Skip to main content
Preken

21-5-2023: 7e zondag van Pasen A 2023

By 21 mei 2023mei 22nd, 2023No Comments

Lezingen: Handelingen 1, 12-14; 1 Petrus 4, 13-16; Johannes 17, 1-11a.

Wachten en verwachten maken deel uit van  het leven, bijvoorbeeld: wachten op de uitslag van een examen, wachten op het resultaat van een sollicitatiegesprek, wachten tot je partner en/of kinderen thuis komen; wachten tot de griep over is;  wachten op een uitslag van een onderzoek; ver-wachten van een kind; ver-wachten van een goed financieel resultaat.  We spreken van ‘wachtkamer’ bij de dokter waar mensen moeten wachten tot ze voor onderzoek geroepen worden. Tijdens het wachten kunnen we een goed en een minder goed of angstig gevoel hebben. Ook kan het moeten wachten funest zijn voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid (denk aan asielzoekers onlangs op het nieuws), maar het moeten wachten kan ook leiden tot bezinning en inkeer.
De leerlingen van Jezus hebben zich  verzameld in de bovenzaal van een huis in Jeruzalem. Ze waren er eerder voor het Laatste Avondmaal met hun leermeester, Jezus. Nu was het hun ‘wachtkamer’. Ze hielden de deuren potdicht, want de situatie was gespannen. Ze waren bang, dat ook zij, net als Jezus, door hogepriester en oudsten voor de Hogeraad gebracht zouden worden en hetzelfde lot zouden ondergaan dan hun meester. Die had hen weliswaar verzekerd, dat ze niet alleen gelaten zouden worden, maar hen een pleitbezorger zou sturen, Gods Geest waaruit Hij ook zelf geleefd had. Daarmee zou Hij met hen zijn tot aan het einde van de wereld. Maar angst en zorg gingen bij de leerlingen op dat moment gepaard met hoop en vertrouwen. Het was immers Pasen geweest en ze hadden ervaren, dat hun Heer leefde, dezelfde met wie ze waren rondgetrokken maar toch was het nu ook anders. Nu was Hij onttrokken aan de machthebbers in hun land. Hij was onttrokken aan kwaad en dood. Bij zijn afscheid had Hij voor hen gebeden. Hij had de onlosmakelijke band aangegeven met zijn en onze hemelse Vader. Hij had hen mensen genoemd die God Hem had gegeven en die in Hem waren gaan geloven. Dat schiep eenheid tussen Jezus en zijn leerlingen. Ze behoorden Jezus toe en daarmee behoorden ze ook God toe. Extra voor hen had Jezus gebeden, niet voor de wereld, die Hem niet wilde aanvaarden.
Hebben we daar nú wat aan. Over de hoofden van de leerlingen van toen zijn de woorden uit de H. Schrift gericht ook tot ons. Zijn we ons als christenen voldoende bewust wie we zijn? Zijn we ons ervan bewust hoezeer we door geloof en doopsel bij Jezus zijn gaan horen? Ondervinden we steun aan ons geloof al gaande onze weg door het leven? Of valt dat tegen? Van de week las ik een beschouwing van de H. Augustinus (5e eeuw) over de 1e brief van de apostel Johannes. Het ging over mensen die een titel of naar toegedicht krijgen zonder daaraan te beantwoorden, bijvoorbeeld een arts die geen arts blijkt te zijn. Hij noemt daar ook christenen bij, die slechts in naam christenen zijn, zonder het te zijn. ‘Want’ schrijft hij: ‘in hun leven, in hun gedragingen, in hun geloof, hun hoop en hun liefde blijken ze niet te zijn wat hun naam inhoudt’. Het is een vraag die christenen van alle tijden zich kunnen stellen. Ook de leerlingen van Jezus hebben zich dat toen al afgevraagd: we zijn zo vaak tekortgeschoten, zijn we wel wie we zijn moeten?  Jezus had hen bij hun aarzelingen, twijfels en wankelmoedigheid al eens gevraagd: willen ook jullie heengaan. Toen hadden ze gezegd: ‘tot wie zouden we gaan, U hebt woorden van eeuwig leven’. Maar toen het er op aankwam hadden ze Hem in de steek gelaten. Ze waren dankbaar voor zijn steeds barmhartige opstelling jegens hun tekortkomingen. Zijn we wie we moeten zijn? Het zal een vraag blijven, die we ons af en toe eens moeten stellen, ook in onze huidige situatie: zijn we christenen in de praktijk van ons leven die we veronderstel worden te zijn; in ons geloof, in onze hoop, onze liefde? Zonder hulp zijn we daarbij niet. Eenmaal de Geest in de apostelen gevaren kregen de leerlingen de moed om de Goede Tijding uit te dragen in de wereld. Ze gooiden de deuren van de wachtkamer open. Zo wij in een wereld van nu, die menigmaal de weg naar de goede invulling kwijt lijkt te zijn en de nodige keren gevangen lijkt te zijn in zichzelf en de handhaving van zichzelf zonder rekening te houden met de medemens. Mogen wij christengelovige  mensen zijn waarin Gods Geest leeft ten dienste van onze wereld. Amen.

Emeritus pastoor Reijnen.