Skip to main content
Preken

Zondag 14-2-2021  6  B  Isolering voorkomen.

By 14 februari 2021No Comments

Melaatsheid was het schrikbeeld van elke Jood in Jezus’ dagen. Die naam werd op elke huidziekte geplakt. Men kende geen onderscheid tussen lepra en andere huidaandoeningen, zoals bijv. psoriasis. Wie op zijn lichaam plekken vertoonde, werd bestempeld als een gevaar voor de samenleving en werd ook nog beschouwd als een zondig mens. Velen redeneerden: zo’n ziekte krijg je niet zomaar; dan zul je wel dingen gedaan hebben die verkeerd zijn in Gods ogen. Erger nog dan de kwaal zelf, was de wet die de melaatse volledig afzonderde van de gemeenschap: de zieke mocht niet meer onder de mensen komen, mocht zelfs zijn eigen kinderen niet meer aanraken. M.a.w. een melaatse was als een levende dode. Want erger dan de ziekte was zijn totale isolement. We weten allen: tegenwoordig is deze kwaal goed te genezen met medicijnen en is isolering niet meer nodig. Helaas moeten wij erkennen, dat iets van de neiging mensen te isoleren ook nog leeft in onze samenleving. Het gaat dan niet om hygiënische voorzichtigheid  en de zorg niet besmet te raken met een virus of bacterie, maar over de zorg ons niet te compromitteren met iemand die in problemen zit. Als bv. een van onze huisgenoten in opspraak raakt, zullen vaak zelfs vrienden uit de buurt blijven en contact vermijden. Je zult bv. maar een zoon hebben die in de gevangenis terecht komt, schuldig of niet. Dan merk je dat buren en kennissen het laten afweten en contact uit de weg gaan. Het loont de moeite om eens voor onszelf na te gaan met wie wij contact vermijden. Wij zullen niet snel bewust iemand isoleren, maar ik vermoed dat ieder van ons mensen in gedachten heeft met wie hij het liefst contact vermijdt. Als iemand ons zegt dat wij discrimineren, dan zullen we zo’n beschuldiging hartgrondig ontkennen. Als we echter bij onszelf nagaan hoe we over bepaalde mensen denken, dan moeten we toegeven dat dit bepaald niet altijd positief is. Ik denk dat niemand van ons vrij is van vooroordelen. Zo hebben wij allen onze opvattingen over een aantal zaken en wie daar anders over denkt, beschouwen we al snel als een tegenstander. Met hem of haar zoeken wij niet spontaan contact. Nou is dat op zich geen ramp, maar het kan een probleem worden als die ander contact zoekt en onze hulp nodig heeft.

De melaatse uit het Evangelie doet in uiterste vertwijfeling een beroep op Jezus. Deze schermt zich niet angstvallig af voor het contact met deze mens en laat zich raken door de nood van deze zieke. Hij overtreedt de wet en neemt het risico hem aan te raken. Door dit gebaar wordt de melaatse niet alleen genezen maar ook verlost uit zijn isolement.

We komen hier zelden een leprapatiënt tegen, maar des te meer mensen die leed hebben of lijden moeten dragen, medemensen die op een of andere manier in nood zijn en behoefte hebben aan een naaste die bereid om te luisteren en zo nodig wil helpen. Hoeveel eenzame  mensen zijn er niet die wachten op verlossing uit hun isolement? Dit Evangelie nodigt uit te bidden om de Geest die Jezus heeft bezield, een geest van openheid, medelijden en moed. Wat ik altijd wat vreemd heb gevonden is Jezus’ ernstige waarschuwing aan de melaatse: ‘Denk erom dat je niemand iets zegt, maar ga u aan de priester laten zien en breng het reinigingsoffer van Mozes als getuigenis voor de mensen’. Ondanks zijn sterke vertrouwen dat alleen al de wil van Jezus volstaat om hem te genezen, negeert hij Jezus’ opdracht. Hij houdt zich niet aan de opgedragen volgorde van wat hem te doen staat. Hij begint met zijn verhaal te vertellen, terwijl dat in Jezus’ opdracht pas aan het einde komt. Het gevolg voor Jezus is desastreus. Door ongehoorzaam zijn verhaal te vertellen, drijft hij Jezus uit de samenleving. De ongehoorzaamheid van deze gereinigde mens maakt van Jezus als het ware een melaatse. Want het lichamelijke contact met deze mens maakt ook Jezus verdacht. Toch blijven de mensen van alle kanten naar Jezus toe komen, vertelt Marcus. M.a.w.  net als Jezus blijft God altijd werken. Het is duidelijk dat wij  – als we Jezus willen volgen – niet te werk mogen gaan als die melaatse. Wij dienen voor de weg van Jezus te kiezen. Dat betekent: eerst met onze daden verkondigen en pas dan met woorden. Christenen, dat betekent mensen die met Jezus’ Geest zijn gezalfd, zijn wij pas echt als wij onze naasten weldoen, genezen, daden stellen die hen deugd doen en bijdragen aan hun levensgeluk. Pas daarna mogen we het verhaal vertellen van onze genezende ontmoeting met Jezus. Het moet in ons leven eigenlijk gaan zoals bij Franciscus  van Assisi die tot zijn medebroeders zei: ‘Verkondig altijd het Evangelie, desnoods ook met woorden’.  We mogen nl. niet vergeten dat het goede dat  wij doen niet voorkomt uit eigen koker, maar altijd begint met de innerlijke werking van God in ons en van Jezus. Bewogen door medelijden, geïnspireerd door geloof, stellen we eerst onze daden en daarna onze woorden. God, Jezus is altijd eerst, gaat ons altijd vooraf. ‘Geen woorden, maar daden!’ Hoe vaak hebben we dat clublied niet meegezongen? Geve God ons zijn H. Geest om ons dat telkens in herinnering te brengen en de moed en de kracht om er naar te handelen.  AMEN.