Lezingen: Genesis 14, 18-20; 1 Korintiërs 11, 23-26; Lucas 9, 11b-17.
Mijn overweging heeft verschillende onderdelen: Eerst gaat het over de Sacramentsprocessie. Vervolgens gaat het over de Sacramentsdag zelf en hoe die is ontstaan. Daarna gaat het over de betekenis van woorden als H. Mis en Eucharistie, die wij gebruiken als we samenkomen voor de zogenoemde ‘maaltijd van de Heer’. En tenslotte over de verandering, die sinds het Tweede Vaticaanse Kerkvergadering (1962-1965) zich hebben voorgedaan.
Op Sacramentsdag maar ook komende zondagen trekken in veel parochies de Bronk- of Sacramentsprocessies. De eerste processie van deze aard werd gehouden in Keulen in het jaar 1277 en sinds ongeveer 1320 was het een algemeen gebruik. Mocht de processie als triomftocht beleefd worden dan is het nu tijd –gezien de positie Jezus als de dienaar, van geloof en kerk- om er anders over te denken; ook in onze lang katholieke streken. In het meedragen van het zogenoemde ‘Allerheiligste’ worden we eraan ‘herinnerd dat God met ons meetrekt’. We nemen daartoe het ‘Teken’ (geconsacreerd Brood) mee dat Jezus Christus ons tijdens zijn Laatste Avondmaal heeft nagelaten. Hij hield een maaltijd, nam brood en wijn, sprak er een dankgebed voor de Schepping over uit, brak het Brood en deelde het evenals de beker met Wijn. Daarmee gaf Hij aan dat Hij zijn leven deelde met ons tot de dood toe. Hij drukte daarmee Gods liefde uit voor ons, zijn mensen.
We bidden tijdens de processie voor de ‘vruchten der aarde’, we bewonderen de schoonheid van de natuur in onze omgeving, we bidden dat het ons en onze wereld goed mag gaan. Op dat gebied valt in onze huidige situatie meer dan voldoende te bidden. Het houden van een processie is een aangelegenheid van onze geloofsgemeenschap. We leven immers met elkaar; we bidden met en voor elkaar dat Gods zegen op ons mag rusten.
Sacramentsdag is een devotie- of vroomheidsfeest. Het is te danken aan de visioenen van Juliana van Cornillon, een religieuze uit het bisdom Luik, die haar ingaven, dat er nogal verkeerd werd gedacht over het Sacrament van het altaar (Eucharistie-Dankzegging), dat het besef van de band met het Laatste Avondmaal (Witte Donderdaf) te weinig werd beseft; en dat men er te weinig eerbied voor had. De aartsdiaken van Luik, die later paus Urbanus IV werd, voerde Sacramentsdag in voor heel de kerk van het Westen in 1264.
We kennen twee woorden voor bijeenkomsten rond Brood en Beker tot gedachtenis van Jezus Christus en wat Hij deed tijdens zijn Laatste Avondmaal. Het ene woord is ‘Heilige Mis’. Het is afkomstig van het Latijnse woord ‘missio’, dat ‘zending’ betekent. Op het einde van ons samenzijn worden we ‘uitgezonden’ om wat we gevierd hebben in onze wereld uit te dragen: te delen met elkaar; met alle mensen voor wie we er zijn, met alle mensen die we ontmoeten; uit liefde, zoals God ons in Jezus liefheeft.
Het tweede woord is Grieks van oorsprong: ‘Eucharistie’ en betekent ‘dankzegging’. We drukken daarmee uit, dat we dankbaar zijn voor ons leven en voor de Schepping. Zoals Jezus voordat Hij het Brood brak en het met de Wijn deelde met zijn leerlingen, een ‘dankgebed uitsprak voor Gods Schepping en Diens aanwezigheid daarin. Wij delen de Schepping met alle mensen. Zij biedt ons de mogelijkheid om te leven. Door het Dankgebed krijgt wat eerst ‘gewoon brood’ was een heel andere betekenis. Brood en Wijn worden tot teken van Jezus Christus, die zijn leven (Lichaam en Bloed) voor ons gaf. Voorbeeld van delen van leven.
Er is veel veranderd aan de manier waarop we de H. Mis vieren: de priester staat met het gezicht naar de mensen in plaats van met de rug naar hen. Met die andere houding drukken we uit dat we ‘een kring vormen’, ‘gemeenschap zijn’. De taal is Nederlands in plaats van het Latijn. De ‘verstaanbaarheid’ wordt erdoor bevorderd. Alleen de lezingen uit de H. Schift werden vroeger in het Nederlands gelezen, vaak na de gezongen Latijnse tekst. Op het priesterkoor staan parochianen achter de lezenaar voor het voorlezen uit de H. Schrift en het voorgaan bij de Voorbede na de geloofsbelijdenis. Ook koren staan vaak achter de voorganger op het priesterkoor. We ontvangen de heilige Communie op de hand en steken zelf het gewijde Brood in de mond, soms na deze ingedoopt te hebben in de Beker met Wijn.
De H. Mis is de voornaamste gezamenlijke uitdrukking voor het waarom van ons er zijn als gelovige mensen: We zijn God dankbaar, delen met elkaar en zijn ons bewust zijn van onze roeping: God en medemensen lief te hebben. Van die saamhorigheid kan ook een Sacramentsprocessie uitdrukking zijn. Amen.
(Emeritus pastoor Reijnen)