Skip to main content
Preken

Zondag 12-7-2020: 15e zondag door het jaar A 2020.

By 12 juli 2020No Comments

Lezingen; Jesaja 55, 10-11; Romeinen 8, 18-23; Matteüs 13, 1-23 of 9-23.

Dat wij woorden kunnen spreken, beste mensen is opmerkelijk, allerlei woorden. Soms worden ze getypeerd onder andere als ‘geklets’; soms worden ze ‘wijs’ genoemd; soms ‘waarheidsgetrouw’; soms getuigend van ‘kennis van zaken’; soms worden ze ‘afstandelijk’ genoemd; soms blijk gevend van een ‘goed invoelingsvermogen’. Als we woorden aaneenrijgen vormen we zinnen waarmee we onze gedachten en gevoelens kunnen uiten. Dat kunnen gedachten en gevoelens zijn van opbouw en afbraak, van liefde en haat. Met woorden kunnen we tot uitdrukking brengen wat in ons omgaat. Dat is opmerkelijk.

Over het algemeen luistert iedereen op zijn eigen manier, naar gelang de eigen interesse of naar gelang in hem of haar zelf omgaat. Er worden iedere dag heel wat woorden gesproken in onze gezinnen, op het werk, onderweg, bij bezoek, tijdens ontmoetingen. Als we in de gelegenheid zijn elkaar te antwoorden ontwikkelt zich een gesprek. Dat kan diepzinnig zijn, oppervlakkig of ergens daartussenin. Drs. P. zong indertijd een liedje met als refrein: ‘En heeft om tien uur ieder zich te bed gelegd, dan is er veel gepraat maar bijna niets gezegd’. Dat kan waarschijnlijk ook niet anders, want we kunnen nu eenmaal niet altijd op de toppen van ons kunnen leven.

 

 

We zijn ons ervan bewust dat het niet altijd wijs is om het woord te voeren. We kennen allemaal de gezegden: ‘spreken is zilver en zwijgen is goud’. En degene die terecht staat en ‘die zwijgt zegt niets’. Soms menen we ons in woorden te moeten uiten. Auteurs, journalisten, die ons iets zeggen willen schrijven hun woorden op in artikelen of boeken.

 

 

Christenen oriënteren zich voor hun manier van leven op woorden die we ontlenen aan wat we noemen de H. Schrift of Bijbel, hét boek bij uitstek, zoals het woord zegt. We beschouwen de H. Schrift als het woord van God tot ons gericht in menselijke taal. In het boek staat beschreven hoe mensen omgaan met God en hoe God omgaat met ons. In het Evangelie wordt zelfs gezegd, dat het Woord van God met Kerstmis mens geworden is: ‘Het Woord is vlees (of mens) geworden en heeft onder ons gewoond. Jezus heeft in Gods naam het woord tot ons gericht. Maar in de Evangelietekst van vandaag staat, dat zijn woord niet altijd in goede aarde valt. Hij vergelijkt het, zoals we hoorden met zaad, dat op verschillende soorten bodem valt en daarmee al of niet kans ziet om vrucht voort te brengen. Jezus geeft aan zijn leerlingen die ernaar vragen ook uitleg van wat hij bedoelt. Over die uitleg kan geen misverstand bestaan. Aan ons de vraag: wat voor soort grond bieden wij aan het zaad van Gods Woord. Zijn we verharde weg, zijn we rotsgrond, groeien er bij ons teveel distels waardoor het zaad van Gods Woord niet tot ontwikkeling kan komen? Heeft onze tijd de juiste bodemgesteldheid. Zijn wij goede grond die vrucht draagt voor 100%, voor 60 %, voor 30 %?
Als we in het Evangelie geworteld zijn, m.a.w. leven op de manier waarop Jezus heeft geleefd in de geboden van de liefde geeft dat zin aan ons leven als christenen en doet het ons positief in het leven staan in de verwachting dat God ons bijstaat.