Het was een warme dag, een jonge man, verdwaalde in de woestijn. Hij kon de weg niet meer terugvinden, en het water in zijn fles was op. Hij was wanhopig op zoek naar water. Hij zag een klein huisje in de verte.
Aanvankelijk dacht hij dat het slechts een illusie was. Maar hij bleef ernaartoe lopen, en toen hij dichterbij kwam, realiseerde hij zich dat het inderdaad een huisje was. Hij opende de deur maar hij vond daar niemand.
Hij was verbaasd in dat huisje een handwaterpomp te zien, met alle aansluitingen intact en een pijpleiding naar de grond. Ook zag hij een fles water in de hoek. Hij was blij, en toen hij het water wilde opdrinken, vond hij een stuk papier dat eraan vastzat.
Op het papier stond geschreven: “Gebruik dit water om de pomp te starten. Het werkt. Als je dat gedaan hebt, vergeet dan niet om de fles weer te vullen . “Na het lezen van het papier, dacht hij, “Zal de pomp werkelijk werken als ik dit water gebruik?” Kan ik de woorden op het papier vertrouwen? Als het niet waar is, dan zal mijn laatste bron van water verloren gaan.”
Hij een minuut stil, sloot zijn ogen, en bad. Toen goot hij het water uit de fles in de pomp en pompte het op.
Spoedig hoorde hij een borrelend geluid, en er begon water uit te stromen. Er was een moment van opluchting op zijn gezicht.
Hij dronk het water op en vulde zijn fles. Daarna vulde hij de fles opnieuw.
Toen schreef hij op het papier: “Wees gerust en heb vertrouwen. Het werkt.”
Hij voelde zich gelukkig toen hij het huisje verliet.
Wij leven in een wereld waar alles wetenschappelijk bewezen moet worden. Geloof is voor ons een risico, en veel mensen zijn niet meer bereid dat risico te nemen. De eerste lezing van vandaag; ‘de brief aan de Hebreeën’ beschrijft geloof als: “Een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen” Er is geen christendom zonder geloof. Het boek Hebreeën verhaalt verder hoe onze vaderen in het geloof en door het geloof hebben geleefd.
Abraham verliet zijn vaderland naar een onbekend land alleen omdat God hem dat vroeg. Sara hoopte dat God haar een kind zou schenken, zelfs op haar ouderdom, alleen maar omdat God dat beloofd had. Abraham was zelfs bereid zijn enige zoon te offeren, alleen omdat God hem dat vroeg. Maar één ding hebben allen die in God geloven gemeen, en dat is dat God hen nooit heeft teleurgesteld. Ons geloof in God is nooit tevergeefs.
Jezus heeft ons verteld dat Hij een plaats voor ons gaat bereiden in de hemel, zodat waar Hij is, wij zeker zullen zijn. Dat is onze grootste motivatie als christenen, dat wij na ons leven hier op aarde naar de hemel zullen gaan waar pijn noch lijden zal zijn. De evangelielezing gaf ons een geheim om binnen te gaan in het koninkrijk van God, toen Jezus zei: “Verkoop wat je hebt en geef het aan aalmoezen; maak zakken die niet verouderen, een veilige schat in de hemel, waar de dief niet komt en de houtworm niet verteert. Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.”
We hoeven misschien niet per se alles wat we hebben te verkopen en honger te lijden, maar Jezus herinnert ons aan de waarde van het geven van aalmoezen aan de armen, en het helpen van mensen in nood, en het doen van alle vormen van goed werk. Hij herinnert ons eraan dat God ons alles heeft gegeven wat we hebben en dat we op een dag rekenschap zullen afleggen over hoe we de rijkdom die we op aarde hebben, hebben gebruikt om God te dienen. God heeft ons beheerders gemaakt van alles wat we hebben, en als we in staat zijn het te gebruiken om goed te zorgen voor de armen, de behoeftigen en degenen die het moeilijk hebben, zal God ons zeker zegenen en belonen.
Onze houding moet altijd zijn als die van een dienaar die zich correct gedraagt, terwijl hij heel goed weet dat zijn meester zeker zal komen, ook al weet hij niet wanneer. Ons leven moet altijd een uiting van geloof zijn. Als wij ons correct gedragen en onze plichten vervullen als trouwe dienaren, zal de komst van de meester geen beangstigende gebeurtenis zijn, maar veeleer iets waarnaar wij moeten uitzien, omdat de meester zal komen om ons te belonen.
Hoe vaak zijn wij ontrouwe dienaren van God geworden? Hoe vaak zijn wij niet minder voorbereid geworden op de komst van de meester? Onze Heer is barmhartig, maar wij mogen zijn barmhartigheden niet als vanzelfsprekend beschouwen. Wij bidden in deze heilige mis om de genade waardige rentmeesters te zijn van alle zegeningen die God ons heeft geschonken. Wij vragen God ons de genade te schenken om trouwe en goede dienaren te zijn in het koninkrijk van God. Wij bidden dat God ons niet zal oordelen of straffen naar de schuld van onze zonden, maar naar zijn barmhartigheden die eeuwig duren. Amen.
Kapelaan Siju