Skip to main content
Preken

Zondag 24 mei: 7e zondag van Pasen. Bidden is als dwalen in een grensgebied.

By 24 mei 2020No Comments

Manu Verhulst, een Belgische collega, schrijft: ‘’In de natuur vinden we het meeste leven in de grensgebieden, bv. daar waar het bos overgaat naar de open vlakte of daar waar water en land elkaar raken. Daar vind je insecten, vogels en bloemen in grote variatie. Dat is ook zo in de grensgebieden van de tijd. De natuur komt het meest tot leven in het grensgebied tussen licht en donker: als de nacht voorbij is en de morgen begint, of als de avond valt.”

Leven ook wij, als christenen, niet in een grensgebied? Aan de ene kant leven wij binnen de Kerk, met haar eigen liturgische tijden (Advent, Kerstmis, de Veertigdagentijd, Pasen), haar sfeer van gebed en bezinning, haar uitnodiging tot moreel besef en verantwoord handelen. Anderzijds staan we ook in een wereld die daar vaak nauwelijks weet van heeft of daar onverschillig en soms zelfs vijandig tegenover staat, een wereld waar andere idealen gelden en soms wetten worden gemaakt die daar haaks op staan. Dat leven op de grens van kerk en wereld dwingt ons om na te denken: waar ben ik mee bezig? Wat is de moeite waard om voor te leven? Waarom wil ik als christen herkend worden? Wat betekent het voor mijn manier van leven, dat ik geloof in Jezus en de weg die Hij zijn leerlingen heeft gewezen? Waar bespeur ik de werkzaamheid van de H. Geest die Hij zijn leerlingen heeft beloofd?

In het Evangeliefragment dat ons vandaag wordt voorgelezen (Joh. 17, 1- 11a), horen wij dat Jezus aan het bidden is: ‘Het eeuwige leven, Vader, is dat zij U kennen en inzien dat U Mij gezonden hebt. Ik bid voor de mensen die U Mij in deze wereld gegeven hebt….’  Geloven en bidden is iets anders dan met je boodschappenlijstje naar de supermarkt  gaan. Het is als wandelen door een gebied dat we niet kennen. Het is lopen op het randje van de werkelijkheid en durven uitkijken naar de Oneindige. Aan de ene kant van de grens staat de mens met al zijn beperkingen; aan de andere kant staat de Alomvattende. Daar tussenin loopt de dunne draad van onze gebrekkige woorden en machteloze gebaren waarmee we ons tot God richten. Wat kan er gebeuren in dat grensgebied, waar wij ons tot God richten? Als we God bewust betrekken bij wat ons bezig houdt, bij wat we zien en meemaken? De zaken die ons met dankbaarheid vervullen en wat ons zorgen baart en verdriet doet? Als wij ons toevertrouwen aan de Oneindige en vragen om zijn Geest? Wij, kwetsbare en vaak egocentrische mensen aan de ene kant, de Alomvattende, die een en al Liefde is aan de andere kant? De Schepper van al wat leeft die zozeer met ons lot begaan is dat Jezus ons leert Hem aan te spreken als Abba, Vader. Balancerend op de grens van de wereld waarin wij leven en werken en onze handen en hart uitstrekkend naar God die woont in het ontoegankelijke Licht, naar het gebied waarvan wij  sterfelijke mensen ons geen enkele voorstelling kunnen vormen, wat kan er dan gebeuren, als wij contact zoeken met Hem en vragen om de H. Geest; als wij de teugels over ons leven in zijn handen durven leggen?  Is bidden niet als wandelen door niemandsland, een terrein dat wij niet kennen. Je kunt er verdwalen. Ons kompas is wat Jezus ons over de Vader heeft geleerd. Zou het misschien ook zo zijn als in de natuur, juist zoals in de grensgebieden tussen bos en open gebied,  tussen water en land, dat daar de meeste vruchtbaarheid en het meeste leven gevonden wordt? Juist daar waar wij de weg niet kennen en onze puur menselijke plannen moeten loslaten? Het overgangsgebied waar we zonder Gids verloren lopen en verdwalen. Laten wij in deze dagen – op weg naar Pinksteren – vurig bidden dat ons hart mag opengaan voor de H. Geest, de Helper en de Advocaat, die Jezus zijn leerlingen heeft beloofd!   ZALIG PINKSTEREN !

A. Franssen, p.