Als iemand die je heel dierbaar is uit je leven wegvalt, dan valt dat zwaar. Dat brengt je in rouw; je raakt in de war en het maakt je onzeker. Dat gold ook voor Jezus’ leerlingen. Als Maria van Magdala en de vrouwen die haar vergezellen naar Jezus’ graf gaan om zijn lichaam te balsemen, blijkt Hij er niet meer te zijn. Ze zien een jongeman, die hen zegt dat Jezus verrezen is. Ze schrikken zo hevig dat ze in paniek wegvluchten van het graf. Aanvankelijk zeggen ze niemand iets van wat ze hebben meegemaakt. Als de verrezen Heer dan verschijnt aan Maria van Magdala persoonlijk, gaat ze het vertellen aan de apostelen, maar ze wordt niet geloofd. Vervolgens loopt Jezus met twee leerlingen mee naar Emmaus, maar ook zij worden aanvankelijk niet geloofd. Lucas en de andere Evangelisten vertellen – ieder op hun eigen manier – dat Jezus zijn leerlingen herhaaldelijk is verschenen en heeft laten zien dat Hij leefde. In Handelingen vertelt Lucas dat Jezus gedurende 40 dagen in hun midden is verschenen. M.a.w. Jezus neemt de tijd die zijn leerlingen nodig hebben om het verlies te verwerken en de nieuwe situatie onder ogen te zien. Hij spreekt hen over het Koninkrijk van God. Hij verwondert zich over hun ongeloof en wenst hen telkens zijn vrede toe. Dan blijkt: ze hebben nog steeds niet begrepen waar het Jezus om begonnen is. Want ze vragen: ‘ Wanneer zult U eindelijk het koninkrijk van David herstellen?’ Ze kunnen de oude droom van Israël niet loslaten. Jezus kapt die verwachting echter definitief af door te stellen: ‘Dat zijn jullie zaken niet! Jullie vraag Ik om van Mij te getuigen. Begin maar in Jerusalem en ga door tot de grenzen van de aarde! Ik sta naast mijn Vader en vraag voortdurend zijn aandacht voor jullie!’
Johannes verhaalt in zijn Evangelie hoe Jezus zijn leerlingen heeft voorbereid op zijn afscheid. Hij vertelt hen dat Hij zal heengaan om een plaats voor hen gereed te maken in het Huis van de hemelse Vader. ‘Daarna kom Ik terug om jullie bij Mij op te nemen’. Veel mensen vragen zich af: Geloven in Jezus’ verrijzenis en in het bestaan van een hemel, is dat geen illusie? Goedkope troost voor mensen die niet gelukkig zijn in dit aardse bestaan dat vaak moeilijk is? Wat kunnen we hen antwoorden? Harde bewijzen hebben we niet, maar we voelen en weten wel dat de vruchten van de Geest die St. Paulus noemt, zaken zijn die we als weldadig ervaren en als een bron van geluk. Dingen die ons diepe voldoening geven en rijke inhoud geven aan ons leven. In zijn brief aan de christenen van Kolosse somt hij die vruchten op: liefde, vrede, geduld en vriendelijkheid, zelfbeheersing, vreugde en vertrouwen. Paulus zegt dat de H. Geest de vreugde van de hemel in ons hart brengt, hier in dit aardse bestaan.
U begrijpt: wat Lucas en Marcus vertellen over Jezus’ hemelvaart is geen ooggetuigenverslag. Het is een poging woorden te geven aan het geloof van Jezus’ leerlingen. Jezus wordt voor hun ogen omhoog geheven en een wolk onttrekt Hem aan hun gezicht. Als de leerlingen gespannen naar de hemel blijven staren, verschijnen twee mensen in witte gewaden die hen vragen waarom ze dat doen? Alsof ze zeggen: ‘Herinner je maar wat Jezus hier op aarde gezegd en gedaan heeft. Hij heeft zijn opdracht volbracht. Nu is het jullie beurt om zijn werk voort te zetten’. Wees niet bang: Jezus heeft immers beloofd: ‘Ik sta achter jullie in goede en kwade dagen, bij vallen en opstaan. De poorten van de hel zullen dat werk niet kunnen afbreken’. De liturgie van deze dag maakt duidelijk: In Jezus is God ter aarde gekomen. Weldoende is Hij rondgegaan en desondanks is Hij gevallen onder het kruis en opgeborgen in een graf. Maar hoe dieper Jezus afdaalt in ons leven, des te hoger zal Hij opstijgen. Omdat Hij alles heeft gegeven, zal Hij alles ontvangen. Hij zal leven voor altijd.
Als wij onze bestemming willen vinden in de ontmoeting met de Eeuwige, die Jezus zijn Vader noemt, dan mogen wij niet naar de wolken blijven staren, maar moeten we op weg gaan. Het spoor dat Jezus heeft getrokken ligt er nog steeds, zodat wij het kunnen volgen. Als we om ons heen kijken, zien we dat er aan die vruchten van de Geest nog veel ontbreekt. Soms slaat ons de schrik om het hart als we beelden zien in de media, zoals in Jerusalem op dit moment of al die slachtoffers van de pandemie in India en Brazilië. Jezus belooft echter dat Hij zijn volgelingen de H. Geest zal sturen die hen toerust met kracht uit de hoge, zodat we de handen uit de mouwen durven steken en onze stem laten horen waar dat nodig is. Om die H. Geest zullen wij in deze dagen bijzonder bidden, zodat we niet moedeloos wegkijken van de ellende en het onrecht dat we zien. Dat we ook oog en oor hebben voor de momenten en de plaatsen waar de vruchten van de Geest zichtbaar worden. En dat wij ons begeesterd voelen en enthousiast raken om onze steentjes bij te dragen waar dat nodig en mogelijk is. Op Gods Geest mogen we rekenen, als wij erom bidden en ons open stellen voor haar hulp!
AMEN.