BRIEF AAN DE PAROCHIANEN VAN CLUSTER MORGENSTER EIND DECEMBER 2021
Beste mensen,
Vrijdag 10 december was ik 21 jaar pastoor van de drie parochies van onze cluster ‘Morgenster’. Drie maal zeven jaar. ‘Drie’ en ‘zeven’, heilige getallen in oude culturen tot en met de joodse en christelijke. Ik had die dag nog 21 dagen te gaan, drie maal zeven, tot aan het einde van mijn tijd als pastoor. Op 31 december loopt mijn termijn als pastoor ten einde.
Vanaf 1 januari is pastoor-deken Bronneberg ook pastoor van de parochies van Morgenster. Hij is al pastoor van de federatie Epen, Mechelen, Slenaken en van de parochies Gulpen en Wijlre. Over enige tijd zal er één grote federatie ontstaan van alle parochies in de gemeente Gulpen-Wittem, behalve Reijmerstok, dat met Banholt en Noorbeek bij de federatie Terlinden hoort. Als pastoor zal deken Bronneberg worden geassisteerd door twee priesters uit India: kapelaan Marthoma met speciale aandacht voor EMS en als diaken en latere kapelaan ( hij wordt op 24 april in India priester gewijd) Siju met speciale aandacht voor Morgenster. Dat betekent, dat pastor Franssen en ik voorlopig blijven voorgaan in de Misvieringen in de parochies van Morgenster.
Ik neem, zoals jullie waarschijnlijk wel kunnen aanvoelen, afscheid met een dubbel gevoel. Van de ene kant grote dankbaarheid voor al de goede mensen, die als toegewijde vrijwilligers onze parochies overeind hielden en tot nu toe overeind houden; dankbaarheid voor al de goede mensen, die mij omringden en zonder wie ik mijn ambt niet had kunnen vervullen. Onder hen ook mijn trouwe collega André Franssen. Al die mensen lieten al zien wat onze paus Franciscus bedoelt als hij het heeft over Kerk als het pelgrimerende volk van God samen onderweg’. Van de andere kant moet ik bekennen, dat ik me ook verdrietig voel vanwege de steeds maar afnemende betekenis van geloof en kerk voor veel mensen. Ik weet dat er veel oorzaken voor kunnen worden aangegeven maar echt ‘begrijpen’ doe ik het niet. Met andere woorden, ik krijg er geen greep op en zou ook niet weten wat er aan te doen om de trend te keren. Begrijp me goed, het gaat niet om mij. Het gaat om het Evangelie, de Goede Tijding van Jezus en het daarin aanwezig model van ‘mens-worden’ gedurende onze tijd van leven.
Als oorzaken worden vaak genoemd, de grote materiële welvaart, die mensen ook vrijer en mondiger heeft gemaakt tegenover een jarenlange de dominante Kerk, geleid van bovenaf, die ons leven bepaalde. Ook worden genoemd de misbruikaffaires door kerkelijke ambtsdragers en kloosterlingen, die een aantal jaren geleden in de openbaarheid kwamen. Men kan ook ruzie hebben gehad met een pastoor of met voor vroom doorgaande parochianen, van wie men onrecht had ervaren….Dat kan allemaal waar zijn en is ook absoluut niet goed te praten of onder de mat te schuiven. Dat laatste is door de kerkelijke leiding teveel gebeurd om het uiterlijk imago van de Kerk te beschermen. Van de andere kant zijn wij, gelovigen, allemaal samen de Kerk. Wij bevinden ons in een situatie van permanente ‘bekering’ tot de aanwijzingen van Jezus in woord en daad in zijn Evangelie.
Wat ik betreur is dat het er sterk op lijkt dat God en het geloof in Hem buiten beeld is geraakt, minstens het geloof in God zoals dat ons vanaf onze jeugd is aangereikt. Van parochianen met wie ik daarover praat hoor ik overigens ook dat er redenen ‘gezocht’ worden om zich van geloof en kerk af te kunnen keren.
Wat ik me afvraag is of de grote deelname aan het geloven en de uitingen die daarbij pasten maar een dun laagje vernis bleken, dat weg brandde toen de zon van welvaart en vrijheid sterker ging schijnen? Valt het zaad van het Evangelie maar heel beperkt op goede bodem en valt het teveel op rotsgrond en tussen distels zodat het geen wortel kon schieten of verstikte? (Zie de gelijkenis van het zaad in het Evangelie van Marcus hst. 4, 13 vv). In hoeverre komt men nog in contact met de Goede Tijding van Jezus? Het is niet mijn bedoeling om iemand verwijten te maken. We leven in een andere tijd met en andere tijdgeest en interesses. Vroeger meegenomen in de tijdgeest van toen worden we nu gemakkelijk meegenomen in die van nu. En laten we eerlijk zijn, de ontwikkeling van de welvaart en vrijheid heeft aan velen ook veel goeds gebracht. Weliswaar lopen we het gevaar, dat wij die het goed hebben daarin opgesloten raken en medemensen aan hun lot overlaten die in nood en armoede verkeren. Bij de tijdgeest van nu zijn best vragen te stellen en bedenkingen te maken. Er zijn genoeg mensen, gelovig en niet gelovig die zich zorgen maken over de toenemende individualisering (leven voor zichzelf) en de afname van betrokkenheid van mensen op elkaar.
