Lezingen: Sefanja 2,3; 3, 12-13; 1 Korintiërs 1, 26-31; Matteüs 5, 1-12a.
Dagelijks worden onze nieuwsmedia gevuld met berichten van en over mensen, die een belangrijke positie bekleden in het openbare leven: regeringsleiders en politici, mensen uit het bedrijfsleven, de sector van het vertier en de sport. Het gaat over waar zij de wereld naartoe brengen of waar zij de wereld naartoe manipuleren, over hun glorie en over hun falen. Of het werkelijk in het belang is van de mensen, die zij besturen en verondersteld worden te dienen, is menigmaal een vraag. Het hangt af van de ideeën waardoor zij zich laten leiden. worden vrijheid, ruimte van leven, het algemeen belang, gerechtigheid voor iedereen en vrede ermee gediend of niet. Of gaat het om hun eigen belang, hun eigen machtspositie?
Kennismaking met de lezingen uit de H. Schrift brengt ons onder ogen, dat het bij de mens, gezien door de ogen van God, moet gaan om waarden als bescheidenheid, eenvoud van geest, zachtmoedigheid, het nastreven van gerechtigheid, het brengen van vrede, barmhartigheid in de onderlinge verhoudingen. Wij zijn geen zelfverklaarde ‘bazen’ maar dienaars van elkaar en van de Schepping.
In de eerste lezing is de een van de 12 kleine profeten uit ons Oude Testament aan het woord. Hij is profeet in de landstreek Juda (waarin Jeruzalem en Bethlehem liggen) na de terugkeer uit de ballingschap, zeg maar deportatie naar een vreemd land. Nu de mensen terug zijn moeten ze de kans aangrijpen om opnieuw te beginnen, stad en land op te bouwen, maar ook een mentaliteit aan te kweken, die het leidt tot vrede en gerechtigheid, het ontzien van elkaar, het besef van waartoe ze op aarde zijn. Erkenning van God en de waarden die Hij bij de Schepping als verlangen en opdracht in het menselijk hart heeft gelegd horen daarbij. Als de ‘dag van Jahweh/God’ komt zal geoordeeld worden of de mensen zich daaraan gehouden hebben. Van het zich houden aan waarden als gerechtigheid en liefde hangt af hoe het volk het maakt.
De Evangelielezing vandaag van de auteur Matteüs sluit daarbij aan. We lazen dezelfde tekst op 1 november, het feest van alle heiligen. In de tekst worden zalig- of gelukkig geprezen diegenen, die hun plaats kennen in het leven. Dat is een plaats als dienaren van elkaar en van de schepping. Het zijn de mensen, die eenvoudig zijn van geest en hart, die verlangen naar gerechtigheid, die vrede brengers zijn en hun medemensen ontzien en naar hen omzien omzien; die zuiver zijn in hun bedoelingen; de mensen die troost bieden aan degenen die treuren. Kijken we naar wat er op het ogenblik zich allemaal afspeelt in onze grote wereld dan valt er nog heel wat te doen voordat Gods ideaal met de mens in het vizier komt.
We lezen regelmatig over christenen in vele landen, maar ook over aanhangers van andere godsdiensten, die worden vervolgd vanwege hun in Godsnaam gekoesterd ideaal. Zij houden het vaak uit omdat zij de innerlijke overtuiging g hebben bij God te horen. Zoals Oekraïners het momenteel uithouden, omdat hun vrijheid de grondslag is van hun bestaan, van de mogelijkheid zelf hun leven in te kunnen richten. Er zijn klaarblijkelijk waarden, die de moeite waard zijn het leven ervoor in te zetten. Gelukkig zien we om ons heen veel inzet om een samenleving tot stand te brengen waarvan liefde en geborgenheid de basis is; maar we zien ook de verleiding van het tegendeel. Jammer genoeg leeft niet iedereen in een klimaat waarin hij/zij als mens tot zijn/haar recht komt. Bidden we, dat we als christenen in onze wereld een teken van hoop mogen zijn door de positieve manier waarop wij met Gods kracht in het leven kunnen staan en daar steun en liefde bieden waar we kunnen.
Amen.
Emeritus pastoor Reijnen.