben; we hebben berouw omdat God ons vergeeft. ”Vergeving is geen eindpunt, maar een nieuw begin. En dat is niet alleen goed nieuws voor onszelf. Het is ook een oproep. Wie van ons werpt nog stenen?  Stenen van oordeel, veroordeling,  uitsluiting?

De Veertigdagentijd is geen tijd van schuldgevoel, maar van innerlijke zuivering.  Een tijd om ons hart te spiegelen aan Jezus’ hart: mild, eerlijk, genadig. Jezus ziet niet alleen onze zonde, Hij ziet onze roeping. Hij ziet niet enkel wat wij gedaan hebben, maar wat wij kunnen worden.

En Hij zegt ook tot ons:  “Ik veroordeel je niet. Ga, leef opnieuw, leef anders.”

Laat mij afsluiten met een verhaal dat de essentie van barmhartigheid prachtig weergeeft:
Op een dag kwam een moeder bij keizer Napoleon om vergiffenis te vragen voor haar zoon, die ter dood was veroordeeld. De keizer zei: “Uw zoon verdient geen genade.” De moeder antwoordde: “Heer, het zou geen genade zijn als hij die verdiende.” Napoleon zweeg, en zei toen: “U hebt gelijk. Hij krijgt genade.” Zo is Gods barmhartigheid: onverdiend, onvoorwaardelijk, verrassend. Net als genade is barmhartigheid geen beloning, maar een geschenk.

Broeders en zusters, Mogen wij geraakt worden door die barmhartige blik van Jezus. Mogen wij de stenen in onze handen loslaten. En mogen wij, als mensen die vergeven zijn, zelf barmhartigheid brengen – in ons gezin, onze parochie, onze samenleving. In woord, in daad, in houding – elke dag opnieuw. Amen.

Kapelaan Siju.

PAASMAANDAG 21 APRIL:  60-jarig priesterfeest van Mgr. Drs A.G.M. Franssen 

By Nieuws

PAASMAANDAG 21 APRIL:  60-jarig priesterfeest van Mgr. Drs A.G.M. Franssen 

André Franssen werd op 2 april 1940 geboren als oudste in een agrarisch gezin van zeven kinderen in Gulpen. Als misdienaar en koorzanger is hij vroeg betrokken bij de liturgie en is de basis gelegd voor zijn keuze om priester te worden. Na zijn opleiding te Rolduc gaat hij naar het grootseminarie in Roermond. Zijn priesterwijding vindt plaats op 3 april 1965. Hij is 25 jaar oud en begint dan als kapelaan in Beek en in 1971 als kapelaan in Kerkrade.

Het was een turbulente periode, na het 2e Vaticaanse Concilie, waarin de katholieke kerk zich toen bevond.  Omdat kapelaan Franssen zich verder wilde voorbereiden op zijn pastoorschap ging hij studeren aan de Hogeschool voor Theologie en Pastoraat te Heerlen met als afstudeerwerk: “huisbezoek als ontmoeting”.

Medio 1978 wordt hij benoemd als pastoor in Terwinselen.  In september 1986 wordt hij benoemd als ziekenhuispastor in het Academisch Ziekenhuis Maastricht en wordt hij hoofd van de dienst geestelijke verzorging. In die hoedanigheid geeft hij leiding aan een team van 3 priesters, een dominee, een humanistisch raadsman en een secretariaat. In 2000 wordt hij benoemd als pastoor in Venlo alsmede tot deken van het dekenaat Venlo-Tegelen. Tijdens deze periode wordt een begin gemaakt met het onvermijdelijke clusteren van parochies. Op diocesaan terrein is hij inmiddels docent aan de opleiding Kairos te Roermond en aan de diakenopleiding te Rolduc. Op 24 april 2005 vierde hij in Venlo zijn 40- jarig priesterfeest.

Voor al zijn bijzondere verdiensten wordt hij in 2007 benoemd tot kapelaan van de paus en mag hij zich voortaan Monseigneur noemen. Op 28 september 2008 gaat hij met emeritaat. Om parochieel actief te blijven besloot pastor Franssen om, ingaande 1 januari 2009, pastoor Reijnen te assisteren door mee te draaien in het rooster van de eucharistievieringen in de parochies Eys, Nijswiller en Wahlwiller. Van 2013 tot 2020 is hij als bisschoppelijk vicaris gevraagd om zorg te dragen voor de contacten met priesters en diakens, welke met emeritaat en/of ziek zijn. Sinds enkele jaren gaat hij ook regelmatig voor tijdens de kerkdiensten in Gulpen, Wijlre, Slenaken, Mechelen en Epen.

