Wie in onze dagen iets op touw zet waarvan hij hoopt dat er veel bezoekers op af komen, moet niet alleen zorgen voor reclame, maar ook voor een goede bereikbaarheid en voldoende parkeerplaatsen. Het lijkt alsof Lucas ons vandaag in het Evangelie wil zeggen: ‘Mensen, let op, hier is iets bijzonders aan de hand. Het was het 15e regeringsjaar van keizer Tiberius. Pontius Pilatus bestuurde Judea en Herodus Galilea. Toen is Jezus in onze wereld verschenen en Hij heeft een goede introductie gekregen.
In die dagen trad nl. Johannes de Doper op en preekte in de woestijn en bij de Jordaan. Hij heeft stevig aan de weg getimmerd en terrein en toegangswegen geëffend voor de Messias. Hij spoorde zijn toehoorders aan obstakels uit de weg te ruimen , zoals te sterke ik-gerichtheid, overdreven aandacht voor materiële zaken en uiterlijke dingen en onrecht dat wij elkaar aandoen. Johannes maakt zijn toehoorders duidelijk dat het volgens Gods bedoeling anders moet. De vroegere profeten hebben daar voortdurend op gewezen. Mensen die op zoek zijn naar ommekeer en verandering in hun leven biedt hij aan hun fouten te belijden en zich te laten dopen in de Jordaan. Je zou kunnen zeggen: Hij nodigt ook ons uit onze manier van denken en doen serieus onder de loep te nemen en te bevragen, zodat we een nieuwe start kunnen maken. We zullen ons dan niet langer laten leiden door ons verlangen naar uiterlijke zaken zoals bezit, image en macht, maar door Gods Woord en zijn bedoelingen. Het begint klein en kwetsbaar in een mens die zijn eenvoud opnieuw ontdekt, nl. dat hij in staat is lief te hebben en te zorgen. Het begint bij mensen die weinig invloed en macht hebben, maar die wel beseffen waar het in het leven op aankomt. Lucas tekent Johannes de Doper als een wat vreemde figuur, maar wel als iemand die met zijn woorden de spijker op de kop slaat. Hij gebruikt in zijn toespraken beelden die ook profeten voor hem al hebben gebruikt: ‘Maak de paden recht, vul de dalen, slecht de heuvels’. M.a.w. Alles wat de onderlinge verhoudingen vertroebelt en wat een goede communicatie in de weg staat, ruim het op, zegt Johannes. Het gaat echter ook over de omgang met onszelf, over wat wij ten diepste willen en verlangen. Want vaak laten wij ons met de heersende stroming meedrijven, doen we wat mén doet en laten we ons leiden door de waan van de dag. Misschien mogen we wat Johannes toen preekte nu als volgt vertalen: Van wat er fout gaat, geef je anderen de schuld. In hoeveel bochten wring je je niet om jezelf vrij te pleiten of je eigen gelijk te halen? Betaal eerlijk je belastingen. Beschadig anderen niet door roddel. Zoek contact met wie je in onmin leeft. Praat misverstanden uit en loop er niet steeds in een boog omheen. Sluit vrede met elkaar. Ook roept Johannes op om dalen van moedeloosheid, pessimisme en onverschilligheid te vullen met aandacht en dingen die hoop geven. Niet je interessant maken met negatieve verhalen, maar durven wijzen op positieve signalen die je tegenkomt. Als we hobbelige wegen naar elkaar willen effenen, verstoorde verhoudingen willen herstellen, dan hoeven we niet te wachten op anderen, dan mogen we nú beginnen. Johannes zegt: ‘Maak je zelf niet wijs dat je niets kunt doen voor armen en noodlijdenden in de wereld, omdat je nu al zo sober leeft. Er zijn nog steeds veel mensen die honger lijden en wezenlijke dingen moeten missen. Denk eens aan fairtrade producten die iets duurder zijn. In ons christelijk geloof gaat het erom dat wij op de plaats waar wij leven ons steentje bijdragen aan wederzijdse ondersteuning en harmonie. We mogen protesteren tegen uitingen van geweld, belangrijker is dat we in onze gezinnen en in het gewone menselijke verkeer zorgen voor onderling respect en mededogen. Overal waar de goede Geest van God aan het werk is worden dalen gevuld en ruwe wegen geëffend en waar wij elkaar eerlijk in de ogen kunnen kijken, ontvangen we een glimp van God. Het is zijn droom dat wij zijn volk worden, mensen elkaar recht doen. Als de profeet Baruch Jerusalem een nieuwe toekomst aanzegt, dan belooft hij geen pretpark waar je maar hoeft binnen te wandelen en je te amuseren. Hij vraagt om de mantel van Gods gerechtigheid om te hangen. Dat is niet zo simpel als je bedenkt hoeveel mensen er nog onrecht wordt aangedaan. Wij worden aangespoord de kroon van de Eeuwige op te zetten, niet als een verkledingsact om de lachlust op te wekken, maar om te streven naar eigenschappen waarom wij God eren en danken. Baruch belooft ook dat God zijn volk een nieuwe naam zal geven: nl. ‘Vrede door gerechtigheid’ en ‘ Aanzien vanwege vroomheid’. In feite zijn dat namen die opdrachten inhouden en heel wat huiswerk met zich meebrengen. Als we met die opdrachten serieus aan het werk gaan, dan mogen we ons laten zien. We mogen dan – volgens Baruch – op een hoge berg gaan staan, die uitzicht geeft naar alle kanten. We mogen rekenen op Gods trouw en bergen en heuvels om ons heen worden dan tot een aangename wandelweg met geurige bomen die ons schaduw bieden. AMEN.