Van het Evangelie van deze dag zou je een scenario voor een kort filmpje kunnen maken met 3 hoofdrollen: nl. Bartimeüs, Jezus en de menigte.
In de 1e scène zien we hoe Jezus met zijn leerlingen de stad Jericho binnenkomt. Er is daar veel volk op de been met alle rumoer van dien: mensen die luid roepen, opgetogen juichen en druk praten. Jezus neemt de gelegenheid te baat zijn boodschap te verkondigen, mensen te zegenen en zieken te genezen. Hij heeft veel volk achter zich, als hij de stad weer uittrekt richting Jerusalem. Dat ligt geografisch 30 km verder en 1100 m. hoger.
De 2e scène begint stil. De camera toont een blinde die aan de kant van de weg zit, helemaal alleen. Vandaag is iedereen in Jericho. De blinde Bartimeüs heeft dat ook in de gaten. Hij heeft gehoord dat Jezus in de stad is en hij wacht gespannen tot Hij voorbij komt. Bartimeüs weet wat hem te doen staat. Als hij de menigte – met Jezus in hun midden – hoort aankomen, schreeuwt hij vanaf de plaats waar hij zit: ‘Jezus, zoon van David, heb medelijden met mij!’ Zijn geroep irriteert de voorbijgangers en ze snauwen hem toe, dat hij zijn mond moet houden. Maar de blinde blijft schreeuwen. Hij laat zich door niemand het zwijgen opleggen. Hij heeft immers niets te verliezen. Alles is beter dan bedelen en afhankelijk zijn. Er ontstaat rumoer.
De 3e scène laat zien dat Jezus op dat hartverscheurende geschreeuw blijft staan. Iedereen valt stil en Jezus zegt: ‘Roep hem eens hier’. De stemming bij de menigte slaat om. Plotseling maken ze voor de blinde de weg vrij en moedigen hem aan: ‘Sta op, Hij roept je’. Bartimeüs gooit zijn mantel af en springt overeind. Die uitnodiging geeft hem vertrouwen. Jezus en Bartimeüs staan nu tegenover elkaar en Jezus vraagt: ‘Wat kan ik voor je doen?’ ‘Maak dat ik weer kan zien’, zegt Bartimeüs. Jezus zet hem op weg en zegt: ‘Ga maar; je geloof heeft je gered’. Terstond kan hij weer zien. In de menigte ontstaat er opschudding en gejuich. Bartmimeüs gaat niet zijn eigen weg, maar sluit zich bij Jezus aan op zijn tocht. Hij gaat op in de menigte, op weg naar Jerusalem.
Om dit verhaal nader uit te diepen zoomen we nog eens in op de drie hoofdrolspelers. Beginnend bij Bartimeüs zien we, dat hij aan Jezus bijzondere namen geeft. Tot tweemaal toe noemt hij Hem ‘Zoon van David’. Hij ziet in Jezus een nazaat van David die voor zijn volk een koning en herder is geweest. Hij ziet – zo lijkt het – in Jezus de veelbeloofde Messias, de man naar Gods hart. Met deze belijdenis treft hij het geheim van het Evangelie in de kern. Hier is het de blinde die ziet, terwijl de menigte nog blind is voor dit geheim. Ook geeft Bartimeüs Jezus nog een andere naam: ‘Rabboeni’. Dat betekent: een milde en wijze leraar, bij wie je jezelf mag zijn. Bartimeüs heeft blijkbaar een diep vertrouwen. Daarom is hij zo standvastig. Hij laat zich niet van de wijs brengen of intimideren door de mensen om hen heen. Hij weet wat hij wil, dit in tegenstelling tot de menigte die zelden standvastig is, maar vaak met alle winden meewaait. Dat geldt ook voor de groep die met Jezus meetrekt. Ze zijn in zekere zin blind. Ze trekken op naar Jerusalem, de stad van vrede, maar beseffen niet dat ook blinden e.a. geroepen zijn om mee te bouwen aan vrede. Ook Jezus, de derde hoofdrolspeler, laat zich niet bepalen door de menigte. Hij luistert. Hij hoort het geroep van de blinde en roept hem dichterbij. Hij ziet zijn geloof, vertrouwen en zijn volharding. Hij wordt geraakt door diens verlangen om te zien. Hij laat hem dat verlangen ook hardop uitspreken en geneest hem. Kijken en zien: hoewel we die woorden wel eens door elkaar gebruiken, duiden ze in feite twee verschillende levenshoudingen aan. Zien is méér dan kijken. Kijken heeft vooral te maken met de buitenkant, met het uiterlijk. Zien doen we met de ogen van het hart. Als wij tegen iemand zeggen: ‘Ik zie je graag’, dan betekent dat: ‘Ik geef om je. Ik hou van je; ik heb je graag bij me’. Van het woord ‘zien’ komen woorden als ‘inzicht’ en ‘doorzien’.