Op Paasmaandag, 21 april om 14.00 uur, wordt zijn 60-jarig priesterschap gevierd tijdens een plechtige hoogmis in de H. Petruskerk te Gulpen.  De mis wordt opgeluisterd door de koren St. Cecilia en Octavia uit Eys.  Aansluitend is er een receptie.  Deze wordt gehouden in de parochiezaal naast de kerk in Gulpen. De mis is in de Parochiekerk te Gulpen. Pastor Franssen is in Gulpen geboren en heeft zijn eerste heilige mis ook in de H. Petruskerk in Gulpen opgedragen.

Pastor Franssen wil liefst geen persoonlijke cadeaus. Mocht u toch een cadeau willen geven, dan kunt u dat doen in de vorm van een bijdrage. Deze is bestemd voor de Gorettistichting Eys (rekeningnummer: NL41 RABO 0147 5950 02).

 

3e zondag van de veertigdagentijd C.

By Preken

Beste broeders en zusters in Christus,

Er is een verhaal over een jongen die graag met zijn vriend uit de buurt speelt onder een boom achter hun huis. Op een dag vertelt zijn vader hem dat hij de boom zal omhakken, omdat er al drie jaar geen vruchten meer aan zijn gekomen. De jongen is verdrietig en deelt het slechte nieuws met zijn vriend uit de buurt, en samen huilen ze.

De volgende dag breekt de jongen zijn spaarvarken open en koopt een mand appels. Met de hulp van zijn vriend bindt hij de appels aan de boom. De volgende ochtend ziet zijn vader de boom vol appels en roept zijn vrouw: “Schat, ik weet niet hoe dit mogelijk is; ineens heeft de dorre boom appels, en het meest verbazingwekkende is dat het een sinaasappelboom is!” De kleine jongen probeerde zijn speelplek, de boom, te redden.

In het evangelie van vandaag vertelt Jezus ook een gelijkenis over een onvruchtbare vijgenboom. De eigenaar zoekt al drie jaar naar vruchten aan de boom, maar vindt niets. Daarom wil hij de boom omhakken, zodat hij de grond niet langer nutteloos bezet. De tuinman smeekt echter om de boom nog een jaar intensieve verzorging te geven; als hij dan nog steeds geen vrucht draagt, kan hij worden omgehakt.

Hoewel Jezus geen directe uitleg bij de gelijkenis geeft, is het duidelijk dat de boom ons allemaal vertegenwoordigt. Jezus zelf is de tuinman, die voor ons pleit en bemiddelt, en die ons voedt met Gods woord en genezing, evenals met zijn lichaam en bloed. De eigenaar in de gelijkenis verwijst naar God de Vader, onze Schepper.

Het is zorgwekkend dat de vijgenboom na drie jaar nog steeds geen vruchten draagt. In de Bijbel symboliseert het getal “drie” volledigheid. De boom kreeg alle nodige aandacht en voedingsstoffen. Het is daarom cruciaal om te begrijpen waarom hij toch onvruchtbaar bleef.

Om te ontdekken wat het probleem is, moeten we kijken naar de wortels van de boom. Het probleem zit niet in de stam, takken of bladeren, maar in de wortels. Wanneer een boom voeding uit de grond haalt, dan zijn wortels open en ontvankelijk voor wat de bodem biedt. Het is dus belangrijk dat de boom in een vruchtbare voedingsbodem kan wortelen en gezonde voeding kan binnenhalen, maar vooral dat wortels open en ontvankelijk zijn en zich verrijken aan de noodzakelijke voeding.

Net zoals de vijgenboom in de wijngaard van God de Vader staan wij onder de zorg van Jezus Christus, onze hemelse tuinman. Hij voedt ons voortdurend met Gods woord en met zijn lichaam en bloed, die ons geestelijk voeden. De uitdaging voor ons is: zijn wij bereid ons hart open te stellen en te ontvangen wat de Heer ons aanbiedt? En zetten wij het om in vruchtbare daden?

De vastentijd roept ons op tot ware bekering. De gelijkenis in het evangelie laat zien dat God ons tijd geeft om ons te bekeren. God vraagt ons dus niet om enkel de buitenkant te versieren, zoals de kleine jongen deed door appels aan de boom te hangen, maar om een diepgaande vernieuwing van binnenuit.

Wij moeten terugkeren naar God, zoals de Israëlieten dat deden na vierhonderd jaar slavernij in Egypte. God antwoordde hen via Mozes door middel van de brandende braamstruik, zoals we lezen in de eerste lezing. De brandende braamstruik symboliseert Gods eeuwige Liefde, die in deze vastentijd op ons wacht.

