Dit vooraf aan de overweging van zondag 12 oktober 2025.
BIJBELAVOND GULPEN dinsdag 9 oktober 2025 19.30
In het kort de achtergrond van de lezingen
- –Ons ‘Oude Testament’
Ons Oude Testament, grotendeels de Joodse Bijbel, kent drie onderdelen: de Wet van Mozes, de Profeten en de Geschriften. Het laatste deel omvat liederen (psalmen), Wijsheidsboeken en geschiedenis. De geschiedenisboeken beginnen bij het 5e boek van de Wet van Mozes (Deuteronomium) en bevatten verder de boeken Samuel en Koningen.
–De Boeken 1 en 2 Koningen De boeken 1 en 2 Koningen gaan over de geschiedenissen van het Noordrijk (Israël) en het Zuidrijk (Juda). De auteur schrijft in 2 Koningen over de periode na de ondergang van beide Rijken en de reden van die ondergang. Het is geschiedenis vanuit een geloofsperspectief, d.w.z. de geschiedenis heeft te maken met de relaties van mensen en (de ene) God.
We lezen het verhaal van Naäman, de Syriër, die leed aan een huidaandoening. Hij wendt zich, daartoe aangespoord door zijn Israëlisch dienstmeisje, tot de profeet Elisa. Aanvankelijk vindt hij onnozel wat het van de profeet moet doen, maar gaat er toch toe over: hij neemt een bad in de Jordaan. Hij geneest en komt tot erkenning van de God van Israël. Een geschiedenis dus die uitloopt op geloof. We gaan na het lezen van de tekst met elkaar erover in gesprek.
- Ons ‘Nieuwe Testament’ omvat de 4 Evangelies, de Handelingen van de Apostelen, diverse Brieven van apostelen, en het Boek van de Openbaring.
-De 2e brief aan Timotheus plaatsen we in het geheel van de zogenoemde ‘Pastorale Brieven’, 1 en 2 Timotheüs en Titus. Die bevatten nl. allerlei aanbevelingen voor het besturen van een christengemeente. De brieven zouden geschreven zijn door de apostel Paulus aan twee van zijn leerlingen, Timotheüs (in Efese) en Titus (op Kreta). Het is gezien de situatiebeschrijving en stijl aannemelijk dat ‘iemand uit de school van Paulus’ de brieven heeft geschreven in naam van Paulus. Dat was in die tijd niet ongebruikelijk. De brieven deelden daarmee in het gezag van Paulus. Waar gaan de brieven over? De christengemeenten weken in hun gedragingen af van hun omgeving en hadden het daar niet altijd gemakkelijk mee. Mensen met afwijkende meningen van die van Paulus maakten het de gemeenten lastig die Paulus volgden. De brieven sporen dan de lezers ook aan tot standvastigheid en trouw. Christenen leven met een paradox: heil/leven komen over ons door de kruisdood van Jezus Christus: Als wij met Hem gestorven zijn zullen we met Hem leven. We lezen de tekstgedeelte aangegeven en gaan daar met elkaar over in gesprek.
-De tekst uit het Evangelie van Lucas is genomen uit het reisverhaal van Lucas waarin, v.a. hst. 12, Jezus met zijn leerlingen op weg is naar Jeruzalem waar Hem de gebeurtenissen wachten, die Hem doen lijden, doen sterven aan een kruis en tot verrijzenis brengen. Onderweg brengt Jezus verschillende thema’s uit zijn leer ter sprake.
Aan Lucas toegeschreven worden een van de Evangelies en ‘de Handelingen van de apostelen’. Lucas behoorde tot de 2e/3e generatie christenen en was zelf geen ooggetuige van het leven van Jezus. Hij kende waarschijnlijk het evangelie van Marcus en een verhalenbron (Quelle) waaruit hij zijn eigen verhalen heeft gehaald. Hij heeft zorgvuldig onderzoek gedaan. Lucas heeft een Grieks-Romeinse achtergrond, maar is ook goed bekend met de zogenaamde ‘Septuaginta’, de Griekse vertaling (door 70 vertalers) van de Joodse Bijbel in het Egyptische Alexandrië. Het is waarschijnlijk dat Lucas zijn werken schreef voor christenen met een niet-joodse achtergrond. Hij is ervan overtuigd, dat Jezus de Messias, Christus is, gezalfde van God. Hij richt zich in zijn werken als gelovige op de geschiedenis van Jezus. Voor hem is Jezus ook profeet, leraar met gezag, redder, Mensenzoon, Zoon van God en Heer.
