Onlangs las ik een overweging van een collega die helaas nog niets aan actualiteit heeft ingeboet. Ik zal proberen de kern van zijn betoog weer te geven op mijn manier. We worden regelmatig opgeschrikt door aanslagen, waarbij mensen zichzelf opblazen of explosieven tot ontploffing brengen op plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn. Zo maken ze tientallen onschuldige slachtoffers. Soms is hun actie politiek gemotiveerd. Vaak gebeurt dat ook in de naam van een of andere god of profeet. Dat roept bij ons afschuw en onbegrip op. Een overtuiging of geloof dat mensen zo fanatiek en bloeddorstig maakt, heeft ons inziens geen recht van bestaan en heeft niets met geloven te maken. Zulke aanslagen vinden niet alleen plaats in Europa, maar ook in de contreien waar Jezus eens rondliep. Hij verkondigde zijn volgelingen een God die is als een goede Vader. Hij vertélde niet alleen over die liefdevolle God, Hij liet hen ook zien hoe dat werkt: je naaste respecteren en liefhebben als jezelf. Ja, zelfs je vijanden niet haten of vervloeken, maar voor hen bidden. Hij nodigde zijn toehoorders uit om te vergeven, niet één keer of zeven maal, maar telkens opnieuw. Hij maakte duidelijk dat geloven geen wapen is om anderen je wil op te leggen en naar je hand te zetten! Het is ook geen kussen om de harde stoel van het leven zacht en comfortabel te maken. ‘ Als je wilt geloven’, zegt Jezus dan moet je je laten leiden door de goede Geest die van God uitgaat’. Die Geest maakt duidelijk dat God iedereen recht doet, vooral de minsten op deze aarde. Als Jezus zieken geneest en brood laat uitdelen, hebben de mensen die Hem volgen daar geen moeite mee. Integendeel: hoe meer, hoe beter! Maar dat mijn recht geen recht is, zolang dat van mijn naaste krom is: daarmee instemmen is moeilijker. Dat vraagt veel inlevingsvermogen en opoffering. Daarom zeggen Jezus’ toehoorders: ‘Dit zijn woorden die ons tegen de borst stuiten! Wie kan daar nog naar luisteren?’ Jezus reageert: ‘Als je daar niet mee kunt instemmen, dan ga je maar!’ En zo komt het dat veel van zijn leerlingen Hem de rug toekeren en niet langer met Hem meetrekken, vertelt Johannes. Gebeurt dat ook niet in onze dagen? Mensen die alleen willen geloven, als hun dat voordeel oplevert en hun eigenbelang daarmee gediend wordt. Zolang geloven is als een warme deken waar je onder kunt kruipen, dan is het oké. Als er echter barmhartigheid wordt gevraagd, geven velen niet thuis. Dat maakt Jezus niet boos. Wel zegt Hij duidelijk: ‘Niet iedereen kan of hoeft te geloven. Je kunt niet geloven, als het je niet door mijn Vader gegeven is!’ Blijkbaar is het niet iedereen gegeven om te geloven. En zij die het wel kunnen, hoeven zich daarop niet te laten voorstaan. Zij hoeven zich niet beter te wanen dan zij die niet kunnen of willen geloven. Immers geloven is niet alleen een gave van God, een genade en geschenk, maar ook een opdracht. En die opdracht houdt niet in andersdenkenden te veroordelen, hen met mensonterende acties bestrijden, allerlei verplichtingen op te dringen of zelfs van het leven te beroven. Geloven is evenmin je laten wegzakken in het lauwe bad van gemakzucht en denken dat jij alles van God mag verwachten en Hij niets van jou. Geloven is veeleer verontrust en verbijsterd raken bij het zien van de verschrikkingen en het onrecht dat mensen elkaar aandoen. Niet alleen dwaze terreur moet ons verontrusten, maar ook als hen eigen verantwoordelijkheid wordt ontnomen. Als kinderen worden mishandeld of vrouwen worden misbruikt doordat hun rechten niet worden gerespecteerd. Als bv. jongeren worden gedrogeerd en wapens in handen krijgen om te moorden. Een heilige onrust moet zich dan van ons meester maken, want er bestaat geen God die zoiets wil of bedoeld heeft. Er is geen God die dit zal oplossen. Er zijn alleen mensen die daar iets aan kunnen doen. Met de innerlijke kracht die God ons geeft, zijn wij in staat onrecht aan te wijzen en eraan te werken om het te keren. God schenkt ons de gave van het geloof om ontroerd te raken, als we bv. een vader of moeder ontmoeten die veel verdriet heeft, omdat de kinderen ruzie maken, niet meer thuis komen of verkeerde wegen gaan. Of dat wij begaan zijn met kinderen die ernstig ziek zijn en mededogen voelen met de manager die zozeer opgaat in zijn werk dat hij van niemand kan houden.
Ontroerd raken is een talent dat God ons schenkt. Als het wel en wee van anderen ons niet (meer) raakt, is dat heel jammer. Dan nemen we maar een andere weg.
Ieder van ons kent het verhaal van St. Martinus. Hij is officier in het Romeinse leger. Tijdens zijn werk wordt hij geraakt door een doodzieke. Volgens de voorschriften mag hij zijn mantel niet weggeven. Toch doet hij iets. Hij snijdt hem doormidden en geeft de helft aan de verkleumde man. Zo gaat hij niet in tegen de regels en kan toch helpen. M.a.w. soms moeten we heel creatief zijn om ons mededogen waar te maken. We weten allen dat je niet perse in God hoeft te geloven om geraakt te worden door onrecht. Talloze mensen worden geraakt door het leed van medemensen en ontfermen zich over hen. Maar je kunt niet echt in God geloven, als je wegkijkt en je niet laat raken door de nood van je naaste, je niet over hem/haar ontfermt ! Dat verklaart misschien waarom Jezus vaak botste met de Schriftgeleerden. Geleerde mensen die zich vaak niet lieten raken door onrecht dat ze zagen en geen hand uitstaken naar mensen die in hun ogen zondig en onrein waren. Als zijn volgelingen, als geloofsgemeenschap geeft Jezus ons de heilige opdracht om het mededogen dat wij voelen om te zetten in liefdevol handelen. We worden uitgedaagd om bezield door Gods Geest te ijveren voor een wereld waar mensen elkaar niet langer beschouwen als vijanden, maar elkaar durven zien als naasten. We moeten erkennen dat we vaak bang en wantrouwig zijn, zeker tegenover mensen die we niet kennen. Voorzichtigheid is geboden, want we merken dat machten die anderen minachten en onderdrukken sterk zijn . Maar ze zijn nooit te groot en te sterk voor mensen die durven vertrouwen op God en geloven in zijn scheppende kracht. Omdat wij vaak geloven en handelen met knikkende knieën, sluit ik me graag aan bij de man die tot Jezus zegt: ‘Heer, ik geloof, maar a.u.b. mijn ongeloof te hulp!’ AMEN