Skip to main content
Preken

Zondag 2 oktober (27 C) We zijn geen bazen maar bedienden en knechten.

By 2 oktober 2022No Comments

Gewoonlijk zet Jezus in zijn parabels en spreuken de sociale spelregels op zijn kop. De arbeiders die maar één uur hebben gewerkt krijgen in het Rijk van God evenveel uitbetaald als degenen die de hele dag in de brandende hitte hebben gezwoegd. De verloren zoon wordt bij zijn terugkeer niet gestraft door zijn vader, maar met open armen ontvangen. Vandaag horen we in datzelfde Lucasevangelie dat Jezus zijn God, de Heer, schijnt te vergelijken met een wereldse meneer die zijn knecht, als hij ’s avonds doodmoe thuiskomt van zijn werk, beveelt eerst nog een maaltijd klaar te maken voor hem. Als meneer dan lekker gegeten heeft, mag zijn bediende de restanten oppeuzelen. En voor al het werk dat zijn knecht gedaan heeft, kan er van de kant van zijn baas niet eens een ‘Dank je wel’  af. Hoe moeten wij dit verhaal rijmen met de gelijkenis die Lucas elders in zijn Evangelie vertelt? Daar vertelt hij  van een heer die ’s avonds laat thuiskomt van een feest. Hij treft daar nog enkele van zijn bedienden aan die blijkbaar op hem hebben gewacht en hebben gewaakt. Blij om hun toewijding maakt de heer zelf voor hen een maaltijd klaar en dient het eten hoogst persoonlijk voor hen op. Zo laat Jezus ons God kennen, een heer die zelf zorgt voor zijn bedienden. En nou zou God ons vandaag  worden voorgesteld als een bazige en vadsige werkgever! Waarschijnlijk verstaan wij dit verhaal dan toch verkeerd. Jezus heeft ons God nooit getekend als een bazige werkgever, die alleen maar commandeert. Lucas vergelijkt God en zijn Zoon Jezus en diens leerlingen met dienstvaardige bedienden. Zij spelen in deze gelijkenis de hoofdrol en niet die bazige chef. Lucas richt zich met zijn verhaal over Jezus tot een christelijke gemeente die in haar midden nogal wat rijken telt. Deze mensen drukken op deze gemeente een zwaar stempel en de armen en onaanzienlijken in hun midden zijn daar de dupe van. Paulus klaagt in een van zijn brieven ook over rijken die bij de Maaltijd van de Heer, de Eucharistie, de armen aan hun lot overlaten.

Aan het verhaal van vandaag gaat een gebeurtenis vooraf waar Jezus’ leerlingen Hem vragen: ’Hoe vaak je moet vergeven aan mensen die jou tekort doen?’. Jezus’ antwoord is: ‘Geen zeven maal, maar 70×7 keer, m.a.w. altijd.’ Dat verklaart waarschijnlijk het verzoek van de leerlingen: ‘Heer, geef ons toch meer geloof’. De rijke mensen in de christelijke gemeente van Lucas zijn niet kleingelovig.  Integendeel: ze overschatten zichzelf en zijn vooral uit op wonderen. Lucas laat ze door Jezus ontnuchteren die tot hen zegt: ‘ Al heb je  een geloof zo klein als een mosterdzaadje, dan kun  je tegen een moerbeiboom  zeggen: ‘Maak je los, plant je midden in zee en hij zal je gehoorzamen. Die boom die bestand is tegen de sterkste stormen is echter niet bestand tegen een greintje echt godsgeloof’. Jezus overdrijft natuurlijk, maar maakt duidelijk dat echt geloof niet uit is op wonderen en sensatie. Een korreltje  geloof  is tot veel in staat, zegt Hij. Volgens Jezus moet je zelfs het weinige geloof dat je hebt zeer ernstig nemen. Hij waarschuwt zijn leerlingen voor de dwaalweg van zelfoverschatting: nl. dat je je zelf zo belangrijk vindt dat je meent dat je onvervangbaar bent in de christelijke gemeente. De dienstbare knecht bij uitstek waarvan Lucas spreekt is Jezus zelf. Hij heeft alles gedaan wat de hemelse Vader Hem heeft opgedragen. Zulke knechten, die niet zichzelf zoeken, maar altijd bereid om anderen van dienst te zijn, moeten ook de leerlingen van Jezus worden.

Hoe vaak zeggen wij niet, als iemand ons een dienst heeft bewezen: ‘Bedankt’. Die ander antwoordt  dan vaak: ‘Graag gedaan!’ of ‘Tot uw dienst’ of ‘Geen dank!  Lucas wil zeggen: Het gaat Jezus om belangeloze dienstvaardigheid zonder bijbedoelingen. Bijv.  Dat je niet uit bent op erkenning, een fooi of een extra beloning, maar dat je blij kunt zijn, als je voor een ander iets hebt kunnen doen. Zo dient het toe te gaan in het Rijk van God. In hun omgeving moeten christenen daar een voorsmaak en een voorbeeld van geven. ‘Graag gedaan! Tot je dienst! Dank je dat ik dat voor je heb mogen doen!’  Zo eenvoudig is de evangelische boodschap van vandaag.

Dit verhaal doet me ook denken aan de man die 7 jaar lang, dag in dag uit, zijn vrouw die aan Alzheimer leed had bezocht en ondersteund. Zij  werd verzorgd in een verpleeghuis. Door haar ziekte kon zij weinig ‘terugdoen’, maar wat hem kracht had gegeven was de ervaring dat zijn bezoeken haar goed deden. Ook zei hij: ‘Zo heb ik tenminste iets kunnen terugdoen voor alles wat mijn vrouw in haar goede jaren voor mij heeft gedaan’.

In de 1e lezing hoorden we vandaag hoe de vertwijfelde profeet Habakuk tegen God staat te mopperen vanwege al het onheil dat er om hem heen gebeurt. Het houdt maar niet op! God zegt echter: ‘Daar komt verandering in, man, schrijf het maar op. Dit visioen zal zeker in vervulling gaan. Geef echter het wachten en de moed niet op. Wie rechtvaardig probeert te handelen, blijft in leven door zijn trouw!’  Met een man uit het Evangelie bidden wij: “Heer, ik wil het zo graag  geloven, maar kom mijn ongeloof te hulp. Voorkom dat het kleine greintje geloof in mij verloren gaat! Laat het groeien zoals dat mosterdzaadje!  AMEN.

Emeritus pastor Franssen.