Wat we hebben gehoord in de lezingen is heel herkenbaar. Enerzijds ontmoeten we mensen die zich gedreven voelen om het Goede Nieuws dat Jezus brengt verder te vertellen en door te geven. Ze kunnen er gewoon niet over zwijgen. Anderzijds komen we mensen tegen die zich door die Boodschap ernstig bedreigd voelen. Ze keren zich tegen de verkondigers en proberen hun opvattingen verdacht te maken. Ze verjagen hen zelfs uit hun gebied, zo vertelt de 1e lezing. Ze mobiliseren daarvoor mensen die macht hebben. Ze zijn nl. bang hun vertrouwde geloofsvisie te verliezen. Als ze zien dat die verkondigers met hun nieuwe boodschap succes hebben, worden ze ook nog vreselijk jaloers. Want ze zijn nl. heel bang hun macht te verliezen bij het gewone volk. Daarom sluiten ze zich af voor die nieuwe leer.
De evangelist Johannes verhaalt dat Jezus zich ophoudt in de tempel in de zuilengang van Salomo. Hij is een doorn in het oog van de Joodse religieuze leiders. Daarom zetten ze Hem onder druk om eindelijk eens duidelijkheid te verschaffen over zijn identiteit.‘ Als U de Messias bent, zeg ons dat dan ronduit’ Jezus reageert: ‘Ik heb het jullie al vaker gezegd, maar jullie geloven Me niet! De tekens die Ik in jullie midden verricht komen niet uit mijn eigen koker, maar ze zijn het werk van de Vader. Ze maken duidelijk wie Ik ben, maar jullie vertrouwen Mij niet, omdat je niet tot mijn schapen behoort. Mijn schapen luisteren naar mijn stem en ze volgen Mij’. Voordat we die Joodse leiders wegzetten als een stel verstokte ongelovigen, is het goed ons te realiseren wat hen overkomt. De Thora, de Joodse Wet staat voor hen als een huis. Iedere sabbat wordt er voorgelezen uit die Thora en de geschriften van de profeten. Nou komt daar een jonge man die niet eens theologie gestudeerd heeft, iemand zonder opleiding en zonder diploma’s en Hij plaatst vraagtekens bij sommige voorschriften van de Wet die voor de Joodse overheden heilig zijn. Hij verricht wel wondertekens, maar als je je daarbij beroept op God en de hemel dan roep je ook veel vragen op. Iemand die God zijn hemelse Vader noemt, zou dan een zoon van God zijn. Wat voor pretenties heeft die man, vragen ze zich af. Het overkomt ons misschien ook, dat iemand vraagtekens plaatst bij opvattingen waar wij heilig van overtuigd zijn. Iemand die schopt tegen onze ‘heilige huisjes’. Dat laat je niet zomaar gebeuren. Dan komen we in verzet, omdat er gezaagd wordt aan de poten van onze vermeende zekerheden. Dat maakt ons bang en onzeker. Het is niet vreemd, als we ons voor zo iemand afsluiten. De Evangelisten vertellen ons van Jezus’ woorden en van de wondertekens die Hij heeft verricht. Ons angstvallig daarvoor afsluiten, brengt ons alleen verder van huis. Daarom spoort Jezus zijn leerlingen aan te luisteren naar zijn stem.
Barnabas roepen hun toehoorders op gehoor te geven te geven aan Jezus’ Boodschap. Ons doof houden voor die Boodschap brengt ons niet verder. Jezus spreekt ons aan op allerlei manieren, ook via mensen die wij ontmoeten en dingen die wij meemaken. Als we willen leven in zijn Geest, dan vraagt dat dat we ons voortdurend openstellen en alert zijn. Hoe kunnen we met elkaar meeleven en elkaar steun bieden, als we geen idee hebben van wat onze naasten bezig houdt en nodig heeft? Al is angst en de neiging ons af te sluiten voor het nieuwe en onbekende heel menselijk, we weten ook dat angst een slechte raadgever is. Zelfs jalousie is ons niet vreemd als reactie op de geestelijke – en materiële rijkdom van anderen, maar waar brengt het ons? In sommige landen staat persvrijheid onder druk. Mensen die een ander geluid laten horen dan de machthebbers aangenaam is, worden het land uitgezet, gevangen genomen en monddood gemaakt, zoals bv. Navalny. Berichten in de media geven ons dan een vertekend beeld van de werkelijkheid.
Als Jezus zijn leerlingen uitnodigt om Hem ons vertrouwen te schenken en Hem te volgen , dan belooft Hij hen niet alleen naar grazige weiden te brengen, maar zelfs eeuwig leven te schenken. Dat leven waar Jezus op doelt is niet alleen de toekomst die ons wacht, maar ook ons leven hier en nu: nl. het vertrouwen dat God ons nabij blijft en met ons meegaat op onze wegen, zoals Jezus dat zijn naasten heeft laten ervaren. Eeuwig leven is leven in het besef dat de Geest van God liefde is en dat het ook ons gegeven wordt die liefde door te geven aan anderen, als wij erom vragen. Als wij ons afvragen aan wie wij in ons dagelijks leven ons volle vertrouwen geven, dan beperkt zich dat meestal tot de kleine kring van mensen die ons het meest na staan, zoals een partner, bepaalde familieleden en echte vrienden. Die vertrouwensband is er niet vanzelf gekomen, die is langzaam opgebouwd en gegroeid in de loop der jaren, door regelmatig contact met elkaar en ontmoetingen waarin we ons lief en leed met elkaar hebben kunnen delen. Is dat ook niet een voorwaarde voor een vertrouwensband met Jezus en met God die Hij zijn hemelse Vader noemt? AMEN.