Lezingen: Jeremia 17, 5-8; 1 Korintiërs 15, 12.16-20; Lucas 6, 17.20-26
Het verlangen om gelukkig te zijn maakt deel uit van ons bestaan. Gelukkig zijn we doorgaans als ingebed zijn in een liefdevolle omgeving, als we gezien en erkend worden, een betekenisvol leven kunnen leiden. Wellicht verlangt zelfs de crimineel gezien en erkend te worden en kansen te krijgen, die hij om welke reden ook niet krijgt of ziet.
Goede relaties, Invloed, een bezit waardoor men in staat is een comfortabel leven te leiden kunnen deel uitmaken van het gevoel van tevreden en gelukkig zijn. Op die manier is statistisch gezien de grote meerderheid van de Nederlanders op gelukkig. Weliswaar heeft corona dat geluksgevoel een knauw gegeven, maar we zijn de weg naar het oude normaal weer ingeslagen en verwachten komende dinsdag weer de nodige versoepelingen. Maar om duurzaam gelukkig te zijn is er, zoals al gezegd meer nodig dan bezit en een comfortabel leven. De lezingen uit de H. Schrift geven ons verder te denken.
We kennen de zogenoemde ‘zaligsprekingen’ uit de Bergrede van Matteüs, schrijver van een Evangelie voor vooral Joodse Christenen. Joodse christenen waren bekend met de Wet van Mozes met de Tien Geboden/ Woorden, ontvangen op de berg Sinaï, waarin minimumeisen: zoals ‘Gij zult niet doden, stelen enz. Jezus gaat bij Matteüs in zijn Bergrede een stap verder: (Zalig of) gelukkig die nederig van hart is, de treurenden, de zachtmoedigen, de barmhartigen, de zuiveren van hart enz. We lezende die ‘Zaligsprekingen’ uit de Bergrede op het feest van Allerheiligen. Vandaag lezen we uit het Evangelie van Lucas. Hij is een man uit de tweede/derde generatie christenen. Hij leeft als Jood in de Grieks-Romeinse cultuur van die tijd. Hij schrijft voor mensen met een niet-Joodse achtergrond. In zijn versie van het Evangelie is Jezus na op de berg gebeden te hebben met zijn zojuist gekozen 12 leerlingen van een berg afgedaald naar vlak terrein waar niet enkele maar talrijke leerlingen en een grote menigte hem opwachten. Op de vlakte doen zij uitspraken denken aan de ‘zaligsprekingen’ bij Matteüs. Jezus prijst zijn leerlingen die geluisterd hebben naar zijn opvattingen en ervoor gekozen hebben zijn weg te gaan. Aardse rijkdom en een comfortabel leven, zonder strijd om gerechtigheid en waarheid, zijn voor zijn leerlingen uiteindelijk níet het belangrijkste, maar wél het volgen van Jezus in zijn opvattingen over eenvoud; over de erkenning van God in het leven van alledag ; over barmhartigheid, vredelievendheid, vergevingsgezindheid. Kortom het leven in en vanuit de liefde voor God en medemens. Die leiden uiteindelijk naar geluk en innerlijke vrede. Uit Jezus eigen leven blijkt, dat zulk een leven zelfs eeuwigheidswaarde heeft. Dat is niet vanzelfsprekend. Er zijn er genoeg die alle kaarten zetten op bezit en rijkdom hier en nu; die voortdurend erop uit zijn invloed en aandacht naar zich toe te trekken; die wensen baas te zijn over anderen en hen te kunnen manipuleren; die ongelijke machtsverhoudingen cultiveren of in stand te houden denk aan The Voice en andere gelegenheden zoal blijkt uit dagelijkse nieuwsuitzendingen. Mensen die gevangen zitten in dit soort praktijken zoeken daarin hun geluk en de bevestiging van hun persoon. De profeet Jeremia noemt het in de eerste lezing van vandaag: ‘zich afkeren van de Heer’. Jezus keurt dat gedrag en de mentaliteit waarop dat berust af en spreekt er zijn ‘wee u’ over uit vanwege de ongerechtigheid die er uit voortvloeit. Daartegenover staat dan het e woord van de profeet Jeremia: ‘Gezegend wie op de Heer vertrouwt, wiens toeverlaat de Heer is. Hij/zij is als een boom geplant aan de rivier wiens wortels reiken tot in het water’. Beste menen mogen we als bomen zijn, die, omdat ze in God geplant zijn goede vruchten voortbrengen tot welzijn van allen en dáárin hun zin van leven en geluk vinden. En, als je goed rondkijkt zie je van dat soort mensen. Ze zijn ons tot voorbeeld en bemoediging. Amen