De vijgenboom kreeg nog één jaar om vrucht te dragen; wij hebben ook al vele jaren gekregen om ons “hart” te volbrengen en ons los te maken van de slavernij van de zonde. Het is nu een zeer geschikte tijd om hieraan te werken. Laten we deze kans niet schieten. God verlangt naar geestelijke vruchten, niet naar dorre religieuze bomen.

Mogen we groeien van onvruchtbaarheid naar werkelijke vruchtbaarheid, tot Gods eer en tot onze redding en Liefde en Licht voor de wereld. Zeker in deze duistere tijd waarin de wereld zo naar Licht verlangt. Het Licht is er, wij moeten het alleen opnemen en verspreiden. Amen.

kapelaan Siju

 

 

23-3-2023: 3e zondag van de veertigdagentijd C.

By Preken

Beste broeders en zusters in Christus,

Er is een verhaal over een jongen die graag met zijn vriend uit de buurt speelt onder een boom achter hun huis. Op een dag vertelt zijn vader hem dat hij de boom zal omhakken, omdat er al drie jaar geen vruchten meer aan zijn gekomen. De jongen is verdrietig en deelt het slechte nieuws met zijn vriend uit de buurt, en samen huilen ze.

De volgende dag breekt de jongen zijn spaarvarken open en koopt een mand appels. Met de hulp van zijn vriend bindt hij de appels aan de boom. De volgende ochtend ziet zijn vader de boom vol appels en roept zijn vrouw: “Schat, ik weet niet hoe dit mogelijk is; ineens heeft de dorre boom appels, en het meest verbazingwekkende is dat het een sinaasappelboom is!” De kleine jongen probeerde zijn speelplek, de boom, te redden.

In het evangelie van vandaag vertelt Jezus ook een gelijkenis over een onvruchtbare vijgenboom. De eigenaar zoekt al drie jaar naar vruchten aan de boom, maar vindt niets. Daarom wil hij de boom omhakken, zodat hij de grond niet langer nutteloos bezet. De tuinman smeekt echter om de boom nog een jaar intensieve verzorging te geven; als hij dan nog steeds geen vrucht draagt, kan hij worden omgehakt.

Hoewel Jezus geen directe uitleg bij de gelijkenis geeft, is het duidelijk dat de boom ons allemaal vertegenwoordigt. Jezus zelf is de tuinman, die voor ons pleit en bemiddelt, en die ons voedt met Gods woord en genezing, evenals met zijn lichaam en bloed. De eigenaar in de gelijkenis verwijst naar God de Vader, onze Schepper.

Het is zorgwekkend dat de vijgenboom na drie jaar nog steeds geen vruchten draagt. In de Bijbel symboliseert het getal “drie” volledigheid. De boom kreeg alle nodige aandacht en voedingsstoffen. Het is daarom cruciaal om te begrijpen waarom hij toch onvruchtbaar bleef.

Om te ontdekken wat het probleem is, moeten we kijken naar de wortels van de boom. Het probleem zit niet in de stam, takken of bladeren, maar in de wortels. Wanneer een boom voeding uit de grond haalt, dan zijn wortels open en ontvankelijk voor wat de bodem biedt. Het is dus belangrijk dat de boom in een vruchtbare voedingsbodem kan wortelen en gezonde voeding kan binnenhalen, maar vooral dat wortels open en ontvankelijk zijn en zich verrijken aan de noodzakelijke voeding.

Net zoals de vijgenboom in de wijngaard van God de Vader staan wij onder de zorg van Jezus Christus, onze hemelse tuinman. Hij voedt ons voortdurend met Gods woord en met zijn lichaam en bloed, die ons geestelijk voeden. De uitdaging voor ons is: zijn wij bereid ons hart open te stellen en te ontvangen wat de Heer ons aanbiedt? En zetten wij het om in vruchtbare daden?

De vastentijd roept ons op tot ware bekering. De gelijkenis in het evangelie laat zien dat God ons tijd geeft om ons te bekeren. God vraagt ons dus niet om enkel de buitenkant te versieren, zoals de kleine jongen deed door appels aan de boom te hangen, maar om een diepgaande vernieuwing van binnenuit.

Wij moeten terugkeren naar God, zoals de Israëlieten dat deden na vierhonderd jaar slavernij in Egypte. God antwoordde hen via Mozes door middel van de brandende braamstruik, zoals we lezen in de eerste lezing. De brandende braamstruik symboliseert Gods eeuwige Liefde, die in deze vastentijd op ons wacht.

