Lezingen: 1 Koningen 17, 10-16; Hebreeën 9, 24-28; Marcus 12,38-44
De lezingen van vandaag uit de H. Schrift nodigen uit tot nadere toelichting willen we ze wat beter kunnen verstaan. Wie was de profeet Elia uit het 1e Boek Koningen en wat stelde hij voor? Elia, profeet in de 8e eeuw vóór Christus ten tijde van koning Achab van het Noordrijk. Die steunde de afgoderij en daarom leefde de aan één God getrouwe Elia buiten zijn land. Het was een tijd van droogte en hongersnood. Elia, op weg naar Sarefat, ontmoet buiten de stadspoort een hout sprokkelende weduwe en vraagt haar eerst voor hem brood te bakken en dan pas voor zichzelf en haar zoon te zorgen. Op het eerste gezicht een merkwaardig vraag. Denkt de Godsman op de eerste plaats aan zichzelf? Als de vrouw op zijn verzoek ingaat wordt zij echter beloond. De profeet kan haar namens de ene God beloven dat het meel niet op zal raken en de kruik met olie niet leeg. Het aanbidden van vele aardse afgoden heeft geen zin en bevordert de ondergang. Afgoderij sluit de mens namelijk op in zijn eigen wereld, de wereld van de machten om hem heen, zoals politieke en economische machten. Zij doen afbreuk aan het leven van gewone mensen. De ene God daarentegen is een god van leven. Daarvan te getuigen is waar de profeet Elia voor staat. De weduwe geeft er gehoor aan, zorgt voor de ander, in dit geval voor de profeet Elia en blijft daardoor met haar zoon in leven. Hedendaagse profeten waarschuwen voor mogelijke afgoden als de steeds maar groter gewenste materiële vooruitgang, het alsmaar meer willen hebben en daardoor de bedreiging van leven op aarde door de opwarming ervan. Hedendaagse profeten gaan ervan uit, dat we zelf deel uitmaken van onze aarde en er verantwoordelijkheid voor dragen dat we zorgvuldig met de aarde moeten omgaan en haar niet moeten uitbuiten. Daar komt nog iets bij: In de tijd van de profeet, maar ook in de tijd van Jezus, werden gewone mensen niet ‘gezien’. Ook nu nog worden gewone mensen vaak niet gezien. Machthebbers maakten en maken vaak uit hoe de gewone mensen te leven hebben, wat ze moeten doen en laten. Zoals we in de Evangelielezing gehoord hebben pikten machthebbers van toen de huizen van de kwetsbare weduwen in als deze zich in de schulden moesten steken. Financiële en maatschappelijke voorzieningen zoals in onze tijd waren er toen niet. Maar ook in onze tijd kloppen ze niet altijd ten behoeve van de mensen die ze echt nodig hebben. Regels kunnen van dien aard zijn dat hulp nodig is om ze kunnen te snappen. We leven in een onvolmaakte wereld hoe technisch vooruitgegaan we ook zijn. Er zijn mensen die de voedselbank nodig hebben. Heb ik het goed gezien op het nieuws dat 900.000 gezinnen te maken hebben met ouders met psychische problemen of met een verslaving? Welke gevolgen voor de kinderen? En hoeveel jonge mensen tussen de 15 en 35 jaar kampen met problemen, zijn depressief, hebben weinig ondernemingslust? Daar staat vanuit ons geloof de boodschap tegenover, dat God met ons is en werkzaam is in mensen, die zich open stellen voor zijn werking; dat er zoals in het verhaal van Elia altijd mensen zijn, die -met opzij zetten van zichzelf- voor anderen zorgen; die vanuit het weinige dat ze hebben nog met anderen delen, zoals in het Evangelieverhaal. Zij houden daarmee in een onvolmaakte wereld het geloof in de goedheid van de mens overeind. Zij zijn de kinderen van God. Wij zijn allemaal ertoe geroepen om kinderen van God te zijn en ons ernaar te gedragen overeenkomstig onze eigen mogelijkheden. Als de lezingen van vandaag ons daar inzicht in hebben gegeven mogen ze ons inspireren dienovereenkomstig te handelen overeenkomstig eigen kunnen. Amen.
Emeritus pastoor Reijnen.