Wat zouden we dat graag zien: dat die vreselijke wereldproblemen als armoede, honger en ongelijkheid, corona en andere besmettelijke ziektes, onrecht, uitbuiting en onderdrukking, oorlog en geweld opgelost worden. Dat mensen die deze problemen veroorzaken van hun troon verdreven worden.
De kans dat we deze droom in vervulling zien gaan, is uiterst klein en iedere dag krijgen wij via de media onze portie wereldleed. De ongelovige wereld heeft geen boodschap aan onze dromen. Machthebbers en wie kiezen voor geweld lachen ons uit. Ze beschouwen ons waarschijnlijk als onnozelaars en dwazen. Denken wij nou echt dat het visioen van die jonge moeder Maria zoals het klinkt in het “Magnificat’ of zoals de apostel Johannes het schildert in het Boek van de Openbaring ook maar enige indruk maakt, zodat mensen bereid zijn van hun macht en geld te delen? ‘Eindelijk gerechtigheid’ betekent voor de machthebbers en andere grote graaiers niets anders dan: ‘Laat die dwazen maar kaarsjes opsteken en dromen van een beter leven. Dat houdt ze rustig. Laat ze maar tot God roepen en bidden om gerechtigheid’. Dictators zijn meestal niet bang voor God en al helemaal niet voor een stukje evangelie waarin voorspeld wordt dat machthebbers van hun troon worden gestoten en rijken worden weggestuurd met lege handen. Misschien dat ook wij ons wel eens afvragen of ons geloof geen zoethoudertje is dat troost kan geven aan bedroefden, maar dat je voor gerechtigheid aan een ander loket moet zijn. Het lijkt er tegenwoordig op dat veel mensen in het rijke Westen deze conclusie al lang getrokken hebben. Hun motto luidt: ‘Zorg dat je gewoon geniet van het leven. Daarin vind je troost. Gerechtigheid is een kwestie van geluk hebben en zorgen dat je aan de goede van de aarde woont.’ Zo redeneren velen. Het is de taal van de straat, ongecompliceerd en ondoordacht. Met dit ongeloof worden we dagelijks om de oren geslagen en voor ons weerwoord is vaak geen bereidheid ernaar te luisteren.
Sommigen zeggen: ‘Wat heeft Maria nou met gerechtigheid te maken? Ze is toch de troosteres van de bedroefden en niet de patrones van de opstandigen? Ze is toch de beschermvrouwe van zachtaardige mensen en niet van lastpakken en klagers? Zij is immers als een grote heilige in de hemel opgenomen en het vuil van de aardse armoe en ellende kleeft niet aan haar zuivere mantel?
Tijdens de oorlog waren er boeren die beschuldigd werden van collaboratie met de bezetter, maar later bleek dat dat een dekmantel was voor de joden die in hun boerderij ondergedoken zaten. M.a.w. het snelle oordeel van de straat faalde. Maria mag dan wel worden afgebeeld met een kraakheldere mantel en een vroom gezicht, maar niemand weet hoeveel radeloze mensen onder haar mantel bescherming hebben gezocht en gevonden.
Haar tenhemelopneming is geen zoet verhaal over een lieve dame die boven het gewone volk verheven een enkele reis naar de hemel heeft gekregen. Het is in wezen het verhaal van uiteindelijke gerechtigheid. De kerk heeft met een dogma haar Magnificat bevestigd: nl. dat God altijd kiest voor eenvoudige en vernederde mensen. Maria is er niet voor verwende klagers en zeurpieten, ze is er voor mensen die het zonder bescherming in deze wereld niet redden, voor mensen die achtergesteld en geslagen worden en die de kracht missen om zich staande te houden. Zoals wij in ons welvarende Nederland leven is niet de norm, maar eerder uitzondering. Want onafzienbaar is de rij van mensen die de meest elementaire levensbehoeften missen en verlangen naar een menswaardig bestaan. Niet de zakelijke manier waarop wij vaak denken is de norm in deze wereld, maar het geloof in de uiteindelijke gerechtigheid. Als wij ons durven aansluiten bij het moedige geloof van die jonge Moeder en haar Magnificat, dan is alles wat wij doen voor medemens en menswaardigheid van groot belang. Het is zinvol en verstrekkend, want het leidt tot een stukje hemel op aarde. Waar gerechtigheid gebeurt, hoe klein en onooglijk het ook mag zijn, daar wordt de aarde a.h.w. opgetild naar de hemel. Mensen zingen dan – net als Maria een Magnificat; zij maken hun verantwoordelijkheid waar en doen ongemerkt wat gedaan moet worden: nl. gerechtigheid laten bloeien.
In dit feest van Maria Tenhemelopneming wordt ons bevestigd dat wat U en ik en al die andere moedige mensen aan gerechtigheid doen, dat dit allemaal door God gezien wordt. Dictators kunnen er niet tegen dat mensen niet buigen voor hen, maar voor een God die zichtbaar is in kinderen die vragen om voedsel. Het steekt rijken dat er mensen zijn die hun grootste geluk vinden in delen van wat ze hebben. Twijfelaars en zwartkijkers kunnen niet verdragen dat er mensen zijn die kracht putten uit de tekens van liefde die God hen geeft en uit de kracht die Maria geeft aan ieder die in vertrouwen een beroep doet op haar voorspraak. Als wij ondanks al het onrecht dat er nog steeds plaats vindt, weten en durven vertrouwen dat er uiteindelijk gerechtigheid zal zijn, is dat geen dwaze droom van onnozele mensen, maar een vooruitzicht dat ons hoop en moed geeft. Als dat niet zo zou zijn, als wij het alleen van de aarde zouden moeten hebben, dan blijft er niet veel te dromen over. We mogen stellen dat Maria op dit feest hemel en aarde verbindt. Haar lied geeft ons weliswaar geen details, maar haar Magnificat wijst ons wel een duidelijke richting.
De H. Bernardus van Clairveaux had een bijzonder vertrouwen in de voorspraak van Maria. Hij schrijft: ‘Als je merkt dat je levensboot door storm en ontij heen en weer wordt geslingerd, wend dan je ogen niet af van de ster die Maria is. Als je vastloopt op klippen van ellende: zie naar haar op en roep haar aan! In gevaar, benauwdheid en twijfel; denk aan Maria en laat haar naam niet wijken uit je hart en van je lippen. Wie haar volgt, verdwaalt niet. Wie tot haar bidt zal niet verdrinken in wanhoop. Wie aan haar denkt, loopt niet verloren. Als zij je bij de hand neemt, zal de angst je niet verlammen. Als zij jouw Gids is, zal de tocht je niet vermoeien. Als haar liefde je begeleidt, zul je veilig de haven bereiken’. Laten wij samen bidden om haar voorspraak:
WEES GEGROET MARIA…….