Onze bisschop Mgr. Smeets heeft onlangs een boekje laten uitgeven onder de titel ‘Getuigen van de Verrijzenis’ Ter inleiding zegt hij: ‘Sinds mijn priesterwijding zie ik me elk jaar voor een onmogelijke opdracht geplaatst: preken met Pasen. Probleem is: hoe kun je nou iets zeggen over dingen die ons bevattingsvermogen mijlenver te boven gaan? Dat Jezus verrezen is en dat Hij de dood overwonnen heeft, is met ons mensenverstand niet te begrijpen. Je kunt het alleen maar geloven en ingetogen vieren, beginnend in de stilte van je hart. Omdat er van mij verwacht werd dat ik iets zou zeggen, kroop ik voor een ogenblik in de huid van mensen die er indertijd bij waren: de wondertekenen, het Laatste Avondmaal, de veroordeling door Pilatus, bij de kruisiging en op die zondagmorgen bij het graf. In het Evangelie worden heel wat mensen genoemd die het meegemaakt hebben: de ooggetuigen van Jezus’ leven en sterven.. en van het lege graf. Vreemd genoeg zijn er geen getuigen van het moment van de verrijzenis zelf…. Ik heb geprobeerd mij te verplaatsen in de mensen die het van nabij hebben meegemaakt. Wij kennen hun verhalen uit het Evangelie. Maar wat dachten ze? Wat voelden ze? Hoe kwam Jezus op hen over? En dan die verrijzenis, dat lege graf: hoe reageerden ze daarop? Natuurlijk zijn het geen historisch betrouwbare getuigenissen. Het zijn mijn interpretaties van hun reacties, mijn voorstelling van hoe zij wellicht gereageerd zouden kunnen hebben. Ik hoop – zo zegt hij – dat de verhalen in dit boek u kunnen helpen om te geloven wat niet te begrijpen valt: dat het leven sterker is dan de dood. Zo schrijft hij bijv. over de mogelijke reactie van de apostel Simon Petrus:
‘Het is nu zondagmorgen. Een uur of wat geleden kwamen vrouwen naar onze schuilplaats. Ze kwamen ons vertellen over het lege graf en over een boodschap van engelen dat Jezus weer leefde. Dat lege graf heb ik net gezien. Ik vond de doeken waarin Hij gewikkeld was, maar zijn lichaam zag ik niet. Dat verhaal over die verrijzenis: ik wist eerst niet wat ik ervan moest geloven. En nu, hier zittend in de zon, spoken er woorden door mijn hoofd. Woorden die Hij in de loop van die drie jaar af en toe sprak: dat Hij hier naar Jerusalem moest komen en hier zou lijden, sterven en ja: verrijzen. Woorden die ik toen niet begreep en misschien ook niet wilde horen. In drie dagen een nieuwe tempel. Dit is de derde dag, maar die tempel laten verrijzen. .. Hij is verrezen, zeiden de vrouwen. Het is zo verwarrend. Alles tolt door mijn hoofd en het is allemaal veel te vers om het nu al op een rij te kunnen zetten. Maar ik heb wel degelijk met eigen ogen gezien dat Hij sterker was dan de dood: dat dochtertje van Jaïrus, toen die puber uit Naïm en daarna zijn vriend Lazarus. Ik stond er met mijn neus bovenop. En nu Hijzelf? Want al is het nu toch anders, op een vreemde manier lijkt het te kloppen. ..Een grote mond hoef ik in elk geval niet meer op te zetten..’ Tot zover: Eén van de 14 getuigen uit zijn boek.
Nergens in de Evangelies vind je een beschrijving hoe die verrijzenis verlopen is. We lezen alleen van de waarnemingen achteraf: kleine discrete aanwijzingen die ons, net als leerlingen van toen, in verwarring brengen en doen nadenken. Feit is echter dat Jezus tot het uiterste toe het lot heeft gedeeld van mensen in de marge, zoals zieken, melaatsen en anderen die werden gemeden of als zondaars werden beschouwd. We mogen echter geloven dat God het leven van zijn miskende Dienaar heeft ‘recht gezet’. Als Jezus, na zijn lijden en dood, leeft bij de Vader, buiten de agressie van het kwaad en de erosie van de tijd, zoals wij stervelingen die kennen, dan is zijn verrijzenis een teken van Gods liefde. Het is geen waterdicht bewijs waar niemand omheen kan, maar veeleer een teken van liefde. Het wordt verstaan door wie in God gelooft en Hem lief heeft. Mensen die bewijzen verlangen kunnen er niets mee. In een wereld waarin de sterkste meent dat hij altijd gelijk heeft, waar het goede niet altijd wordt beloond en het kwaad niet steeds wordt gestraft, geeft God ons in de verrijzenis van Jezus een teken dat Hij, buiten de omheining van dit aardse leven en van deze wereld, aan de kant staat van de zwakste, dat Hij wél het goede beloont en het kwade bestraft. Zijn verrijzenis is een teken dat Hij de kleine mens blijft liefhebben tot over de grenzen van de dood heen. Geloven in Jezus’ Goede Boodschap is niet eenvoudig in onze wereld waar onmenselijke wreedheden plaats vinden in oorlogen; waar geweld wordt gebruikt op tal van plaatsen, waar meningen over elkaar heen tuimelen en waar wapens en milieuproblemen ons leven bedreigen.
Een kennis stuurde mij onlangs de volgende mail: ‘ Witte Donderdag, Goede Vrijdag en de Paasdagen staan symbool voor het geheim van ons leven: dat doorheen alles wat wij meemaken, dood niet het laatste woord heeft. Ook al lijkt het vaak zo. Ik was op Paaszondag nog niet eraan toe om volop Alleluia te zingen. Wat mij getroffen heeft is, dat het bij de meeste leerlingen van Jezus niet veel anders was. Ze zaten achter gesloten deuren, wisten niet wat ze moesten doen. De een wilde gewoon naar huis. De ander dacht aan andere zaken. Onzekerheid, ongeloof , schrik. Pasen gebeurde ook voor hen niet meteen. Ze waren aan het rouwen; hun dromen waren stuk – en het duurde, voordat de een na de ander besefte, dat Degene in wie ze hadden geloofd, niet dood was, maar lééfde. Tussen Pasen en Pinksteren ligt een tijd van 40 dagen, die ons a.h.w. toeroept: ‘Wees niet bang. Gun jezelf de tijd die je nodig hebt. Jouw Pasen komt, als je eraan toe bent. Ga niet weg, vlucht niet, haak niet af. Het hoeft allemaal niet meteen’. Wij hebben nieuw licht ontstoken in de Paasnacht. Ondanks al onze angsten en zorgen mogen we elkaar een Zalig Pasen wensen. Wij mogen vertrouwen dat God ook ons leven – net als dat van Jezus – in zijn hand houdt en het eens over de grenzen van de dood heen tilt. Dat het zo mag zijn. AMEN.