Skip to main content
Preken

zondag 2 juli 2023: 13e zondag door het jaar A 2023.

By 2 juli 2023juli 3rd, 2023No Comments

Lezingen: 2 Koningen 4, 8-11.14-16a; Romeinen 6,3-4.8.11; Matteüs 10, 37-42.

De lezing uit het Evangelie van vandaag is een lastige,  moeilijk te begrijpen en in onze tijd moeilijk verteerbaar. Ik ben op zoek gegaan  naar de achtergrond van deze lezing. Op de eerste plaats kunnen we kijken naar onze eigen werkelijkheid.
Ons leven en dat van anderen verloopt lang niet altijd overeenkomstig onze verwachtingen en verlangens. Er zijn perioden dat het ons goed gaat, dat we de hemel op aarde menen te ervaren; maar er zijn andere periode waarin alles ons tegen lijkt te zitten. Plezier in werk, relaties, gezin ontbreekt, vertrouwde banden lijken te knellen. Zo maken we allemaal wel eens een tijd van crisis door. Mensen kunnen zichzelf de vraag stellen: waar leef ik eigenlijk voor of waar heb ik eigenlijk voor geleefd? Heb ik wel de juiste keuzes gemaakt? En kijkend naar een verder verleden: hebben onze voorouders wel de juiste keuzes gemaakt. Zo buigen we ons momenteel als volk over ons slavernijverleden. Superioriteitsgevoel van blank t.a.v. donker gekleurden: een verkeerde keuze; tijd voor berouw en excuus. Ons leven verloopt dus vaak niet  gemakkelijk als we zouden willen. Dat verschijnsel vinden we terug in het Evangelie van Matteüs, dat ons toch onbegrijpelijk kan overkomen. Er staan zinnen in die we maar moeilijk kunnen plaatsen zoals: ‘lk ben geen vrede komen brengen maar het zwaard, want ik ben gekomen om een wig te drijven tussen zoon en vader, tussen dochter en moeder,  tussen schoondochter en schoonmoeder; huisgenoten worden vijanden. Wie meer houdt van zoon of dochter is Mij niet waardig’. Hoe zit dat? We kennen wellicht nog van vroeger het 4e van de zogenoemde Tien Geboden: ‘Eer uw vader en uw moeder’’ telt dat niet meer? Dat leerden we vroeger toch uitdrukkelijk in het godsdienstonderricht. Het is de basis van de zorg van kinderen voor hun ouders. De Evangelietekst die ons vandaag wordt voorgehouden is lastig. Het is daarom  van groot belang dat we iets weten van de achtergrond ervan.
Het Evangelie van Matteüs is geschreven tussen het jaar 80 en 90 in de eerste eeuw, zo’n vijftig tot zestig jaar na Jezus’ dood. De schrijver, zelf een jood en leerling van Jezus. Hij schrijft -om zo te zeggen- voor joodse christenen. Na de veroordeling en terechtstelling van Jezus door kruisiging in de jaren dertig van de eerste eeuw, waren de leerlingen met moeder Maria bijeen en hielden de deuren gesloten uit vrees voor vervolging en mogelijk terechtstelling. De komst van Gods Geest met Pinksteren verandert dat. De leerlingen vatten moed door de kracht van Gods Geest in hen en brengen aan de mensen over wat Jezus hen heeft geleerd. Maar de situatie werd er de jaren daarna niet rustiger op. Tijdens de Joodse opstand tegen de Romeinen in 70 na Christus worden Jeruzalem en de Joodse tempel door de Romeinen verwoest. Intussen bleef de leer van Jezus, zijn kijk op het leven en de plek daarin van God en naaste voor Joden zeer omstreden. Dat zorgde in de gezinnen voor grote tegenstellingen en ruzies onderling. De een werd christen, de ander bleef Jood. Als Jezus zijn leerlingen uitzendt om zijn Goede Tijding van het vrij zijn voor de liefde aan hun landgenoten mee te delen spreekt Hij hen toe. Hij voelt al aankomen wat er gaat gebeuren: vervolging van de christenen, gevangenneming, mogelijk terechtstelling: ‘Ik stuur jullie als schapen onder de wolven’. Wat dat is weten we tegenwoordig, nu er (weer) wolven in Nederland zijn.  Matteüs maakt dat allemaal mee en schrijft zijn evangelie. Trouw aan het aangenomen geloof als christenen staat voor hem voorop. Daarvandaan ‘wie van zijn vader en moeder meer houdt dan van Mij is Mij niet waardig’. Het gaat dus om geloofstrouw; dat sluit niet uit dat men voor behoeftige ouders blijft zorgen. Men kiest echter anders dan zij voor ‘de vrijheid van de kinderen van God’, zoals Jezus die heeft voorgeleefd. Dat in het leven lang niet alles rooskleurig verloopt weten we allemaal uit eigen ondervinding. Iedereen staat voor de opgave zijn ‘kruis te dragen’. Zoals Jezus een paar verzen eerder in het Evangelie heeft beloofd, hoeven we daarbij niet bang te zijn: God is met ons. De opstanding van Jezus op Pasen na zijn lijden en dood bewijst dat.  Niet alles in het leven verloopt gladjes. Er zijn tegenvallers, teleurstellingen. Er is pijn en lijden aan het leven. In wezen is de boodschap van Jezus bedoeld als bemoediging indien onze geloofskeuze wordt aangevochten, genegeerd, als afgedaan wordt beschouwd in onze concrete leefsituatie. God is met ons en redt ons.

Emeritus pastoor Reijnen