Lezingen: Handelingen 3, 13-15.17-19; 1 Johannes 2, 1-5a; Lucas 24, 32.
Van de week, beste mensen hoorde ik een verbijsterend verhaal over biologische oorlogsvoering gedurende de 2e wereldoorlog. Verteld werd hoe de uitwerking van o.a. cholera en pest onder gezonde gevangenen werd getest om op grootschalige manier daarna te worden toegepast; o.a. door keramiek-vazen met besmette vlooien te droppen uit vliegtuigen. De besmette vlooien uit de kapot gevallen vazen verspreidden zich onder bevolkingsgroepen. Naar schatting anderhalf miljoen mensen kwamen om. Het verbijsterende zat hem hierin: 1. Hoe mensen in staat zijn tot zulke daden. 2. Hoe mensen op de duur zo gevangen raken in hun (wetenschappelijke) experimenten, dat ze op de duur hun hele gevoel kwijt raken met iets misdadigs bezig te zijn. Als je in onze tijd meemaakt hoe mensenlevens in situaties van oorlog, geweld, van macht en hebzucht niet tellen kun je opnieuw de vraag stellen: hoe is het mogelijk? Bij het vragen stellen na de lezing werd de opmerking gemaakt: het kwaad is weliswaar een kant van het leven met een enorme invloed; maar er is ook heel veel goeds, ongelooflijke inzet ter ondersteuning van leven, er is ook enorm veel goedheid onder mensen. Dat dit zo is, dat er goedheid is en kwaad wordt onderstreept in de paasverhalen, zowel in de preek van Petrus met Pinksteren, na de genezing van een lamme, waarvan we zojuist een gedeelte hoorden; maar ook in de verschijningsverhalen van Jezus na zijn opstanding met Pasen. Het kwaad is de marteling en de terechtstelling van de Mens, Jezus, die zich zijn leven lang in woord en daad in dienst had gesteld van de liefde. Het goede was/is zijn opstanding en het geloof, dat kwaad en dood, in vele vormen, naar Gods bedoeling niet het laatste woord hebben. Als nieuwe mensen gaan leven vanuit de liefde daar gaat het om en is mogelijk. Talloze mensen hebben daar -geïnspireerd door hun geloof in ‘opstanding uit het kwaad’, door hun manier van leven getuigenis afgelegd. Er is zelfs, zoals in de 1e Lezing van vandaag zegt, vergeving voor berouwvolle mensen, die uit onwetendheid kwaad hebben gedaan. Christen sinds onze doop zijn we geroepen te leven in het voetspoor van Jezus, dezelfde toen Hij onder ons op aarde leefde. Hij eet een stuk vis, door de leerlingen Hem aangereikt; maar ook anders, opnieuw tot leven gekomen; nu als een ‘hemelse mens’ onttrokken aan de machten van het kwaad. Een Jezus, die telkens als Hij zich laat zien een zijn leerlingen ‘vrede’ wenst. Is dat niet waarnaar de mens van nu uitziet “VREDE”? De mens van nu, in zekere zin thuis in het leven, maar ook steeds onderweg, onrustig onder wat ons overkomt, ons zorgen baart wat betreft veiligheid en zekerheid van leven, niet zeker van wat de toekomst betreft voor onszelf, voor (klein)kinderen. ’VREDE’, door alle wederwaardigheden geborgen in God, zoals Jezus die zelf heeft ervaren met Pasen na zijn pijnlijke dood, Hem aangedaan door de machten van het kwaad. Het gebouw waarin we zijn is gebouwd, geïnspireerd door dat geloof in die vrede. Hier beleven we dat geloof samen pelgrimerend onderweg door het leven. Hier brengen we pasgeboren kinderen binnen om er in ons geloof te worden opgenomen. Hier herinneren we ons Jezus’ Laatste Avondmaal en delen we Brood en leven met elkaar. Hier bidden we in geloof, hier luisteren we naar Gods Goede Tijding; hier ontvangen we vergeving in geval van ons tekortschieten; hier worden we gezegend; hier staan onze voorbeeldfiguren, onze heiligen. Het voornaamste is dat wij zelf ‘tempel zijn waarin God kan wonen’ en wij als nieuwe mensen door het paaswonder van Jezus vanuit de liefde leven en vrede vinden.
Emeritus pastoor Reijnen