“DE REALITEIT VAN ALLEDAG”
EEN 2e CORONAGOLF
De werkelijkheid van alledag wordt momenteel sterk bepaald door een 2e coronagolf. Vóór de coronatijd hadden we eigenlijk het meeste goed in de hand. De economie liep goed, de werkeloosheid was laag, onze welvaart hoog, vergeleken met andere landen in de wereld. Ieder moment konden we via de moderne apparaten geïnformeerd worden en met elkaar in contact komen. Werk, vrije tijd, kwesties van leven en dood leken we zelf te kunnen regelen. Reizen konden we waarheen we wilden. Al 75 jaar leefden we zonder oorlog in vrede. Dit jaar was de viering van 75 jaar bevrijding gepland met dank aan degenen die omwille van onze vrijheid het leven lieten. Onderzoek wees uit, dat de doorsnee Nederlander heel tevreden was met zijn/haar bestaan. Wel waren er ook kanttekeningen te maken bij die tevredenheid. Gewezen werd op de sterk toegenomen individualisering waardoor steeds meer mensen op en voor zichzelf gingen leven en de onderlinge betrokkenheid afnam. Ook onze dorpse verenigingen hadden/hebben daaronder te lijden. Een belangrijk hedendaags probleem blijkt eenzaamheid te zijn.
Corona met zijn lichamelijke, psychische, maatschappelijke en economische gevolgen heeft de boel aardig in de war gestuurd. We blijken elkaar te kunnen besmetten. Er is (nog) geen vaccin. Wat we kunnen doen is proberen de verspreiding van het virus tegen te gaan. Dat bepaalt nu de realiteit van alledag, die anders is geworden, minder ‘natuurlijk’ dan we gewend waren. De strengere maatregelen nu zorgen ervoor dat opnieuw veel activiteiten stil zijn gelegd. Ook bij de verenigingen in onze dorpen is dat te merken.
Met dit alles ervaren we onze kwetsbaarheid. We zijn zelf onderdeel van de schepping, die we weliswaar in beheer hebben gekregen, maar waar we niet boven verheven zijn. Het laat ons ook de grenzen zien van de maakbaarheid. We zijn geen bazen, die kunnen doen wat ze willen. We zijn ertoe bestemd om te dienen wat ons is toevertrouwd, aarde, planten, dieren en medemensen.
HOE GAAN WE MET DE CRISIS OM?
Niet allemaal op gelijke wijze. We hebben klaarblijkelijk een sturende overheid nodig die de boel, bij alle verschil van mening, bij elkaar houdt. Een flinke meerderheid bij oud en jong is bereid om de overheidsmaatregelen te accepteren ook al blijkt achteraf dat die niet perfect zijn en wellicht beter hadden gekund. Van de overheid wordt wel verlangd dat ze integer en geloofwaardig is. Maar, je houdt ook mensen die lak hebben aan de maatregelen. Jammer. Duidelijk is dat ook hooggeplaatsten fouten maken. Wat we doen is mensenwerk.
We hebben het misschien moeilijk met de door de overheid getroffen maatregelen, omdat ze ingaan tegen ons gevoel van wat natuurlijk is en voor ons vanzelfsprekend. Het valt niet mee ons anders te moeten gedragen dan we gewend/verwend (??) zijn. De bescherming van onze gezondheid staat voorop. Maar er klinkt een vraag die moeilijk te beantwoorden blijkt: hoe de mentale, maatschappelijke en economische problemen opgelost kunnen worden, die de coronacrisis met zich meebrengt. Er wordt een groot beroep gedaan op onze bereidheid tot solidariteit. Hoe we met de crisis omgaan (b)lijkt samen te hangen met de manier waarop we in het leven staan. ‘Maling hebben aan alles’, zoals iemand zich uitdrukte, kan toch niet de stijl van leven zijn. Zeker als christenen worden we verondersteld ons te gedragen naar de manier van leven en de geboden van de liefde van Jezus, een van ons (Mensenzoon) en Zoon van God.
HEBBEN WE WAT AAN ONS GELOOF?
Er vielen al woorden die zeker bij ons, christenen, passen: solidariteit met onze medemensen in het verlengde van de geboden tot liefde. We kunnen daar ook praktische vormen aan geven zoals de telefoon pakken om elkaar op te bellen, zeker nu we elkaar lijfelijk niet of minder kunnen ontmoeten. Andere voorbeelden: een e-mail sturen, een kaartje in de brievenbus stoppen. Er zijn ook mensen, die een maaltijd bezorgen aan alleenstaanden.
Er zijn in onze christelijke traditie al eeuwenlang gebruiken die misschien ook nu zinnig zijn. Het ging er vaak om wat afstand te nemen van ons zelf, van ons eigenbelang en ruimte te scheppen voor aandacht voor anderen, m.n. minder bedeelden. We werden aangespoord de tijd te nemen ons wat meer bezig te houden met gebed als motor voor ons ‘geestelijk leven’ of onze spiritualiteit. We maakten daar werk van in de voorbereiding op Kerstmis in de Adventstijd; en tijdens de voorbereiding op Pasen in de Veertigdagentijd. Op zondagmiddagen overwogen we in ‘lijdensmeditaties’ in de Veertigdagentijd, de moeilijke weg die Jezus had te gaan. Een weg die hem werd aangedaan. Vertrouwend op God die alles ten goede leidt, hield Hij het uit en kwam met Pasen voorgoed tot leven. Zou hij een voorbeeld kunnen zijn van het ‘uithouden in hoop’ in de moeilijke periode die wij nu meemaken? Ook ons leven is nu eenmaal geen permanent genieten. Er zitten aan de realiteit van alledag moeilijke kanten en het vraagt acceptatie om dat onder ogen te zien. Laten we er de tijd voor nemen.
Wat pastor Franssen en ik van harte hopen is, dat we allen de kracht vinden het uit te houden bij de huidige realiteit. Dat de crisis van nu ons dieper doet beseffen wie we als mensen zijn: geroepen om solidair te zijn met elkaar. Laten we hopen en bidden dat we ons ook gelovig kunnen toevertrouwen aan God en zijn voorzienigheid.
Verder hoop ik als pastoor, dat u uw parochie en het dorpse verenigingsleven van uw steun zult blijven voorzien.
Gegroet, blijf gezond, houd vol, steun elkaar.
Mede namens pastor Franssen,
Pastoor A. Reijnen.