Lezingen: Baruch 5, 1-9; Filippenzen 1, 3-6.8-11; Lucas 3, 1-6.
Een paar dagen geleden vertelde een moeder dat haar volwassen en getrouwde kinderen het nieuws op de TV niet meer willen zien en praatprogramma’s vermijden. De reden? Ze konden niet meer tegen de ellende die ze iedere dag te zien kregen. Aan hun gezin, hun taak als ouders van kinderen en aan hun werk hadden ze de handen vol. Hoeveel mensen zullen er niet zijn die zo denken. Ook gisteren ben ik er weer een tegengekomen. Hoeveel mensen hebben aan het goed volbrengen van hun dagelijkse leven niet meer dan genoeg? De kennisname van wat er allemaal in de wereld gebeurt, dichtbij en veraf, maakt maar onzeker en menigeen neerslachtig. Waar vind je nog ondersteuning voor je dagelijks bestaan met zijn vreugde en zorgen? Waaraan ontleen je nog hoop?
Het lijkt overigens wijs om de ogen niet helemaal te sluiten voor de crises en zorgen, nabij en wereldwijd, want het is het grote decor waartegen ons dagelijkse leven zich afspeelt; maar daar ook niet ons leven door te laten overheersen. En wat ons dagelijkse leven betreft kunnen we zelf door onze manier van leven belangrijk bijdragen aan aandacht voor elkaar, aan gerechtigheid, aan geborgenheid en vrede In ons dagelijkse leven is dat precies het antwoord op wat er allemaal aan de hand is in onze wereld van vandaag. Ons geloof als christenen is een geloof in een God van liefde, mens geworden met Kerstmis om ons lot te delen. Het kan ons ondersteunen om moed en hoop te houden ondanks alles.
Baruch, uit wiens geschriften de eerste lezing ons werd voorgehouden, was secretaris en gezel van de profeet Jeremia. Van die profeet stamt ons woord ‘jeremiëren’ voor degenen die altijd klagen en het negatieve zien. Secretaris Baruch montert Jeruzalem op, de vaak -ook nu nog- omstreden stad, veroverd menigmaal door de grootmachten uit de omgeving, verwoest en met inwoners in ballingschap weggevoerd. De stad wordt aangespoord vreugdevol te zijn en rouw achter zich te laten door zich te gedragen naar Gods wil. Zij krijgt nieuwe en bemoedigende namen: ‘vrede door gerechtigheid’ en ‘glorie door vroomheid’. Merk daarbij op hoe groot momenteel de tegenstelling is met wat er zich feitelijk afspeelt tussen Israëli’s en Palestijnen, Israël en Gaza. En toch die hoop bij mensen dat het anders kan en dat het goed komt. Het is echter alsof we het als mensen niet zelf kunnen bewerkstelligen: vrede, gerechtigheid geborgenheid en veiligheid. We lopen voortdurend aan tegen menselijke onwil, maar ook onmacht. In tegenstelling daarmee zal God zijn volk ‘met zijn barmhartigheid omgeven én met zijn gerechtigheid’, zegt de 1e lezing. Johannes de Doper sluit daarbij aan. Ter voorbereiding op het optreden van Jezus preekt hij boetvaardigheid en bekering. Toehoorders die aan zijn oproep gehoor willen geven laten zich dopen. Ook onze doop was en is een teken van onze bekering tot de manier van leven van Jezus: hoe Hij met God en medemens omging, ons zijn vrede, gerechtigheid bracht. We leven nu echter in een -wat men noemt ‘geseculariseerde samenleving’, d.w.z. een samenleving, die op zichzelf gericht is. Ze bestaat uit mensen, die vrij zijn hun eigen leven naar eigen goeddunken in te vullen. Vrij betekent voor velen echter ook: ‘zonder God’, Naar wíj geloven heeft precies God ons als vrije en verantwoordelijke wezens geschapen. Ons geloof daagt ons echter ook uit, om zelf mensen van gerechtigheid, aandacht voor anderen en vrede te zijn. Geloof haalt ons uit onszelf en richt ons op de verhouding met God en medemens. Ook wij ervaren wellicht onze tijd als chaotisch, onzeker, vol dreiging. In de woorden van de H. Schrift, ook die van vandaag, vinden we Gods boodschap van hoop. Als we ons daarnaar gedragen krijgen onze dorpen van federatie Morgenster (Nijswiller, Eys en Wahlwiller) door onze manier van leven de naam van ‘vrede door gerechtigheid’, ‘glorie door vroomheid’. Zou dat niet mooi zijn? Amen.
Emeritus pastoor Reijnen