Met het verhaal van de genezing van Bartimeüs sluit Marcus hoofdstuk 10 af. We zijn daarin allerlei ‘blinden’ tegengekomen: Farizeeërs die zich blind staren op de Wet; leerlingen van Jezus die zich blind staren op macht en ereplaatsen en de rijke jongeman die zijn bezit niet kan loslaten. Dit 10e hoofdstuk loopt tenslotte uit op het verhaal van de blinde bedelaar met zijn sterke vertrouwen in rabboeni Jezus. Hij krijgt het licht. Hij wil verder met Jezus en sluit zich bij Hem aan. Zijn leven heeft een nieuwe zin gekregen, een nieuwe richting. Samen trekken ze naar Jerusalem. Daar speelt de menigte weer een hoofdrol: bij zijn intocht roepen ze ‘Hosanna’, enkele dagen later ‘Kruisig Hem’.
Dit verhaal van Bartimeus brengt ons bij de vraag: Wat is onze rol? Wat betekent Jezus voor ons? Durven we – net als Bartimeüs – de hulp inroepen van die rabboeni, die milde en wijze leraar die ons de ogen opent voor wat ons leven zijn diepste zin geeft?
Als het vandaag gaat om inzicht en zien met het hart denk ik aan een boek van een Australische jonge vrouw, Bronnie Ware, die een baan heeft gevonden in de palliatieve zorg. In een blog op internet schreef ze over de openhartige uitlatingen van mensen in de laatste fase van hun leven: Waar hebben ze spijt van? Wat zouden ze nu anders aanpakken, als ze hun leven over zouden mogen doen? Wereldwijd kwamen er zoveel reacties dat ze haar ervaringen heeft gebundeld in een boek. Ze beschrijft er de visionaire helderheid van deze mensen aan het einde van hun leven. Sommigen zeiden: ‘Had ik maar de moed gehad om een leven te leiden waarin ik trouw was aan mezelf in plaats van te voldoen aan de verwachtingen van anderen! Anderen zeggen: ‘Had ik maar minder hard gewerkt en mijn gezin en mezelf wat meer tijd en geluk gegund!’ ‘Had ik maar de moed gehad om mijn gevoelens te uiten en eerlijker te zijn over wat er omging in mijn hart!’’Was ik mijn vrienden maar niet uit het oog verloren. Had ik maar meer aandacht aan hen besteed’. M.a.w.: Tot inzicht komen, dieper leren kijken is enkel mogelijk als we regelmatig ‘pas op de plaats’ maken, tijd nemen voor rust, bezinning en gebed. Als wij om hulp roepen, loopt Jezus ook niet achteloos aan ons voorbij. Juist als aan Bartimeus vraagt Hij ons: ‘Wat kan ik voor je doen?’ Wat is je diepste verlangen? We mogen de Heer dan vragen ons de ogen te openen en ons te genezen van onze blinde vlekken en onze éénzijdigheden. Dat we het zullen wagen over de muren van onze zelfzucht heen te kijken, zodat we ruimer zicht krijgen. Dat we met name meer oog krijgen voor de mensen die hopeloos en hulpeloos aan de kant van de weg zitten, zoals vluchtelingen en zoveel anderen die geen toekomst zien. Ook deze Wereldmissiedag nodigt ons daartoe uit. Bidden wij dat we telkens lichtpuntjes mogen zien in – en om ons heen en dat wij dat licht met anderen willen delen. AMEN