Skip to main content
Preken

Zondag 21 juli 2024: 16e Zondag door het jaar B 2024.

By 22 juli 2024No Comments

Lezingen: Jeremia 23, 1-6; Efeziërs 2, 13-18; Marcus 6, 30-34.

Herders in Nederland hebben het momenteel niet gemakkelijk. Het blauwtongvirus maakt heel veel slachtoffers onder schapen, geiten en zelfs runderen. Ondanks inenting blijken er toch nog dieren te sterven. Herders, die van hun dieren niet rijk worden maar er wel aan verknocht zijn, hebben er veel verdriet van als ze machteloos moeten toezien dat hun dieren lijden en doodgaan. Herders en kudden kennen een wederzijdse band, een wederzijdse genegenheid. Met die onderlinge band en zorg van de kant van herders voor ogen, wordt het woord ‘herder’ ook gebruikt voor de verhouding tussen de geloofsgemeenschap en haar voorgangers. Het woord ‘herder’ kan echter ook gelden voor alle leidinggevenden in welke sector van het leven ook in kerk en maatschappij. Niet alle herders hebben zich gedragen of gedragen zich nog als echte zorgzame herders (1e lezing van de profeet Jeremia). De misbruikaffaires in de kerk t.a.v. kinderen, en de vaak blijvende pijnlijke  gevolgen ervan voor de slachtoffers hebben dat aangetoond. In plaats van liefdevolle zorg en echte genegenheid is er sprake van machtsmisbruik. En dat, terwijl hun voorbeeld Jezus Christus zichzelf de ‘goede herder’ noemt, ‘die zijn leven geeft voor zijn schapen’. Bovendien zegt Jezus dat ‘ieder die voornaam wil zijn moet zijn als een dienaar’. De status die iemand heeft -in welke positie ook- of dat nu is in de kerk, in het bedrijfsleven, in de sport, in de wereld van het vertier, achter de voordeur, betekent geen vrijbrief voor (machts)misbruik. De status die men heeft kan gevaarlijk voor degene, die die positie bekleed. Hij/zij kan zich er zo mee vereenzelvigen, dat hij/zij meent alles te kunnen, alles te mogen. Het bewustzijn van dat gevaar spoort aan tot nederigheid, tot een vragend gebed dat niemand van ons in de val trapt van de macht; dat we noch slachtoffer, noch dader zullen zijn. Het voorbeeld van Jezus als de Goede Herder zal ons daarbij kunnen helpen. Vandaag viert de orde waar ik deel van uitmaak haar titelfeest, het feest van de Allerheiligste Verlosser. Ons Algemeen Kapittel van afgevaardigden uit heel de wereld (ruim 4500 Redemptoristen vertegenwoordigend) en het Algemeen bestuur herinneren ons er regelmatig aan, dat we deel uitmaken van ‘een gewonde wereld’: een wereld van oorlog en geweld; van mensen zonder toekomst op drift, zonder plek om te leven; de slachtoffers van misbruik en corruptie en van geschonden onderlinge verhoudingen; allemaal tekenen van een gewonde. Daar staat echter -voor de mens, die erin kan/wil geloven- Gods liefde tegenover. In Jezus heeft God ons een model van mens-zijn getoond, dat gebouwd is op gerechtigheid, zorg en naastenliefde. Het is het model van de ’herder die zijn leven geeft voor zijn schapen’ en dus niet uit is op eigen macht en eer. Speciaal heeft Hij zorg voor die tekort komen, in hun mentale en lichamelijke gezondheid zijn aangetast. Hij laat ons zien hoe om te gaan met lijden en dood: ‘Vader in uw handen beveel ik mijn geest’. Zijn perspectief is vervolgens ‘leven op de Paasmorgen’. Wij, die in Hem, in zijn model van mens-zijn geloven, zijn uitgenodigd Hem, ieder naar eigen maat na te volgen. Zíjn perspectief van leven voor altijd is ons perspectief, met allen die ons in geloof zijn voorgegaan. Jezus, die zijn leven geeft voor zijn schapen en geworden is onze Allerheiligste Verlosser. Aan Hem mogen we ons toevertrouwen, heel de mens die we zijn, in al wat ons overkomt. Moge dat ons hoop, vertrouwen en vreugde geven. Amen.

Emeritus pastoor Reijnen