De vijgenboom kreeg nog één jaar om vrucht te dragen; wij hebben ook al vele jaren gekregen om ons “hart” te volbrengen en ons los te maken van de slavernij van de zonde. Het is nu een zeer geschikte tijd om hieraan te werken. Laten we deze kans niet schieten. God verlangt naar geestelijke vruchten, niet naar dorre religieuze bomen.

Mogen we groeien van onvruchtbaarheid naar werkelijke vruchtbaarheid, tot Gods eer en tot onze redding en Liefde en Licht voor de wereld. Zeker in deze duistere tijd waarin de wereld zo naar Licht verlangt. Het Licht is er, wij moeten het alleen opnemen en verspreiden. Amen.

Kapelaan Siju.

9-2-2025: eerste zondag van de veertigdagentijd

By Preken

Broeders en zusters in Christus, Hoe vreemd het ons ook mag lijken, zo kort na Advent en Kerstmis, vandaag is het de eerste zondag van de vastentijd. Op Aswoensdag zijn we begonnen aan onze vastenpelgrimage met Jezus, terwijl we ons voorbereiden op het vieren van Pasen. Toch hebben we nog een weg te gaan met Jezus en met elkaar voordat we de vreugde en het nieuwe leven van Pasen kunnen ervaren.

In het evangelie van deze zondag zien we hoe Jezus de woestijn wordt ingeleid. Eigenlijk wordt het nog krachtiger verwoord: “De Geest dreef Jezus de woestijn in en Hij bleef daar veertig dagen.” Maar waarom werd Jezus de woestijn in geleid of gedreven?

De woestijn speelt een belangrijke rol in de Joodse geschiedenis. Toen God het volk Israël bevrijdde van de slavernij in Egypte, trokken ze veertig jaar door de woestijn. Ze dwaalden rond en raakten soms verdwaald terwijl ze probeerden hun weg naar het Beloofde Land te vinden. Dit was geen gemakkelijke reis. Soms verloren ze het geloof in elkaar en in God. Ze vergaten de belofte die God met hen had gesloten: “Ik zal jullie God zijn en jullie zullen mijn volk zijn.” Tijdens hun tocht door de woestijn gaven velen de reis op en vestigden zich bij de dichtstbijzijnde oase of waterbron. Anderen sloten zich aan bij andere stammen en religies die ze onderweg tegenkwamen. Op hun dieptepunt maakten ze een gouden kalf en begonnen het te vereren. Ze vergaten waar ze vandaan kwamen, wat God voor hen had gedaan, en verloren uit het oog waar God hen naartoe leidde.

Het is dan ook geen toeval dat we de vastentijd beginnen met Jezus in de woestijn. Net als zijn voorouders werd ook Hij beproefd en verleid. Maar Jezus weigerde zich zo snel en gemakkelijk over te geven. Het Evangelie van deze zondag is afkomstig uit het evangelie van Marcus, maar het evangelie van Matteüs geeft ons meer details over wat Jezus doormaakte. Hij werd verleid met de valse geschenken van macht, prestige en rijkdom. Toch wist Jezus dat zijn kracht en identiteit van God kwamen. Hij wist wie Hij was, waar Hij vandaan kwam en waar Hij naartoe ging op zijn reis. Hij verliet de woestijn met deze krachtige woorden, die Hij ook vandaag aan ons geeft: “De tijd is gekomen, het Koninkrijk van God is nabij. Bekeer u en geloof in het Evangelie.”

Wat is dit Goed Nieuws dat Jezus ons vraagt om zijn boodschap te horen tot ons door te laten dringen en te geloven? Het is de blijde boodschap dat ieder van ons door God is geschapen, geliefd en vergeven. Oprecht geloof is een onschatbare liefde die gebaseerd is op de fundamenten van ‘weten’.

Nu we vandaag onze eigen vastenreis beginnen, moeten we ons realiseren dat we deze weg niet alleen afleggen. God is met ons en wandelt iedere stap met ons mee. Wanneer we worden verleid, moeten we het voorbeeld van Jezus volgen. Hij vertrouwde niet enkel op zijn eigen kracht, maar wendde zich tot God en vroeg om hulp – en Hij ontving die hulp. Ook wij kunnen de vastentijd niet op eigen kracht doorstaan. We moeten beseffen dat we, net als Jezus, Gods hulp, steun, leiding en bescherming nodig hebben. Wanneer we moe zijn of op het punt staan op te geven, mogen we ons tot God wenden voor bemoediging. We mogen erop vertrouwen dat God met ons zal zijn tijdens de vastentijd, zoals Hij met Jezus was in de woestijn. God zal ons nooit alleen laten.

