Lucas vertelt van twee hoogbejaarde mensen, die een gesprek beginnen met een stel jonge ouders die met hun baby de tempel zijn binnengekomen. Volgens Joodse traditie was de 40e dag na de geboorte het moment om een eerstgeboren zoon voor God te brengen in de tempel. Ook was het gebruikelijk dat een vrouw 40 dagen na de bevalling van een zoon naar de tempel ging als afsluiting van de rustperiode die haar na een bevalling gegund werd. Wie zijn die twee oude mensen? Het zijn twee diepgelovige Joden die begaan zijn met het wel en wee van hun volk en leven in de verwachting van de komst van de Messias. We vragen ons af: wie heeft hen de ogen geopend voor het bijzondere van dit Kind? Lucas schrijft: ‘De H. Geest rustte op Simeon’. We mogen stellen: Simeon was in staat met zijn hart te luisteren naar wat God hem zeggen wil. Hanna heeft op jonge leeftijd haar man verloren en haar toevlucht gezocht bij God. Ze leeft sober en heeft een leven opgebouwd van gebed en vasten. Ze voelt zich gelukkig in de tempel. Dingen die met God van doen hebben heeft ze snel in de gaten. Ze heeft er – net als Simeon – a.h.w. een extra antenne voor. Twee mensen die voortdurend erop bedacht zijn Gods wil te doen. Ze worden geleid door hun geloof en hun trouw en daarom zijn ze er ook nu op het moment dat Jezus het huis van God wordt binnengedragen. Het gebeuren dat Lucas beschrijft doet mij denken aan een telefoongesprek met een goede kennis. Ze is moeder van twee kinderen en inmiddels oma van een zestal kleinkinderen. Ze spreekt haar zorg uit over de situatie waarin we ons door de coronacrisis bevinden en over de mensen die veel stampij maken over de beperkende maatregelen. Ook over de polarisatie die de kop op steekt in de VS en op tal van andere plaatsen. Ze vraagt zich af waar mensen de kracht putten om op een positieve manier om te gaan met de problemen waarvoor wij ons gesteld zien. Ze merkt op dat kinderen en jonge mensen alsmede hun ouders nagenoeg ontbreken in de kerkdiensten. Ze erkent dat wij in een andere tijd leven dan 30 – 40 jaar geleden, maar vraagt zich af wat deze mensen inspireert en sterkt bij de opgaven en problemen waarvoor wij ons gesteld zien? Wat geeft hen houvast als een persoonlijke relatie met God ontbreekt? Ze vraagt: is de huidige generatie niet te zeer verwend? De meesten hebben immers nooit aan den lijve de ellende en de beperkingen meegemaakt van een oorlog op eigen bodem? In ons deel van de wereld is er geen hongersnood of gebrek aan medische zorg.
Zijn de protesten tegen de maatregelen van de lockdown geen teken dat deze mensen zich onvoldoende inleven in wat zieken en hun families moeten doorstaan. De vragen die er bij deze bejaarde dame (moeder en oma) leven, klinken ons bekend in de oren en we moeten ons niet de pretentie aanmatigen daarop bevredigende antwoorden te kunnen geven. Feit is dat jongeren alsook een grote groep van middelbare leeftijd ontbreekt in kerkdiensten en bij kerkelijke activiteiten. Ook binnen de protestantse kerken vraagt men zich af: Wat doen wij verkeerd, dat we de band met deze groepen goeddeels verloren hebben? De zorgen daarover bij ouderen zijn voor de meesten van ons herkenbaar, maar hebben wij als ouderen vanuit ons geloof, onze liefde en zorg voor het welzijn van de jongere generaties niet de plicht om daarover met hen en met elkaar in gesprek te gaan? Niet om hen te beleren of terecht te wijzen , maar om te horen, te begrijpen en te verstaan wat hen beweegt, wat geloven in God voor hen betekent en hoe ze daar vorm aan geven? Hebben wij als gelovigen niet de plicht om te proberen elkaar te begrijpen en te leren van elkaars opvattingen en levenservaring? Als het gaat om de opdracht elkaar lief te hebben: die begint toch zeker met elkaar serieus te nemen en zich voor anderen open te stellen? We weten: Knuffelliefde is van beperkte duur en – betekenis, maar echte liefde gaat met de naaste mee, ook als dat geduld, moeite en tijd kost en vaak pijn doet.
Terugkerend naar het verhaal van Lucas kun je Simeon en Hanna wegzetten als twee oude mensen die hun tijd gehad hebben. Respectvoller en eerlijker zou het zijn om Simeon te vragen: ‘Wie heeft U de inspiratie en het vertrouwen gegeven om steeds te blijven geloven en te wachten op de komst van de Messias? Van wie hebt U de profetische woorden die U tot Maria hebt gesproken? Ik vermoed dat ook Hanna heel wat zou kunnen vertellen over haar leven en wat haar geloof daarin voor haar heeft betekend. Beiden zouden ons verteld hebben over hun Godsvertrouwen en de rol die het gebed daarin heeft vervuld. Van Maria en Jozef vertelt Lucas dat ze als gelovige mensen de voorschriften van de Joodse Wet trouw vervullen en verbaasd luisteren naar wat Simeon zegt over Jezus en over het lijden dat Maria wacht. Moge de viering van dit feest ons de moed geven met elkaar in gesprek te gaan over ons geloof , zodat we voor elkaar een bron van inspiratie en een zegen kunnen zijn. We mogen daarbij – net als Simeon en Hanna – rekenen op de hulp van de H. Geest. AMEN