We lezen het tekstgedeelte van vandaag uit het Evangelie en gaan daarover met elkaar in gesprek.
OVERWEGING
28e ZONDAG DOOR HET KERKELIJK JAAR C 2025.
Lezingen: 2 Koningen 5, 14-17; 2 Timotheus 2, 8-13; Lucas 17, 11-19.
Beste mensen. Voor verreweg de meesten van ons is heel veel in het leven vanzelfsprekend: bijvoorbeeld dat we een dak boven ons hoofd hebben, te eten en te drinken, werk, vrije tijd, die we naar believen invullen, mensen met wie we leven. Om ons heen zijn er allerlei voorzieningen waar we gebruik van kunnen maken. Omdat het vanzelfsprekend is staan we er ook meestal niet bij stil. Als mensen elkaar vragen hoe het gaat, krijgt men vaak te horen: ‘alles zo zijn gangetje, zoals het moet gaan’. We voelen ons pas kwetsbaar op het moment dat die vanzelfsprekendheid wordt aangetast. Bijvoorbeeld bij ziekte of als onze integriteit op een of andere manier wordt aangetast; als dierbaren ons ontvallen en we alleen komen te staan, als een faillissement het bedrijf treft waar we werken. De vraag kan zijn of we voldoende stilstaan bij wat ons in het leven allemaal kan overkomen. We hebben ons leven niet zelf in handen.
De teksten uit de H. Schrift van vandaag geven enerzijds aan de aantasting van leven door ziekte, anderzijds de dankbaarheid bij de ervaring in Gods hand te zijn. Naäman, hooggeplaatste man, legeroverste van de koning van Aram in Damascus, het huidige Syrië. Hij is ernstig ziek en heeft een huidaandoening. Niets helpt. Door zijn in de oorlog uit Israël geroofd dienstmeisje, zoals dat in oorlogen met kinderen gaat, wordt hij gewezen op de profeet Elisa in haar eigen land. Naäman verwacht een bijzondere en dure therapie, maar kans ze betalen en heeft er het nodige goud voor mee waarmee hij wil betalen. Het is naar aanwijzing van de assistent van profeet Elisa een eenvoudige therapie. Hij hoeft zich maar een zevental keren (zeven een heilig getal) te baden in de Jordaan. Aanvankelijk voelt de voorname man zich vernederd en verontwaardigd. Desondanks doet op hij op aanraden van zijn dienaren toch wat van hem gevraagd wordt. Hij wordt genezen, is uitermate dankbaar en komt tot geloof in de ene ware God, beseffend dat Deze de drager van het leven is.
In het Evangelie gaat Jezus met zijn leerlingen de tocht vanuit Galilea door de landstreek Samaria naar Judea en Jeruzalem om er te lijden, sterven en in verrijzenis tot leven te komen. Onderweg ontmoet Hij 10 melaatsen. Hij laat hen de wettelijke voorschriften vervullen, die in dit soort omstandigheden gelden: zich te laten inspecteren door de priesters van die tijd. De 10 doen wat Jezus zegt en worden onderweg genezen. Vanzelfsprekend zijn ze allemaal heel blij, maar slechts één van hen, komt terug om God in Jezus te danken. En degene die terugkomt is nog een van het joodse geloof afwijkende en dus ketterse Samaritaan. Hij beseft dat hij zijn gezondheid van leven niet in eigen handen heeft maar dat zijn gezondheid hem terug gegeven is. Hij is dankbaar en erkent in zijn genezing Gods aanwezigheid; en dat voor iemand, die door de zogenaamd ware gelovigen wordt beschouwd als een afvallige, een ketter. De negen anderen, die vieren feest, want ze horen er weer bij en vergeten. Dat geeft te denken, zeker ook aan mezelf over de manier van leven in onze huidige tijd: is er ruimte voor dankbaarheid in de vanzelfsprekendheid van ons bestaan? Is er besef, dat het leven ons gegeven is, dat ziekte en gezondheid ons kunnen overkomen als voorwaarden die horen bij ons aardse bestaan? Dat in vreugde en verdriet daarbij onze zorg en hulp passen voor elkaar, zoals het dienstmeisje van Naäman verwijst naar de profeet; zoals Jezus zich ontfermt over de 10 melaatsen. Beseffen we dat wij ten diepste gedragen worden door een zich ontfermende God aan wie we ons kunnen toevertrouwen. Beseffen we dat wij ook van de gelovigen buiten onze kring kunnen leren wat dankbaarheid en liefde is. Beste mensen, moge dankbaarheid een grondtrek zijn van ons leven als gelovigen.. Amen.
Emeritus pastoor Reijnen.