Laten we daarom deze vastentijd niet zien als een periode van ontbering, maar als een tijd van groei en verdieping in ons geloof. Een tijd om opnieuw te ontdekken wie we zijn in Gods ogen. Een tijd om de last van ons leven los te laten en dichter bij God te komen. Mogen we deze reis aangaan met open harten, wetende dat God ons zal leiden naar de vreugde van Pasen.  Amen.

Kapelaan Siju.

Zondag 2-2-2025: Opdracht van de Heer in de Tempel (Maria Lichtmis)

By Preken

Beste broeders en zusters:
Vandaag vieren we het feest van de Opdracht van de Heer in de Tempel, ook wel bekend als Maria Lichtmis. Op deze dag herdenken we hoe Maria en Jozef, in gehoorzaamheid aan de wet van Mozes, hun pasgeboren zoon Jezus naar de tempel brachten om Hem aan God op te dragen. Dit feest is een viering van licht, toewijding en hoop. Simeon, de oude profeet, herkende in dit kind het licht dat de heidenen zou verlichten en sprak de woorden: “Een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël.”

Maar wat betekent dit licht voor ons vandaag? Hoe kunnen wij, net als Simeon en Hanna, dit licht herkennen en doorgeven in onze wereld? Laat mij u een verhaal vertellen dat ons hierbij kan helpen – een verhaal over Moeder Teresa en haar ontmoeting met kinderen.

Moeder Teresa, die haar leven wijdde aan de armsten der armen, werd eens gevraagd hoe zij zo veel liefde en mededogen kon hebben voor de mensen die zij diende. Ze vertelde over een ervaring met een groep kinderen in Calcutta. Op een dag ontmoette ze een groepje spelende straatkinderen. Ze waren arm, hun kleren versleten en hun maagjes leeg. Toch straalden ze van vreugde.

Moeder Teresa ging bij hen zitten en vroeg: “Waarom zijn jullie zo blij?” Een van de kinderen keek haar aan en antwoordde: “Omdat we van elkaar houden en omdat God van ons houdt.”

Dit eenvoudige antwoord raakte Moeder Teresa diep. Het kind bezat geen materiële rijkdom, geen comfort of luxe, maar had iets veel kostbaarders: het licht van liefde en geloof. Het herkende Gods aanwezigheid in de eenvoud van het leven, net zoals Simeon en Hanna Gods aanwezigheid herkenden in het kindje Jezus in de tempel.

Beste mensen, het licht van Christus dat wij vandaag vieren, is niet ver weg. Het schuilt niet alleen in grote gebeurtenissen of spectaculaire wonderen. Het openbaart zich juist in de kleine, alledaagse momenten van liefde, vreugde en mededogen. We vinden het in de glimlach van een kind, in de zorg voor een zieke, in het delen van wat we hebben met hen die minder hebben. We zien het in de eenvoud van het geloof, zoals dat kind in Calcutta liet zien.

Jezus, het Licht der wereld, kwam niet als een machtige koning, maar als een klein, kwetsbaar kind. Hij kwam om ons te laten zien dat Gods liefde niet onbereikbaar is, maar dichtbij. Hij leerde ons dat ook wij geroepen zijn om licht te zijn voor anderen. Moeder Teresa begreep dit diep. Ze zei vaak: “We zijn niet geroepen om succesvol te zijn, maar om trouw te zijn.” En die trouw begint met het herkennen van Gods licht in ons eigen leven en het doorgeven ervan aan anderen.

Laten wij, net als Simeon en Hanna, ons hart openstellen voor het licht van Christus. Laten wij, net als Moeder Teresa, dat licht uitdragen in onze wereld, niet met grote woorden of spectaculaire daden, maar met eenvoudige liefde en mededogen. Want het licht van Christus is niet bedoeld om verborgen te blijven. Het is bedoeld om te schijnen, om anderen te verwarmen en om de duisternis te verdrijven.

Moge ons leven een weerspiegeling zijn van dit licht. Mogen wij, net als dat kind in Calcutta, de vreugde van Gods liefde uitstralen, zelfs in de eenvoud van ons dagelijks leven. En moge wij, wanneer onze tijd komt, net als Simeon in vrede kunnen zeggen: “Laat nu, Heer, uw dienaar in vrede gaan, want mijn ogen hebben uw heil gezien.” Amen.

Kapelaan Siju.