Skip to main content
Preken

Zondag 9-2-2020: Uitgedaagd om smaakmakers en lichtbrengers te zijn……

By 9 februari 2020No Comments

Vrijwel in iedere groep of vereniging heb je wel iemand of enkelen die je gangmakers kunt noemen. Zij brengen leven in de brouwerij. Zij hebben de gave om een heel gezelschap in beweging te brengen door hun woorden of humor, hun zang of muziek. Valt het u op dat er in onze ontmoetingen en samenkomsten weinig over geloof wordt gesproken, alsof het een thema  betreft dat taboe is omdat velen er zich ongemakkelijk bij voelen?
De woorden uit het Evangelie volgens Matteus zijn genomen uit de zgn. Bergrede. Hierin zet Jezus a.h.w. de lijnen uit voor wat Hij beschouwt als zijn levensopdracht. Hij schetst de weg die wij moeten gaan als we gelukkig willen worden, als we eerlijk door het leven willen gaan en een goede samenleving willen opbouwen: nl. mens zijn met – en  voor elkaar. In deze toespraak tot zijn leerlingen richt Jezus zich ook tot ons: ‘Jullie zijn het licht van de wereld. Jullie zijn het zout van de aarde.’ We schrikken ervan: enerzijds zijn we misschien blij met het compliment, anderzijds vragen we ons af: ‘ Is dat wel waar?’ Zout hebben we nodig in de keuken om ons voedsel smaak te geven en om bederf tegen te gaan. We moeten er zuinig mee omspringen, anders werkt het averechts. Het is fijn om geprezen te worden als lichtend voorbeeld. Anderzijds is het ook griezelig om in de schijnwerpers te staan. Want licht en aandacht accentueren niet alleen onze kwaliteiten, maar maken ook onze gebreken en zwakheden duidelijker zichtbaar. Dus in de schijnwerpers gezet worden is heel dubbel. Toch zegt Jezus onomwonden tegen zijn leerlingen: ‘Jullie zijn het zout en het licht van de wereld!’ Als we in het volle licht komen te staan, hebben we de neiging dekking te zoeken en ons gedeisd te houden. Daarom spreekt Jezus over de korenmaat of de emmer waarmee we het licht kunnen afschermen. Vaak zijn we bang  voor onze mening uit te komen en het achterste van onze tong te laten zien, m.a.w. ons te geven zoals we zijn. Maar onthouden we dan anderen niet onze eigen inbreng? Weigeren we dan niet ons steentje bij te dragen aan de gemeenschap, aan het geheel? Bij zijn openingstoespraak als nieuwe president van Zd. Afrika gebruikte Nelson Mandela de genoemde Bijbeltekst om zijn volksgenoten uit te dagen. Hij zei: ‘Zet je licht niet onder de korenmaat, want dan doe je anderen tekort. Anderen hebben recht op jouw gaven, jouw inzet, jouw creativiteit. Zeg nooit dat je bescheiden wilt zijn, want dan breng je de ontwikkeling van je land in gevaar. Laat je licht schijnen voor elkaar’. Die woorden van Mandela mogen ook wij ons aantrekken. Zijn ook wij niet mensen die regelmatig aangevuurd moeten worden? Misschien vraagt U: ‘Ja, maar waartoe?’ Jezus is rondgetrokken door Palestina met een boodschap over het Rijk van God. Hij zegt: het echte geluk is voor mensen die weten dat ze God nodig hebben. Voor hen gaat er een nieuwe wereld open! Het echte geluk is voor mensen die vriendelijk zijn en die het-doen-van-wat-God-wil  het allerbelangrijkste vinden in hun leven. God zal hun moeite belonen en goed voor hen zijn. Het echte geluk is voor mensen die hun best doen om vrede te stichten. Zij zullen kinderen van God worden genoemd. Dat Rijk van God, dat land waar mensen echt met elkaar delen van hun goederen en de gaven van hun hart, het lijkt nog zover weg. Toch zien we hier en daar dat het gebeurt. Bijv. een man met een tas vol diploma’s helpt een jonge vrouw om haar huishoudportemonnee op orde te brengen. Elders zou hij 100 euro per uur kunnen verdienen; bij haar helpt hij gratis. Pro Deo, zeggen wij. Letterlijk  betekent het: voor God. Zo zijn er jonge ouders die aanvoelen dat het dopen van hun kindje een meerwaarde geeft aan dit jonge leven. Ze zullen hun kind bewust begeleiden op de weg van het Rijk van God. We denken ook aan al die mensen in de gemeenschap die zich inzetten als vrijwilliger t.b.v. de parochie en het verenigingsleven. Deze paar voorbeelden zijn met een x-factor te vermenigvuldigen, waaruit blijkt hoevelen hun licht laten schijnen voor anderen. Anderzijds is het goed ons te realiseren dat omgaan met licht en vuur niet alleen aantrekkelijk en spannend is, maar ook gevaarlijk. Letterlijk ervaren we dat in de nieuwjaarsnacht, maar ik bedoel dit: het gaat er om dat wij omzichtig omgaan met het licht en het vuur, met de gaven die wij van God ontvangen hebben. Immers niet alles wat we met enthousiasme doen werkt opbouwend. Het gaat erom dat wij als leerlingen van Jezus meewerken aan een samenleving  die zich inspant voor de groei van het Rijk van God. Dat geldt ook voor elke keuze die wij maken, ook bij de kleine alledaagse beslissingen. Misschien vragen wij ons af of wij die complimenten van Jezus wel waard zijn? Zijn we als christenen inderdaad mensen die iets positiefs uitstralen en een lichtend voorbeeld zijn? Zijn we als leerlingen van Jezus smaakmakers of hebben we onze pittigheid verloren? Feit is: in de mate dat wij ons bewust worden van het licht dat wij in de opvoeding en de sacramenten hebben ontvangen, in die mate gaan we ook bewuster leven vanuit het besef dat God van ons houdt en dat wij geroepen zijn om zijn licht en zijn liefde door  te geven aan anderen. Ons gebed daarvoor wordt zeker verhoord. AMEN.