Skip to main content
Preken

Zondag 28-8-2022: (22 C) Wij zijn allen genodigd op het feest van het leven.

By 27 augustus 2022No Comments

De beroemde rabbijn van Tolna kreeg een rijke op bezoek en had met hem een lang gesprek. Later kwam een arme met hem praten, maar al na vijf minuten was die weer de deur uit. Die arme voelde zich benadeeld en beklaagde zich daarover dat de rabbijn veel tijd uittrok voor een rijke, maar een arme snel weg stuurde. Voor een rabbijn zouden alle mensen tot gelijk moeten zijn, merkte hij op. ‘Zeker, dat klopt, ‘ antwoordde de rabbijn, ‘ maar het zit zo: jij en ik weten dat  jij arm bent, daar zijn we het snel over eens. Maar die ander denkt dat hij met al zijn geld en goed, zijn goud en diamanten rijk is. Het kost me uren praten om hem te doen inzien dat hij, met al zijn pretenties, een armzalig mens is waar je meelij mee moet hebben.’  Soms vraag ik me wel eens af of de neiging ons met anderen te vergelijken en ons de betere en meerdere te voelen misschien een eigenschap is die in de loop van de evolutie in ons DNA is binnen geslopen? Als we een verslag zien van een sportwedstrijd gaat alle aandacht uit naar de eerste drie of de winnaars. Wie niet op het erepodium belandt, krijgt nauwelijks aandacht, ondanks het feit dat die anderen vaak even intensief hebben getraind. We leven in een prestatiemaatschapij. Wie niet bij de besten behoort, wordt al snel een ‘loser’ genoemd. In het Evangelie van deze dag wijst Jezus heel nadrukkelijk op de waarde van bescheidenheid. Hij is er niet op uit zijn medegenodigden en zijn gastheer een lesje te geven in omgangsvormen. Hij wil duidelijk maken dat wij allen genodigden zijn op het feest van het leven. Ons leven is pure gave. Het is een geschenk dat wij onverdiend ontvangen hebben en niet iets waar we recht op hebben. Daarom verkeren wij allen in dezelfde lage positie. Wij zijn allen genodigden. Maar wat zien we gebeuren? Als mensen samenkomen en genodigden elkaar treffen, gaan ze zich met de andere gasten vergelijken. Alsof de een belangrijker zou zijn dan de ander. In feite zijn wij allen genodigden en gasten op het feest van het leven. Tegenover God zijn wij zo arm als de bedelaar Lazarus. Toch nodigt Hij ons zonder voorwaarden uit op het feest van het leven. Jezus vraagt van zijn leerlingen geen gemaakte nederigheid en zeker geen onderdanigheid. Hij roept op ruimte te maken voor mensen die het minder goed getroffen hebben en nergens terecht kunnen. We zien immers in ons dagelijks leven: als je geld hebt of een hoge opleiding, als je een belangrijke positie bekleedt of een goede baan hebt, dan gaan deuren bijna automatisch voor je open. Je krijgt makkelijker een hypotheek en een woning, Bij een sollicitatie maak je meer kans. M.a.w. als ‘geslaagde’ mensen voortdurend de mooiste plekken innemen, waar moeten de ’achterblijvers’ dan gaan zitten?  Mensen die er niet in slagen de eindjes aan elkaar te knopen of geen betaalbare woning vinden, vluchtelingen die alles hebben moeten achterlaten, mensen die moeten leven met veel beperkingen? Misschien is het riskant je serieus in te laten met mensen die veel zorgen of verdriet kennen, want je weet niet hoever je moet gaan en waar je uitkomt. Het zijn niet onze macht, rijkdom en talenten die ons bescheiden moeten maken, maar de confrontatie met de onmacht, de zorgen en pijn van anderen. Die kunnen ons helpen ons hoofd te buigen en bescheiden te worden. Want als het lijden en de onmacht van medemensen ons niet meer raakt, wat heeft dan ons gelovig zijn nog voor waarde? In Psalm 68,  gekozen als een antwoord op de 1e lezing, noemt de dichter God ‘een vader voor wezen, een steun voor weduwen, iemand die eenzamen een thuis geeft’. Dat is de God tot wie wij bidden en van wie wij hulp mogen verwachten. Zijn Naam luidt: ‘Ik ben er’ of  ‘Wees er’, zoals een ander vertaalt. Deze Naam brengt ons voortdurend in herinnering dat wij leven bij de gratie van de uitnodiging:  ‘Wees er’.

 

Het is die God die ons nodigt om ook zelf uitnodigend in het leven te staan en elkaar te doen voelen ‘Wees er. Jij mag er zijn. Jij mag zijn die je bent’. We onteren en bederven die naam als genodigden zich onderling gaan vergelijken. Dan wordt de uitnodiging die ons allen tot gast maakt, kapot gemaakt. Dat gebeurt ook als we elkaar uitnodigen om er zelf beter van de worden. Dat is geen uitnodiging, maar zelfverrijking. Wij doen de Naam van God alle eer aan als wij geven aan de ander zonder daar iets voor terug te verwachten, onszelf investeren in een ander zonder ergens op te rekenen.  Dat lukt alleen als wij meer gaan beseffen dat wij zelf één brok uitnodiging zijn. Bidden wij om de H. Geest die Jezus heeft bezield en aan zijn leerlingen heeft beloofd.  AMEN