We zien het wel eens op de TV of als toeschouwer op het sportterrein: een ruwe wedstrijd. Mogelijk staat er veel op het spel. Op zeker moment komen twee spelers met elkaar in botsing: de één werkt de ander tegen de grond en wordt afgefloten. De dader, geschrokken van zijn eigen ruwheid, of misschien bang voor een gele kaart, gaat naar zijn tegenspeler toe, geeft hem een schouderklop of reikt hem de hand. De ander accepteert die hand en staat op. De scheidsrechter ziet dat en laat een sanctie achterwege; het lijkt immers goedgemaakt. De toeschouwers zien het ook en halen opgelucht adem.
Vijf minuten later komen diezelfde twee spelers weer bij elkaar uit; en nu haalt de ander zijn gram en schoffelt zijn tegenstander onderuit. Waar iedereen bang voor was, blijkt dus waar te zijn. Het was niet vergeven en vergeten. Het accepteren van die handdruk betekende niet: ik heb je vergeven. Nee, dat betekende: zo gaat dat nu eenmaal op een sportveld: ik ben daaraan gewend geraakt en heb daarmee leren leven! Als ik dat straks vereffen, zul jij daar ook mee moeten leven! ‘Vergeven’ is vervangen door ‘Ermee leren leven!’ Een ander voorbeeld: Stel ik heb mij geërgerd aan het gedrag van een van mijn buren. Mijn eerste opwelling is om daarover een hartig woordje met hem te wisselen. Dan bedenk ik me: is het niet beter hem van me af te houden? Je weet immers niet hoe snel dat uitloopt op een fikse ruzie. Daarom laat ik de zaak zitten en loop in het vervolg om hem heen. Als ik straks eens de hulp van die buurman nodig heb, dan heb ik wel een hoge drempel waar ik over heen moet en dat heb ik aan mezelf te danken. Wat er gebeurd is, hebben we niet uitgepraat, niet goedgemaakt en niet vergeven. We proberen er, zo goed en zo kwaad als mogelijk , maar mee te leven.
Zowel bij Jezus’ verschijnen aan de leerlingen op Paasmorgen als in de lezingen van vandaag is er sprake van ‘vergeven van zonden’. Of het nu gaat om elkaar te vergeven of om God die ons vergeving wil schenken: het is een precair thema in onze dagen. Het is dus met de nodige aarzeling dat ik het hier aansnijdt. Toch is vergeving de eerste vrucht van Christus’ Verrijzenis. In die context wil ik er iets over zeggen. Sommigen kennen de vergeving van zonden nog in zijn persoonlijke vorm, zoals die o.a. plaats vindt in de Biecht. Ook al zijn er mensen die met gemengde gevoelens daarop terugkijken, toch moeten we toegeven dat we daarin ook vaak een persoonlijke verlossing hebben beleefd. Maar tijden veranderen. Er zijn intussen andere modellen van schuld belijden en vergeving vragen gegroeid, zoals bijv. een boeteviering, ook als het gaat om persoonlijke schuld. Een voorganger is aan het woord en anderen kunnen zich daar in hun hart bij aansluiten. Wij belijden sámen onze zondigheid en vragen sámen om vergeving, maar we noemen ons falen niet meer direct bij naam. De binnenkant van ons hart laten we niet meer aan een ander zien. Wij geven onszelf niet meer bloot met onze zwakke kanten. We moeten toegeven dat het moeilijk is, vaak vernederend en riskant om een ander in je hart te laten kijken, maar wie of wat geeft ons de steun om schuld toe te geven en vergeving te vragen en de moed om te vergeven wie ons tekort heeft gedaan? Is het niet een zwaktebod, als we niet meer in staat zijn te vergeven en niet verder komen dan enkel accepteren dat we nu eenmaal gebrekkige mensen zijn en dat we daarmee maar moeten zien klaar te komen? Als gelovige christenen is het goed ons te realiseren dat God altijd bereid is ons vergiffenis te schenken. We zien dat in heel het optreden van Jezus en lezen het ook in de Psalmen en op andere plaatsen in de Bijbel. Vraag is: durven we dat geloven? Durven we ons daaraan gewonnen te geven of proberen we maar te leven met ons eigen kwaad en dat van anderen? Is dat laatste ook niet wat mensen vóór Christus en zonder Hem al eeuwen hebben gedaan en doen? Wat betekent het als we Jezus aanroepen als ‘Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt’? Jezus heeft onrecht en vernedering verdragen zonder terug te slaan. Heeft Hij niet de last op zijn schouders genomen van ons menselijk falen: de angst op te komen voor mensen in nood en voor wie onrecht wordt aangedaan? Onze aarzeling om dienstbaar te zijn in plaats van baas te spelen? Hij had zijn leven kunnen redden, lijden en dood kunnen voorkomen door een knieval te doen voor de religieuze – en wereldlijke machthebbers, maar Hij heeft zijn zorg om de kwetsbaren met zijn leven betaald. Wat betekenen Pasen en Jezus’ verrijzenis voor ons, als we ons hart niet voor Hem openleggen en durven vragen om vergeving en kracht? Het kan toch niet de bedoeling zijn dat wij blijven rondlopen met onze schuld en de last van ons menselijk falen.
Wij kennen Jezus’ parabel van de verloren zoon en de barmhartige Vader die een feestmaal aanricht vanwege zijn terugkeer. Ook de gelijkenis van de koning die een van zijn dienaren een onbetaalbare schuld kwijtscheldt. Voorwaarde is wel dat hij zijn mededienaar, genadig behandelt en vergeving schenkt. Laten we Hem vragen om vergeving voor onze zonden en de moed elkaar van harte te vergeven. Hij wil ons immers zijn vrede schenken. AMEN.