Lezingen: Jesaja 40, 1-5.9-11; 2 Petrus 3, 8-14; Marcus 1, 1-8
‘UW GOD IS OP KOMST’….’BEREIDT DE WEG VAN DE HEER’….
Het is ons eigen, beste mensen, om ergens naar uit te zien. De komst van een kind, het bezoek aan of van een geliefde, bezoek aan of van goede vrienden, uitzien naar een goede uitslag, naar het krijgen van een baan. Voorafgaande aan Sinterklaas zingen we ‘vol verwachting klopt ons hart wie de koek krijgt wie de gard’. Dat laatste houdt in, dat het niet altijd gaat om iets positiefs waarnaar we uitzien. ‘De gard’ staat symbool voor het minder goede dat ons ten deel kan vallen. Uitzien naar en verwachting van horen bij het leven.
Momenteel ziet heel de wereld uit naar het beschikbaar komen van het virus tegen de coronapandemie. Er is lang aan gewerkt en lang naar uitgezien. De maatregelen van overheidswege (anderhalve meter afstand, mondkapjes, beperkte samenkomsten enz.) waren immers pogingen om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Nu bereiden we ons er voor op het de inenting met nieuwe vaccins . Het zal er in de media de komende tijd over gaan We zijn het coronavirus meer dan zat.
We zien ook uit naar de kerstdagen en nieuwjaar; normaal vrije en feestelijke dagen van onder elkaar zijn, gezellige maaltijden, ontmoeting met familie en vrienden. Maar gezien de coronacijfers zijn onze vooruitzichten voor de feestdagen minder positief. We mogen waarschijnlijk maar een beperkt aantal mensen bij elkaar zijn. Ook de kerken hebben met de beperkte mogelijkheden te maken. Men hoopt dat de grotere kerkgebouwen minstens 100 mensen mogen toelaten, mits de anderhalve meter afstand gewaarborgd zal kunnen blijven; men vreest dat er maar 30 kerkgangers mogelijk zullen zijn. En dat op Kerstdagen, die voor christenen een hoogtepunt zijn in het kerkelijk jaar. We vieren dan immers Gods menswording onder ons in de geboorte van Jezus Christus, reden tot grote vreugde omdat God zich over ons ontfermd heeft en ons menselijk levenslot met ons is komen delen. Normaal trekken de Nachtmissen veel mensen. Er is sfeer, er kan ontroering zijn bij de geboorte van het Jezuskind notabene in een stal. Het verhaal van de engelen en de herders, de vreugde in eenvoud, de aanspreekt. Het is de handreiking van God aan de mens die uitziet en verlangt naar leven en vrede, naar licht in de duisternis; naar opheffing van armoede, naar het stoppen van onrecht en geweld; een handreiking van God aan allen die uitzien naar erkenning, gezien worden en ‘ertoe doen’. De goede tijding van Gods geboorte onder ons klinkt niet in de paleizen van de machthebbers van die tijd, maar aan eenvoudige herders, die doen wat er gedaan moet worden, hun kudden bewaken in de nacht.
Daar bereiden we ons op voor. Het is Advent, een woord dat ‘komst’ betekent. In de loop van het jaar kunnen we zo opgeslorpt worden door wat er iedere dag op ons afkomt, door de pandemie en het in acht nemen van de maatregelen dat we Gods Goede Tijding van Gods komst onder ons niet (meer) horen. De kans zit er in, dat het verborgen heimwee in ons geen kans krijgt in ons bewustzijn door te dringen. De kans zit erin, dat de oproep van profeten met onder hen Johannes de Doper niet doorkomt: ‘bereidt de weg van de Heer en maakt zijn paden recht’. Ook al is het nog steeds ‘coronatijd’ met alle zorgen van dien, toch wordt het ook dit jaar Kerstmis.
Uitzien naar, verlangen naar is ons eigen. In de Adventstijd worden we, ook in deze coronatijd, uitgenodigd uit te blijven zien naar Gods menswording onder ons. Het is een Goede Tijding die bestemd is voor allen. We kunnen in ons ‘de paden recht maken’. Zodat God ook komen kan in ons, ons vervult van zijn vrede.