Lezingen: Genesis 3, 9-15; 2 Korintiërs 4, 13-5, 1; Marcus 3, 20-35.
Wellicht herinneren de ouderen onder ons zich nog een liedje van Barend Servet uit 1973: ‘Waar moet het heen, hoe zal het gaan, waar komt die rotzooi toch vandaan? Wat moeten wij met ons bestaan, de wereld is nog niet vergaan’. ‘Waar moet het heen? Waar komt die rotzooi toch vandaan…….? Ondanks dat statistieken uitwijzen dat een groot percentage Nederlanders tevreden is met hun bestaan, blijken er toch ook nogal wat mensen te zijn die ongerust zijn over wat er zich op het wereldtoneel maar ook bij ons in de buurt allemaal afpeelt. Ze/we hebben er geen greep op, snappen het allemaal niet, vragen naar het waarom en missen vertrouwen en blijven thuis bij Europese verkiezingen. Een jaar of tien geleden dachten we waarschijnlijk niet in een dergelijke situatie terecht te zullen komen. Gelukkig weten we, waarschijnlijk uit eigen ervaring, dat er nog steeds veel goeds gebeurt: we hebben werk dat we graag doen of waartoe we ons geroepen voelen, we kunnen aan op de trouw van partner en vrienden, de liefde van kinderen, vrijwilligers die hun handen uit de mouwen steken ten bate van dorpsverenigingen en parochie, ‘n Zorgoverleg in Morgenster dat zich afvraagt hoe het naar vermogen parochianen aandacht kan geven die ze nodig hebben. Veel goeds, veel liefde dus. Maar ook nogal wat kwaad onder individuen en volken zoals de het dagelijks nieuws op de TV laat zien. Conclusie: wij leiden een kwetsbaar en gebroken bestaan. Hoe komt dat, wat is de achtergrond daarvan? Binnen onze geloofstraditie geeft het Boek van de Schepping in een mythisch verhaal de oorzaak aan. We zijn als vrije mensen door God geschapen; we kunnen het goede doen maar ook de neiging hebben grenzen te overschrijden, ons boven alles en iedereen te verheffen, van God noch gebod iets aan te trekken. In het verhaal van Adam (de mens) en Eva, man en vrouw, als vrije mensen geschapen, zwichten beide voor de verleiding. Ze willen meer zijn dan ze zijn en eten van vruchten van de boom waarvan ze niet mochten eten. Ze overschrijden hun grens. Dan zoekt God hen op: ‘Mens waar ben je’? Ze durven niet voor de dag te komen, want ze ervaren door hun daad hun naaktheid, hun armzaligheid. Om voor de dag te kunnen komen moeten we ons kleden. Van het kwaad geven mensen graag elkaar of een macht buiten hen de schuld. Bv. voorwendsel voor de oorlog in Oekraïne: het verwaarlozen van de Russische minderheid gepaard aan het waandenkbeeld van het herstel van ‘Groot-Rusland’. Kwaad in onze wereld komt het omdat grenzen worden overschreden, soms letterlijk zoals in oorlogen; maar ook het overschrijden van grenzen van respect voor menselijke integriteit door bedrog uitbuiting, geweld en misbruik. Het kwaad, gesymboliseerd in de kruipende slang, heeft op vele verschillende manieren invloed op mensen. Maar er is ook een antwoord.
Er is in Jezus Christus een nieuwe Adam gekomen, een nieuwe mens, die vasthoudt aan zijn goede verhouding met God, zijn en onze hemelse Vader. Hij koestert geen eigendunk. Hij beantwoordt aan zijn levensroeping te leven vanuit de liefde en daarmee het kwaad, de zonde, gesymboliseerd door de duivel, te bestrijden. Schriftgeleerden uit Jezus’ tijd, die hun in hun betweterige kennis en voorschriften medemensen gevangen houden, vrezen Jezus en zijn ruimte van leven, oproept op tot navolging van zijn leven in liefde. Degenen die hem daarin volgen belooft Hij ‘leven’ voorgoed. Zíj zijn Jezus’ moeder, broeders, zijn familie: zijn eigen moeder vanaf het begin, later ook zijn leerlingen; in onze tijd ook wij. Wij horen bij Hem. Het Pasen van Jezus, zijn opstanding ten leven, zijn opname bij onze hemelse Vader zijn het resultaat van het beantwoorden van Jezus aan zijn levensroeping. Mogen wij onze grenzen aanvaarden, Jezus Christus navolgen en leven vanuit de liefde voor God en medemens. Amen.
Emeritus pastoor Reijnen.