Toen ik 60 jaar priester was in 2018 kwamen er (ook) mensen feliciteren, die mij toevertrouwden: ‘eigenlijk moesten we vaker naar de vieringen komen, maar we komen er niet toe’..…. Een man vertrouwde mij toe: ‘als je drie zondagen niet naar de kerk gaat mis je het niet meer’. Ik vraag me af: gaat het vaak niet zo, ook in ons leven, ook dat van mij? Loopt het leven niet vol met de dagelijkse grote en kleine dingen waardoor ik er niet aan toe kom me af te vragen waar het in het leven om gaat? Onze tijd van leven kan voorbij zijn voordat we er erg in hebben.
Ik vind het heel jammer wat er gebeurt. Ons geloof als christen omvat een ‘unieke rijkdom aan menselijkheid’ waarvan velen nu niet (meer) weten, omdat ze er niet meer mee in contact komen. Het gaat in de Goede Tijding (Evangelie) van Jezus nu juist om de mens en zijn/haar heil. Te constateren valt, dat Jezus en zijn Goede Tijding toen, bij zijn optreden, ook lang niet door iedereen werd aangenomen. Hij ondervond weerstand van degenen aan wier verwachtingen Hij niet beantwoordde. Hij zou, om met de oude Simeon in de tempel van Jeruzalem te spreken éen Licht zijn voor alle volken’ maar ook worden tot een ‘teken van val en opstanding van velen’ (Evangelie van Lucas 2, 22-35. Zou dat nu ook zo kunnen zijn?
Bij mij blijft de vraag hangen: hoe komt dat toch, die afname van geloof, wat is er aan de hand. Nogmaals, ‘begrijpen’ doe ik het niet?
Laten we overigens daarbij ook opmerken, dat er buiten onze kringen heel veel goed leeft. God werkt ook buiten ons: 1. goedheid en liefde zijn niet voorbehouden aan christenen. Het zou onuitstaanbaar arrogant zijn als wij, christenen, zouden menen dat goede mensen alleen bij ons te vinden zouden zijn. Verhalen in het Evangelie als van de ‘barmhartige Samaritaan’, een buitenstaander en ketter, geven het tegendeel aan. Hij ontfermt zich over de berooide en gewonde reiziger. De tot de vromen gerekende priester en leviet lopen met een grote boog om de arme man heen.
2. Het geloven kan niet worden opgelegd of afgedwongen. Het is een keuze die een mens vanuit zijn vrijheid zelf maakt.
Weliswaar kan men de vraag stellen: Hoe vrij zijn we eigenlijk? Door wie en wat worden we beïnvloed? Veel mensen zijn gebaat te leven in een klimaat waarin liefde overheerst, betrokkenheid op elkaar, een klimaat waarin men van elkaars goedheid op aan kan. In zulk een klimaat is het leven vanuit de liefde een meer vanzelfsprekende zaak. Laat ik dan de vraag stellen: vinden we dat we in onze samenleving momenteel in een dergelijk klimaat leven? Vinden we dat het er goed aan toegaat? Vinden we in onze samenleving voldoend ‘menselijkheid’, ‘begrip’, ‘betrokkenheid op elkaar? Vinden ‘we onze samenleving voldoende ‘barmhartig’, ‘liefdevol’, ‘vergevingsgezind’?
Ik denk dat menigeen van ons vindt dat er het een en ander te verbeteren valt; zeker nu in de coronatijd zoveel naar het lijkt onoverbrugbare tegenstellingen aan het licht zijn gekomen .
Vanuit het inzicht dat het beter kan komen wij, christenen, in geloof bij elkaar om ons te laten gezeggen en inspireren door de aanwijzingen van het Evangelie en door het model van menszijn dat we vinden in de persoon van Jezus. We laten ons aanspreken op ons vermogen tot aandacht en liefde, op ons vermogen elkaar te helpen en ondersteunen. We luisteren naar aanmoedigende en uitdagingen verhalen van het Evangelie. We gaan in op onze opgave tot menselijkheid. We voelen aan, dat we er niet zomaar vanzelfsprekend aan toekomen en dat we ons ertoe moeten zetten. Als we Brood en Beker met elkaar delen is het een teken van ons delen van het leven met elkaar. Viering van ons geloven, ons erin verdiepen en het stellen van daden van liefde en goedheid horen bij elkaar.
Hebben we verder ‘profijt’ van ons geloven? Bij die vraag kunnen we te rade gaan in de brief van de heilige Paulus aan de christenen van Galatië in het huidige Turkije. Paulus wijst eerst op heel wat kwalijke praktijken in die tijd. De mensen die zich daaraan schuldig maken hebben geen deel aan het koninkrijk van God. ‘Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Er is geen wet die daar iets tegen heeft’ Galaten 5, 22 vv.). Slaagden we als Kerk erin door de vruchten van de Geest eraan bijdragen een klimaat van menselijkheid te creëren waarin iedere mens zich thuis voelt, dan zou onze wereld er een stuk beter aan toe zijn.
Nu ik mijn ambtstermijn als pastoor per 31 december afsluit, wens ik al ‘mijn’ mensen toe, dat wij op een bovenomschreven manier Kerk mogen zijn tot heil van onze wereld. Gods zegen wens ik ons allen daarbij toe.
A. Reijnen, pastoor.
PS. Jullie zijn nog niet van pastor Franssen en van mij af. Kapelaan-diaken Siju wordt 24 april in India gewijd. Na zijn terugkeer als priester geldt zijn aandacht de federatie Morgenster en is hij een van de kapelaans van jullie nieuwe pastoor Paul Bronneberg .