Lezingen: (Jesaja 55, 1-11); 1 Johannes 5, 1-9; Marcus 1, 7-11
Het woord ‘wereld’ beste mensen, heeft voor ons over het algemeen een neutrale betekenis. We praten over ‘de wereld waarin wij leven’. Wij bedoelen dan de tijd, de omstandigheden, de mentaliteit van nu waarmee wij te maken hebben. We maken er deel van uit. Wij zijn mensen in de wereld van nu. Iedereen die leeft oefent op een of andere manier daar invloed op uit . Maar we wórden ook beïnvloed door mensen om ons heen.; door de media die ons informeren over het wereldgebeuren; door de praatprogramma’s op de TV. Zij oefenen invloed uit op ons denken en doen. Thema’s van invloed waar op het ogenblik veel aandacht aan wordt besteed zijn corona en de gebeurtenissen in de VS. De planning van de vaccinatie en de volgorde van wie aan de beurt zijn; en de gevolgen van de presidentsverkiezingen. Velen zijn verbijsterd door de gebeurtenissen in de VS; anderen wijzen op dat het een keer moest gebeuren gezien de diepe kloof, die er langzaam is ontstaan tussen arm en rijk, blank en donkerkleurig, tussen machthebbers en gewone burgers. Zoekers naar macht, spelen in op gevoelens van frustratie en onvrede onder de mensen. Wat in de VS zich afspeelt kan overal gebeuren waar tegenstellingen groeien, telkens in de eigen omstandigheden van landen en volken. Het speelt zich allemaal af in onze wereld. Maar dat woord ‘wereld’ heeft niet altijd dezelfde inhoud.
Als, bijvoorbeeld, de apostel Johannes in zijn geschriften het heeft over ‘de wereld’ dan bedoelt hij alles wat niet beantwoordt aan ons bestaan zoals God dat heeft bedoeld.. Gods heeft een wereld bedoeld waarin waarheid, gerechtigheid en vrede heersen; een wereld, waarin ieder tot zijn recht komt naar ieders menselijke maat; waar men elkaar helpt en ondersteunt; waar degene die hééft deelt met degene die níet heeft; waar degene die wéét zijn kennis en vaardigheid deelt met degenen die níet weet; waar degene, die om niet geholpen wordt, geen boete hoeft te betalen omdat hij ondersteuning heeft ontvangen; waar mensen de fouten die ze maken worden vergeven in plaats van het nemen van wraak. Jezus noemt dat ‘de komst van het Koninkrijk van God ’. Dat Koninkrijk maakt leven mogelijk; houdt ‘leven’ in, uitlopend zelfs op leven voorgoed.
Vandaag vieren we Jezus’ doop in de Jordaan door Johannes de Doper, die Jezus’ komst (en van het Koninkrijk van God in Hem) heeft aangekondigd. Toen Hij er was heeft hij Hem aangewezen. De doop van Jezus was het startpunt van zijn openbaar optreden waarin Hij het Rijk van God aanwezig deed zijn, in woord en daad. Door zich te laten dopen zei hij ‘ja’ op zijn levensroeping. Ook in zijn tijd waren er kloven tussen rijk en arm, machthebber en onderhorigen, mensen aan de top en aan de rand. Hij leerde hoe wij als kinderen van God kunnen leven, ook nu in ‘onze wereld’; in de coronabeproeving die we meemaken én in hetgeen zich in onze wereld afspeelt. We ervaren wie en hoe wij zijn. We ervaren hoezeer dat Rijk van God, rijk van goedheid en liefde, steeds onder vuur ligt. Het Koninkrijk van God komt niet vanzelfsprekend tot stand, maar door ‘ja’ te zeggen op onze roeping als christen. Wat er in onze wereld allemaal gebeurt kan ons nederig maken, blij om wat onder mensen aan goeds gebeurt, waar dus net Koninkrijk van God tot stand komt; maar ons ook ervan bewust dat er kwaad is en het goede geweld wordt aangedaan. Wij, christenen, zijn gedoopt in Jezus Christus. Daartoe is water van Gods genade over ons uitgegoten. Het is het startpunt van onze roeping om het Rijk van God naar onze mogelijkheden in onze tijd te bewerkstelligen in onze wereld. Het Rijk van God, in de doop over ons als water uitgegoten vraagt erom in ons vlees en bloed te worden (1e Lezing). Amen
Pastoor A. Reijnen.