Het Evangelie van deze dag vertelt ons dat de leerlingen schrikken van Jezus’ woorden. Het is daarom goed om te weten dat Marcus zijn Evangelie heeft geschreven voor de christenen van Rome. Als je daar in die dagen als volgeling van Jezus wilde leven was dat een zware opgave, want christenen werden er vervolgd. Bovendien liep je het risico ook je familie in gevaar te brengen en dat er verdeeldheid zou ontstaan in eigen kring. Daarom zegt Jezus: ‘Wie volhardt en Mij blijft volgen, krijgt een nieuwe familie. Hij zal gedragen worden door de christelijke gemeenschap waarin hij geborgenheid vindt.’ De ernst van Jezus’ levensweg blijkt in alle scherpte uit het verhaal van de rijke jongeman die Jezus wil volgen. Het doet Jezus verzuchten: ‘Wat is het voor degenen die veel bezitten toch moeilijk om het Koninkrijk van God binnen te gaan’. Hij veroordeelt daarmee niet de rijkdom, maar is wel zo realistisch om in te zien dat rijke mensen het moeilijk hebben, als het erom gaat zijn weg te volgen. Wat Jezus van die rijke jongeman vraagt is hyperbolisch bedoeld, d.w.z. een overdrijving. Dat verzacht wel de scherpte van Jezus’ vraag, maar niet de bedoeling ervan. Immers uit algemene ervaring blijkt dat rijkdom een uitermate gevaarlijke hindernis is voor een manier van leven, die beantwoordt aan de boodschap van Jezus. Franciscus van Assisi heeft die oproep van Jezus zeer serieus genomen en is daardoor een voorbeeld geworden. De aansporing aan die jongeman is een uitnodiging van Jezus voor mensen die meer willen doen dan het gewone, maar geen absolute voorwaarde om Hem te volgen. Na zijn bekentenis dat hij vanaf zijn jeugd de geboden van de Thora stipt onderhouden heeft , kijkt Jezus hem liefdevol aan en nodigt hem uit zijn bezit te verkopen, de opbrengst aan de armen te geven en Hem te volgen. Dat is nogal wat, als je rijk bent. Hij vraagt aan Jezus hoe hij deel kan krijgen aan het eeuwige leven. Blijkbaar is hij ondanks zijn rijkdom en zijn voorbeeldige gedrag niet helemaal tevreden over zich zelf, niet echt gelukkig. Kennelijk mist hij iets. Mogelijk voelt hij dat het leven meer te bieden heeft dan enkel profiteren van je bezit. Daarvandaan zijn vraag: wat moet ik doen, zodat mijn leven me meer voldoening geeft en eeuwigheidswaarde krijgt? Jezus waardeert zijn vraag, maar ziet het gevaar dat het beheren van al dat bezit hem zozeer in beslag neemt, dat hij uit het oog verliest wat werkelijk gelukkig maakt. Daarom zijn uitnodiging om zijn bezit te verkopen en de opbrengst aan de armen te geven. Wie van ons zou niet schrikken van zo’n uitnodiging? Immers waar blijf je in een wereld als de onze? Getuigt het niet van een profiteursmentaliteit, als je blind vertrouwt op de milddadigheid van anderen? Natuurlijk moeten wij onze talenten zo goed mogelijk gebruiken: onze kennis, onze positie en ons bezit. We moeten op de eerste plaats goed voor ons zelf zorgen, maar we mogen niet vergeten dat we onze talenten in bruikleen hebben gekregen. Het is geen absoluut bezit. Ze zijn ons toevertrouwd om ook mensen van dienst te zijn die tekort komen en nood hebben. Onze talenten en ons bezit geven ons een gevoel van veiligheid, maar ze kunnen ook in ons de idee versterken dat we ons geluk en onze toekomst zelf in handen hebben. Dat het allemaal afhangt van ons zelf, van onze inzet en toewijding.

De rijke (jonge) man erkent dat met Jezus. Gods nieuwe wereld dichtbij is gekomen. – Jezus wijst de weg: Gods koninkrijk komt. in gehoorzaamheid aan zijn geboden.
De rijke jongeman uit het Evangelie wil vooral veel doen voor God. Daarom leeft hij stipt volgens de Joodse Wet. Als wij zoveel nadruk leggen op het doen, op onze aktiviteit, lopen we dan niet het risico te vergeten dat wij geliefde kinderen zijn van God. Als wij misschien vaak twijfelen aan de idee dat God van ons houdt en dat we zijn geliefde kinderen zijn, als we menen dat het vooral afhangt van onze prestaties, vrijgevigheid, gastvrijheid en onze aandacht voor anderen, dan is het goed ons te realiseren dat we dat Rijk van God niet kunnen kopen of verdienen. Jezus zegt: ‘Het wordt jullie geschonken, hier en nu en ook straks, als je je open stelt voor mijn Woord en mijn belofte van liefde en leven. Het feit dat Jezus stelt dat het voor mensen die veel bezitten moeilijk is om binnen te gaan in het Rijk van God, is vooral een constatering en een waarschuwing, maar geen verwijt. Hij zegt: ‘ Als dat voor menigeen wellicht geen haalbare kaart is, bij God is alles mogelijk’. M.a.w. God ziet mogelijkheden om mensen in beweging te brengen, ook als ze worden tegengehouden door geld of andere beslommeringen. Velen van ons hebben wel eens gehoord van wat de h. Theresia van Lisieux ‘de kleine weg’ noemt. Ze zegt: ‘ Als we de kleine dingen van elke dag in eenvoud en met liefde doen, dan zal het rozen regenen op aarde’. Zij heeft aan den lijve ervaren dat heiligheid door de navolging van Jezus niet het resultaat is van onze inspanningen, maar of we het aandurven met lege handen voor God te staan? Moeten we niet de idee loslaten dat wij Gods liefde en waardering zelf moeten verdienen? Hij houdt van ons zoals we zijn. Van ons wordt gevraagd of we het aandurven Hem de vrije hand te geven in ons leven en te vertrouwen dat Hij altijd bedacht is op ons geluk. Er komt dan hoop, rust en ontspanning in ons leven. Wij werken dan niet voor God, maar wij doen Gods werk. Dat is iets anders.
AMEN.