Met enige regelmaat laat de TV ons beelden zien van de verwoestingen die de strijdende partijen in Syrië of elders aanrichten. Steden en monumenten, eens toeristische trekpleisters, zijn veranderd in een troosteloze puinhopen. En dan spreken we nog niet eens over het leed dat mensen elkaar hebben aangedaan. Zulke beelden maken ons boos, verdrietig en moedeloos. We hoeven echter niet ver van huis te gaan om het mechanisme van wraak en vergelding te herkennen. Als iemand ons onrecht doet of beledigt, voelen we woede. In onze gedachten zouden we die ander iets willen aandoen. In het Evangelie van deze dag spoort Jezus ons aan om onze vijanden lief te hebben en te bidden voor wie ons tekort doen. Voor ons gevoel is dat een bijna bovenmenselijke opdracht. Immers als we door iemand worden gekwetst of benadeeld stroomt ons hart niet over van liefdevolle gedachten. Integendeel: we zouden die ander het liefst zijn daad betaald zetten. Toch gaat Jezus er blijkbaar van uit dat we ook op een andere manier kunnen reageren. Van een collega heb ik eens het volgende verhaal gehoord. ‘Een man die ongeneeslijk ziek was had drie zonen. Met één van hen had hij al meer dan 15 jaar geen contact. Hij had daar veel verdriet van. Zijn diepste wens was die jongen weer te zien voordat hij zou sterven. Hij schreef hem een brief, maar kreeg geen antwoord. Hij belde op, maar de telefoon werd neergelegd. Hij schakelde familieleden in, maar zonder resultaat. Afwisselend was hij verdrietig, teleurgesteld en boos. Al die heftige gevoelens brachten hem niet verder, maar maakten zijn lijden alleen maar erger. Hij voelde zich steeds machtelozer. Toch was er iets dat hij kon doen. Hij kon bidden en ze hebben dat samen gedaan: aan God verteld hoe groot zijn gemis was en hoe machteloos en kwaad hij zich voelde. Hij bad God ook om vergeving voor de manier waarop hij eertijds met zijn zoon was omgegaan en voor de fouten die hij had gemaakt. We spraken ons vertrouwen uit in Gods barmhartigheid, dat God hem begreep en vergaf. We baden voor zijn zoon en wensten hem alle goeds. Biddend spraken wij de wens uit dat God voor hem zou zorgen, alsook voor zijn vrouw en kinderen. Dit gebed dat wij meermaals hebben herhaald hielp hem om niet langer met kwaadheid en vol teleurstelling aan zijn zoon te denken. Langzaam maar zeker leerde deze zieke zijn zoon lief te hebben ondanks de verwijdering die er was. Als je met liefde aan iemand kunt denken, dan verzacht dat je hart en je pijn. Het verzacht ook de kijk op je leven en wat er is misgegaan. Met liefde aan iemand denken haalt je uit de negatieve gedachten die je gevangen houden en die je maar niet kunt loslaten. Vasthouden aan boosheid en teleurstelling verzuurt onze geest, ons hart en ons leven. Het verzuurt al onze relaties, zelfs onze relatie met God.’ De man over wie de collega vertelde is overleden. Zijn zoon heeft hij niet meer gezien en zijn kleinkinderen nooit ontmoet. Daar had hij pijn en verdriet van, maar gaandeweg heeft hij geleerd, ondanks alle gemis, met liefde aan zijn zoon te denken en hem alle goeds toe te wensen. Helaas heeft hij zijn zoon en diens gezin niet meer mogen ontmoeten, maar mooi was te ervaren dat deze man niet verbitterd maar vol liefde is gestorven.
Over enkele weken breekt de lente aan. De natuur komt weer tot leven. Misschien weet u: als je de schors van een berk verminkt of doorboort, dan beantwoordt die boom je beschadiging met zuiver en zuiverend berkensap. Zo doet God in ons als wij Hem zijn werk laten doen. Als wij gekwetst worden, als ons onrecht wordt aangedaan, als we vernederd of beledigd worden, spoort God ons aan om die kwetsuur te beantwoorden met zuivere en zuiverende goedheid, net als die berkenboom. Als Jezus spreekt over het toekeren van de andere wang en het afgeven van je jas, dan gebruikt Hij oosterse beeldspraak om ons aan te sporen de cirkel van wraakgedachten te doorbreken. Er zijn mensen die we moeilijk kunnen accepteren. We kunnen vreselijk kwaad worden, als we zien dat een ander onrecht wordt aangedaan. De schrijver van het boek Leviticus zegt: ‘Wees niet haatdragend, maar heb je naaste lief als jezelf’. Jezus gaat nog een stap verder en zegt: ”Heb je vijanden lief en bid voor hen’. Hij wijst ons de weg naar bevrijding van de boosheid die wij vaak voelen en naar genezing van de bitterheid die ons leven en onze relaties verzuurt. St. Paulus zegt zelfs: ‘Realiseer je dat ieder van jullie een tempel van God is, waarin zijn Geest woont’. Dat vraagt dat wij zorgvuldig met elkaar omgaan. Het afzien van vergelding lijkt zo tegengesteld aan ons gevoel voor rechtvaardigheid en aan de reactie die er in eerste instantie in ons opkomt. Natuurlijk hoeven we ons niet als onnozele schapen in de hoek te laten zetten, maar geweld gebruiken en het onrecht betaald te zetten is een andere zaak. In een wereld vol wapens is de keuze voor geweldloosheid een kwestie van overleven of ten onder gaan. De geweldloosheid van de gekruisigde Jezus is hét teken bij uitstek geworden dat de macht van het geweld alleen gebroken kan worden door vergevende goedheid, zoals ook God zijn zon laat opgaan over allen. Het is onze relatie met God die ons kracht geeft staande te blijven bij alles dat ons overkomt. AMEN