Lezingen: Wijsheid 12, 13.16-19; Romeinen 8, 26-27; Matteüs 13, 24-43 of 24-30.
Iedere dag staan we op, kijken wat voor weer het is, genieten van de zon, verlangen bij droogte naar regen, gaan aan het werk en/of lezen de krant bij een kop koffie en vullen onze dagen met bezigheden. We leven met een grote mate van vanzelfsprekendheid op onze aarde. We maken er deel van uit. Ze biedt ons de mogelijkheden. Al heeft ruimtevaart zich ontwikkeld. Maar toch is de aarde ons milieu, onze leefwereld. Hier vinden we wat we nodig hebben. We zijn er ons er van bewust, dat we niet zelf de ontwerpers en makers van onze aarde zijn. Ze was er al vóór ons en zal er (hoogstwaarschijnlijk) nog zijn, ons leven voorbij. Het ontstaan wordt verschillend benaderd. Via een oerknal in de kosmos, bijvoorbeeld. Maar, verwondering over de aarde met al wat die aan mogelijkheden biedt, de eerbied en het ontzag heeft het geloof in een liefhebbende en scheppende God als oorsprong van alles in de hand gewerkt. In de eerste lezing wordt Gods liefde ingevuld. Hij draagt zorg voor alles’, is rechtvaardig en tegelijk ook zachtmoedig en goedertieren. Het heeft zijn weerslag op ons en onze manier van doen, We ontlenen aan onze band met God de opdracht om zelf ook rechtvaardig te zijn en onze medemensen goed te behandelen. Waar ons dat niet altijd lukt en waar we fouten maken gunt onze hemelse Vader ons de mogelijkheid tot inkeer te komen. We ervaren als christenen in onze multiculturele samenleving met zijn verschillende godsdiensten en levensbeschouwingen dat ons geloof niet algemeen aanvaard wordt. Gelukkig zijn bij alle verschil ook overeenkomsten en verlangt iedere mens naar een leefbare samenleving voor iedereen. Maar over hoe dat in de praktijk moet denkt men verschillend. Instinctmatig doet men vaak anders. Het is niet gemakkelijk de idealen en waarden van de eigen godsdienst of levensovertuiging in praktijk te brengen. De protesten, bijvoorbeeld, tegen discriminatie op basis van ras, huidskleur, geaardheid of godsdienst brengen ons dat weer in herinnering. In theorie willen de meesten gelijke behandeling maar in de praktijk valt het tegen. In de huidige coronatijd bestaat er een spanning tussen onze vrijheid gevuld met verantwoordelijkheid omwille van elkaars gezondheid én onze vrijheid om te doen waar we van nature zin in hebben. De twee invullingen van vrijheid strijden in ons om de voorrang. Eigenbelang kan sterker zijn dan zorg om de medemens. De zorg om onze gezondheid in coronatijd heeft positieve gevolgen. Men verneemt van afgenomen gejaagdheid en toegenomen rust en bezinning. Men verneemt van betere luchtkwaliteit en afname van de criminaliteit omdat mensen meer thuis bleven. De ruimte om aandacht schenken elkaar aan elkaar is toegenomen meestal positief, maar ook oorzaak van geweld waar de relaties toch al slecht waren. Zo ziet onze wereld eruit. Er is zowel goed als kwaad.
Jezus heeft het er vandaag over in het Evangelie van Matteüs. Tegelijk groeien op de akker het graan en het onkruid. In iedere mens en in de samenleving bestaan de mogelijkheden van goed en kwaad. Goed betekent opbouw en ondersteuning van leven. Kwaad betekent afbraak. Op het feest van de Allerheiligste Verlosser, komende week, gedenken we Jezus in zijn rol om de mens te bevrijden en hem op de weg van de goedheid te plaatsen. Waar ij zelf voor kiezn doordesemt heel het leven. De crimineel raakt gevangen in een circuit van criminaliteit waar hij moeilijk meer uit raakt. Maar ook de goede mens is er, gesteund door een klimaat van naastenliefde, mededogen, vergevingsgezindheid, vredelievende goedheid als eigenschappen van de gemeenschap waarvan hij/zij deel uitmaakt. Goed en kwaad vinden we in onze leefwereld tot de tijd van de oogst, Om het tijdstip daarvan te bepalen is niet aan ons. Mogen geloof, hoop en liefde en wat eruit voortvloeit de waarden zijn die onze gemeenschap van christenen kenmerken en deel uitmaken van de oogst. Amen. AR