Broeders en zusters in Christus, Na Pasen breekt voor velen van ons een drukke periode aan. Mijn agenda vult zich in deze weken versneld: voorbereidingen voor de Eerste Communie, het Vormsel, vergaderingen, pastorale gesprekken, liturgische vieringen – alles lijkt samen te komen in de vijftig dagen tussen Pasen en Pinksteren.
En soms, als ik naar die volle agenda kijk, stel ik mezelf de vraag: Wat zou er eigenlijk op de agenda van Jezus hebben gestaan na zijn verrijzenis? Wat stond er op zijn hemelse planning in de weken tussen Pasen en Hemelvaart?
Vandaag, op deze zesde zondag van Pasen en vlak voor Hemelvaart, mogen we daar samen bij stilstaan. Want ook voor Jezus was het geen rustige periode. Na zijn lijden en dood volgde geen welverdiende vakantie. Nee, Hij stond vroeg op – letterlijk én figuurlijk.
De eerste grote taak: opstaan uit de dood. Niet symbolisch, niet figuurlijk, maar werkelijk. Hij stond op uit het graf, uit de schaduw van de dood. Een onvoorstelbaar moment, een keerpunt in de geschiedenis van de mensheid. Maar tegelijk ook: het begin van een nieuwe missie.
Na zijn opstanding begon Jezus aan een reeks van ontmoetingen. Hij zocht zijn leerlingen op – niet zomaar om even ‘hallo’ te zeggen, maar om hen te troosten, te bemoedigen en te onderrichten. Denk aan Maria Magdalena bij het graf. Aan de Emmaüsgangers. Aan de leerlingen in de bovenzaal. En ja, arme Jezus – Hij moest zelfs nog een keer terugkomen voor Tomas, die er de eerste keer niet bij was. Tomas wilde zien en voelen. En Jezus? Hij kwam speciaal voor hem. Zó groot is zijn liefde: Hij keert terug voor de twijfelaar.
In een latere ontmoeting, aan het meer van Galilea, stond een belangrijk punt op de agenda: de aanstelling van een herder voor zijn Kerk. Jezus sprak Petrus aan – de man die Hem driemaal had verloochend en nog vol schuld zat. Drie keer vroeg Jezus: “Heb je Mij lief?” En drie keer gaf Petrus, misschien onzeker maar oprecht, zijn antwoord: “Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.”
Daarmee werd Petrus niet alleen hersteld, maar ook aangesteld. Jezus gaf hem de opdracht: “Weid mijn schapen.” Een geestelijk leider werd geboren. Of, in pauselijke taal: Habemus papam – we hebben een paus.
Daarna volgden weken van onderwijs en vorming. Geen colleges met PowerPoint, maar echte gesprekken, levensechte lessen. Jezus bereidde zijn leerlingen voor op de toekomst zonder zijn zichtbare aanwezigheid. Hoe blijf je één als gemeenschap? Hoe houd je de liefde levend? Hoe blijf je sterk in een vijandige wereld?
In het evangelie van vandaag horen we Jezus’ laatste woorden vóór zijn hemelvaart. Geen strenge geboden, geen afscheid met afstand, maar drie tedere beloften. Zoals een meester die zijn leerlingen loslaat, spreekt Hij woorden van liefde en vertrouwen.
- “Vrede laat Ik u na, mijn vrede geef Ik u.”
Niet de oppervlakkige rust van de wereld, maar Zijn eigen vrede – diepgaand, blijvend, geworteld in de overwinning op de dood. Een vrede die standhoudt, ook in storm en verwarring. Hoezeer hebben wij die vrede nodig, in een wereld vol lawaai, stress en verdeeldheid? - “De Heilige Geest zal u alles leren en u herinneren aan alles wat Ik u gezegd heb.”
Wij hoeven het niet allemaal zelf te kunnen of te begrijpen. De Geest komt als Trooster, als Leraar, als Innerlijke Gids. Als wij ons in stilte naar binnen keren en met onze geest naar God richten, zijn de ingevingen vol liefdevolle inspiratie die hierzonder niet voor te stellen is. - “Ik kom terug.”
Geen vaag afscheid. Geen ‘tot ziens misschien ooit’. Nee:“Ik kom terug.”Dat is het grote vooruitzicht dat wij vieren met Hemelvaart en Pinksteren. Hij gaat naar de Vader, maar niet om afstand te nemen – juist om dichterbij te kunnen zijn. Niet meer beperkt door tijd of ruimte, maar aanwezig in elke eucharistie, in elk gebed, in elk hart dat open is. In de verbinding met Zijn overgave aan het lijden voor ons, mogen we elkaar van hart tot hart ontmoeten en onze zorgen met Hem delen.
En dan komt de vraag aan ons: Wat staat er op onze agenda? Waar vullen wij onze dagen mee?
De agenda van Jezus was volledig gericht op anderen: troosten, onderwijzen, zenden, vrede brengen, liefhebben. Zijn werk is nog niet voltooid – en nu zijn wíj zijn handen, zijn stem, zijn hart in deze wereld.
Misschien zit uw agenda ook overvol. Maar durven we, juist dan, elke dag een moment te nemen om te vragen: “Heer, wat wilt U vandaag doen – in mij, en door mij heen?” Waar kan ik uw liefde doorgeven?
Broeders en zusters, de Paastijd is nog niet voorbij. Hemelvaart en Pinksteren komen eraan. Maar vandaag, op deze zesde zondag van Pasen, spreekt Jezus ons bemoedigend toe: “Ik geef je mijn vrede, Ik geef je mijn Geest, en Ik kom terug.”
Dat is de hoop van ons geloof. Dat is de kracht van onze zending. En dat is de diepe vreugde die ook onze communiekinderen vandaag leren kennen: dat Jezus leeft, werkt, en gaat elke dag opnieuw met jullie mee. Amen.
Kapelaan Siju.