Skip to main content
Preken

Zondag 18-10-2020: 29e zondag door het jaar A.

By 18 oktober 2020No Comments

Lezingen: Jesaja 44 1, 4-6; 1 Thessalonicenzen 1, 1-5b; Matteüs 22, 15-21

Er worden in het dagelijks leven daden van ons verwacht, die we als het aan ons lag niet of liever niet stellen. Zo moeten we belasting betalen. De meesten van ons doen dat liever niet. Zo moeten we ook verkeersregels in acht nemen. Er staan sancties of straf op, als we niet doen wat wetten voorschrijven. Momenteel worden ons door de overheid verplichtingen opgelegd, die we liever niet nakomen. Ze beperken ons in onze natuurlijke manier van doen, die we gewend zijn. Ze stellen onze geestelijke gezondheid, ons maatschappelijk leven, onze economie op de proef. En toch moeten we eraan voldoen. Onze gezondheid is de voornaamste drijfveer. Opmerkelijk is dat adviezen niet voldoende blijken te zijn. Soms blijken maatregelen afgedwongen te moeten worden. Niet van iedereen is de zin voor verantwoordelijkheid voor elkaar even sterk ontwikkeld. Niet iedereen is bereid zichzelf uit eigen beweging  beperkingen op te leggen. Maar de bedoelingen is dat iedereen zich eraan houdt, gelovig of niet.

Het moeten voldoen aan verplichtingen is in sommige situaties nog ingewikkelder. Zo, bijvoorbeeld van mei 1940 en mei 1945 toen Nazi Duitsland in ons land  de baas was. Die kwamen met allerlei nieuwe voorschriften, die onze vrijheid inperkten. Tegen de Duitsers was verzet en men probeerde hun overheersing zoveel mogelijk afbreuk te doen. Burgemeesters, die er het beste van wilden maken hadden het er moeilijk mee

Het voorgaande is nodig om de situatie van de lezing uit het Evangelie va Matteüs uit te leggen. De Romeinen bezetten het land. Israël heeft maar een beperkte vrijheid, maar het mag zijn tempeldienst en de plaatselijke bijeenkomsten in hun synagogen vieren. Ze hadden hun eigen rechtspraak, maar in burgerlijke aangelegenheden hadden de Romeinen het voor het zeggen. De Farizeeën stonden de strikte uitvoering van de Joodse wetten voor. Ze stonden vijandig tegenover Joden in Romeinse dienst zoals de belastingambtenaren (tollenaars). Ze probeerden Jezus in de val te lokken met de vraag: moeten wij Joden aan de Romeinen, de bezetters, belasting betalen? Achterliggende vraag: moet je gehoorzamen aan de wetten van de bezettende macht? Moeilijke vraag.

Jezus’ antwoord is veelzeggend. Hij laat een munt zien, die de beeltenis van de keizer draagt. Hij zegt: ‘geef aan de keizer wat de keizer toekomt en aan  God wat aan God toekomt’.

Is dit toepasbaar op onze situatie in deze coronatijd? Ik denk het wel. We zijn  allemaal burgers van  deze wereld, gelovigen en niet gelovigen. We staan allemaal bloot aan de besmetting met het coronavirus, gelovigen en niet gelovigen. De burgerlijke overheid heeft tot taak de gezondheid van alle burgers te beschermen, hoewel godsdienst een eigen kijk op leven en dood  inhoudt. Hoewel ons perspectief als christenen is, dat we in leven en dood geborgen zijn in God. Hoewel we dat vertrouwen ontlenen aan ons voorbeeld Jezus Christus, maakt ons dat niet immuun voor wat onze wereld momenteel overkomt. We hebben solidair te zijn in het nakomen van de maatregelen van de overheid.

Daarom ook hebben onze bisschoppen voor ons de maatregelen vertaald naar onze situatie als kerk. Je zou kunnen zeggen: door ons ook als gelovigen te houden aan de voorschriften, vertaald naar onze kerkelijke situatie, geven we niet alleen de burgerlijke overheid wat haar toekomt maar ook aan onze medemensen en God hetgeen hén toekomst. De liefde voor mens en God vraagt dit van ons. Amen. AR